Download hele richtlijn

Epilepsie

Diagnostiek

Er is niet systematisch gezocht in de literatuur naar diagnostiek van epilepsie bij kinderen tussen 0 en 18 jaar in de palliatieve fase. De overwegingen en aanbevelingen zijn geformuleerd op grond van ervaringen van experts.

Aanbevelingen

Belangrijk: Zie algemene aanbevelingen voor aanbevelingen die van belang zijn in elk palliatief traject en in elk stadium van de ziekte van het kind.

Doen 
(sterke aanbeveling)

  • Streef naar classificatie van aanvalstype en epilepsiesyndroom bij alle kinderen. Betrek hierbij een (kinder)neuroloog.

Overweeg 
(zwakke aanbeveling)

Overweeg:

  • als aanvullend middel voor de diagnostisering van epileptische aanvallen, het gebruik van film opnames door ouders of zorgverleners.
  • het uitvoeren van een EEG. Houd hierbij rekening met de conditie en comfort van het kind.
  • het uitvoeren van bloedonderzoek naar een mogelijke oorzaak van epilepsie zoals hypoglycaemie of elektrolytstoornis.
  • bij kinderen met een verstandelijke beperking, multidisciplinaire benadering met een AVG arts, kinderneuroloog en/of gedragswetenschapper.

Overwegingen

Streef ernaar bij alle kinderen, waar mogelijk, classificatie van aanvalstype en epilepsiesyndroom plaats te laten vinden. Betrek hierbij een (kinder)neuroloog. Goede heteroanamnese van personen die dicht bij het kind staan, zoals ouders of begeleiders, is hiervoor essentieel. Bij epileptische aanvallen die geobserveerd of gefilmd zijn, is in de palliatieve fase aanvullend onderzoek vaak niet noodzakelijk. 

Overweeg of bloedonderzoek naar hypoglycaemie of hyponatriƫmie als oorzaak zinvol is. Voor de palliatieve fase kan een EEG wel behulpzaam zijn bij de classificatie van de epilepsie. Indien er sprake is van verstandelijke beperking, overweeg multidisciplinaire evaluatie met bijvoorbeeld arts verstandelijk gehandicapten, gedragswetenschappers en neurologen. Raadpleeg ook de richtlijn epilepsie en verstandelijke beperking (1).

Streef ernaar bij alle kinderen, waar mogelijk, classificatie van aanvalstype en epilepsiesyndroom plaats te laten vinden. Betrek hierbij een (kinder)neuroloog. Goede heteroanamnese van personen die dicht bij het kind staan, zoals ouders of begeleiders, is hiervoor essentieel. Bij epileptische aanvallen die geobserveerd of gefilmd zijn, is in de palliatieve fase aanvullend onderzoek vaak niet noodzakelijk. 

Overweeg of bloedonderzoek naar hypoglycaemie of hyponatriƫmie als oorzaak zinvol is. Voor de palliatieve fase kan een EEG wel behulpzaam zijn bij de classificatie van de epilepsie. Indien er sprake is van verstandelijke beperking, overweeg multidisciplinaire evaluatie met bijvoorbeeld arts verstandelijk gehandicapten, gedragswetenschappers en neurologen. Raadpleeg ook de richtlijn epilepsie en verstandelijke beperking (1).