Interprofessioneel opleiden palliatieve zorg
Onderwijsraamwerk

Interprofessioneel opleiden palliatieve zorg

Het Interprofessioneel samenwerkingsmodel palliatieve zorg beschrijft de competenties en gedragsuitingen van zorgverleners. Als je weet welke competenties bij welke zorgverlener horen, kun je de onderlinge taakverdeling daarop aanpassen. Als docent of opleider kun je deze activiteiten toepassen in het onderwijs, zodat zorgverleners niet alleen interprofessioneel samenwerken, maar ook samen leren. Via eenvoudige filteropties zijn alle taken en gedragsuitingen van zorgverleners op ieder niveau in te zien. 

Voor vragen, neem contact op met:
Nationaal Programma Palliatieve Zorg II (NPPZ II)
Laatst geactualiseerd: 10 juni 2024

Interprofessioneel samenwerkingsmodel palliatieve zorg

Onderwijsraamwerk palliatieve zorg 2.0 gaat uit van een interprofessionele benadering van palliatieve zorgverlening. Palliatieve zorg is bij uitstek zorg die interprofessioneel wordt verleend aan de patiënt en diens naasten, waarbij verschillende zorgverleners als team samenwerken rondom de patiënt. Hierbij kunnen activiteiten door verschillende zorgprofessionals en het informeel netwerk worden uitgevoerd. Een interprofessionele benadering gaat uit van zorg verleend door professionals uit meerdere disciplines en uit het informeel netwerk. Het Onderwijsraamwerk palliatieve zorg 2.0 beperkt zich tot de disciplines zorg, verpleegkunde en geneeskunde. De raamwerken zijn beschikbaar voor mbo, hbo en wo(+).

Bekijk ook het Addendum Onderwijsraamwerk palliatieve zorg 2.0 - VVO, MANP en PA. Dit addendum hoort bij het onderwijsraamwerk en beschrijft de competenties voor palliatieve zorgverlening voor VVO, MANP en PA op niveau 6 en 7. Daarnaast is er een      handreiking voor het gebruik van het Addendum. Deze handreiking biedt kaders en handvatten om na te gaan of en op welke wijze palliatieve zorgverlening in uw curriculum, opleidingsplan, cursorisch onderwijs of praktijkopleiding past of ingevoegd kan worden.

 

Klik op afbeelding voor een grote weergave van het interprofessionele samenwerkingsmodel 

Samen werken en samen leren, hoe doceer je dat?

Gebruik de filters en vind taken en gedragsuitingen van zorgverleners op ieder niveau
Zorgprofessional
CanMEDS rol
Interprofessionele activiteit
Teamrol
617 unieke gedragsuitingen en/of epa's gevonden
Naar bijpassende onderwijsmaterialen Download gefilterde resultaten
Zorgprofessional: helpende zorg & welzijn niveau 2
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Interprofessionele activiteit: signaleren, diagnosticeren en markeren
  • Stelt vast welke waarden, wensen en behoeften patiënten en naasten hebben.
  • Bespreekt bevindingen en werkt samen met relevante zorgprofessionals.
Zorgprofessional: helpende zorg & welzijn niveau 2
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Interprofessionele activiteit: proactief zorg plannen
  • Stelt vast welke waarden, wensen en behoeften patiënten en naasten hebben.
  • Past complementaire zorg toe op laag complex niveau.
  • Begeleidt en ondersteunt de patiënt en diens naasten met als doel het inzicht en de draagkracht van de patiënt en diens naasten te behouden en te bevorderen.
Zorgprofessional: helpende zorg & welzijn niveau 2
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Interprofessionele activiteit: uitvoeren, monitoren, evalueren zorg
  • Stelt vast welke waarden, wensen en behoeften patiënten en naasten hebben.
  • Verleent palliatieve zorg volgens het individueel zorgplan.
  • Past complementaire zorg toe op laag complex niveau.
  • Begeleidt en ondersteunt de patiënt en diens naasten met als doel het inzicht en de draagkracht van de patiënt en diens naasten te behouden en te bevorderen.
  • Biedt ruimte voor gebruiken en rituelen van de patiënt.
  • Herkent de kenmerken van laag complexe palliatieve zorgsituaties en past het handelen daarop aan door zo nodig andere zorgprofessionals te consulteren.
  • Consulteert waar nodig andere relevante zorgprofessionals.
Zorgprofessional: helpende zorg & welzijn niveau 2
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Interprofessionele activiteit: coördineren en continuïteit van zorg leveren
  • Stelt vast welke waarden, wensen en behoeften patiënten en naasten hebben.
  • Continueert de zorgverlening met zorgprofessionals door middel van schriftelijke en mondelinge rapportage.
  • Bespreekt bevindingen en werkt samen met relevante zorgprofessionals.
  • Herkent de kenmerken van laag complexe palliatieve zorgsituaties en past het handelen daarop aan door zo nodig andere zorgprofessionals te consulteren.
  • Consulteert waar nodig andere relevante zorgprofessionals.
Zorgprofessional: helpende zorg & welzijn niveau 2
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Interprofessionele activiteit: markeren van en zorg bieden in stervensfase
  • Stelt vast welke waarden, wensen en behoeften patiënten en naasten hebben.
  • Past complementaire zorg toe op laag complex niveau.
  • Biedt ruimte voor gebruiken en rituelen van de patiënt.
Zorgprofessional: helpende zorg & welzijn niveau 2
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Interprofessionele activiteit: nazorg verlenen
  • Stelt vast welke waarden, wensen en behoeften patiënten en naasten hebben.
  • Begeleidt en ondersteunt de patiënt en diens naasten met als doel het inzicht en de draagkracht van de patiënt en diens naasten te behouden en te bevorderen.
  • Biedt ruimte voor gebruiken en rituelen van de patiënt.
  • Consulteert waar nodig andere relevante zorgprofessionals.
Zorgprofessional: helpende zorg & welzijn niveau 2
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Teamrol: communicatie
  • Begeleidt en ondersteunt de patiënt en diens naasten met als doel het inzicht en de draagkracht van de patiënt en diens naasten te behouden en te bevorderen.
Zorgprofessional: helpende zorg & welzijn niveau 2
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Teamrol: samenwerken
  • Continueert de zorgverlening met zorgprofessionals door middel van schriftelijke en mondelinge rapportage.
  • Biedt ruimte voor gebruiken en rituelen van de patiënt.
  • Herkent de kenmerken van laag complexe palliatieve zorgsituaties en past het handelen daarop aan door zo nodig andere zorgprofessionals te consulteren.
  • Consulteert waar nodig andere relevante zorgprofessionals.
Zorgprofessional: helpende zorg & welzijn niveau 2
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Interprofessionele activiteit: signaleren, diagnosticeren en markeren
  • Herkent verschillende manieren waarop mensen met lijden en ziekte omgaan en stemt hierop zijn/haar gedrag af.
  • Rapporteert bevindingen en bespreekt bevindingen met de patiënt, diens naasten en binnen het eigen team.
  • Rapporteert bevindingen ten aanzien van de palliatieve zorg zowel mondeling als schriftelijk.
Zorgprofessional: helpende zorg & welzijn niveau 2
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Interprofessionele activiteit: proactief zorg plannen
  • Toont empathie door te luisteren naar de patiënt en diens naasten en stelt de juiste vragen.
  • Communiceert actief met directe collega's binnen het team.
Zorgprofessional: helpende zorg & welzijn niveau 2
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Interprofessionele activiteit: uitvoeren, monitoren, evalueren zorg
  • Benoemt de basis sociale vaardigheden die noodzakelijk zijn voor het omgaan met de patiënt en diens naasten in de palliatieve fase en past dit toe in een gesprek met de patiënt en diens naasten.
  • Rapporteert bevindingen en bespreekt bevindingen met de patiënt, diens naasten en binnen het eigen team.
  • Rapporteert bevindingen ten aanzien van de palliatieve zorg zowel mondeling als schriftelijk.
Zorgprofessional: helpende zorg & welzijn niveau 2
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Interprofessionele activiteit: coördineren en continuïteit van zorg leveren
  • Benoemt de basis sociale vaardigheden die noodzakelijk zijn voor het omgaan met de patiënt en diens naasten in de palliatieve fase en past dit toe in een gesprek met de patiënt en diens naasten.
  • Rapporteert bevindingen en bespreekt bevindingen met de patiënt, diens naasten en binnen het eigen team.
  • Rapporteert bevindingen ten aanzien van de palliatieve zorg zowel mondeling als schriftelijk.
Zorgprofessional: helpende zorg & welzijn niveau 2
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Interprofessionele activiteit: markeren van en zorg bieden in stervensfase
  • Benoemt de basis sociale vaardigheden die noodzakelijk zijn voor het omgaan met de patiënt en diens naasten in de palliatieve fase en past dit toe in een gesprek met de patiënt en diens naasten.
Zorgprofessional: helpende zorg & welzijn niveau 2
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Interprofessionele activiteit: nazorg verlenen
  • Toont empathie door te luisteren naar de patiënt en diens naasten en stelt de juiste vragen.
Zorgprofessional: helpende zorg & welzijn niveau 2
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Teamrol: communicatie
  • Beschrijft de vier dimensies van palliatieve zorg en verwerkt dit in een individueel zorgplan.
  • Benoemt de basis sociale vaardigheden die noodzakelijk zijn voor het omgaan met de patiënt en diens naasten in de palliatieve fase en past dit toe in een gesprek met de patiënt en diens naasten.
  • Herkent verschillende manieren waarop mensen met lijden en ziekte omgaan en stemt hierop zijn/haar gedrag af.
  • Toont empathie door te luisteren naar de patiënt en diens naasten en stelt de juiste vragen.
  • Communiceert actief met directe collega's binnen het team.
  • Rapporteert bevindingen en bespreekt bevindingen met de patiënt, diens naasten en binnen het eigen team.
  • Rapporteert bevindingen ten aanzien van de palliatieve zorg zowel mondeling als schriftelijk.
Zorgprofessional: helpende zorg & welzijn niveau 2
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Interprofessionele activiteit: signaleren, diagnosticeren en markeren
  • Rapporteert bevindingen en bespreekt bevindingen met de patiënt, diens naasten en binnen het eigen team.
  • Kan laag complexe problemen van de patiënt signaleren, binnen het team bespreken en rapporteert bevindingen in het individueel zorgplan.
Zorgprofessional: helpende zorg & welzijn niveau 2
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Interprofessionele activiteit: proactief zorg plannen
  • Kan laag complexe problemen van de patiënt signaleren, binnen het team bespreken en rapporteert bevindingen in het individueel zorgplan.
Zorgprofessional: helpende zorg & welzijn niveau 2
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Interprofessionele activiteit: uitvoeren, monitoren, evalueren zorg
  • Benoemt de basis sociale vaardigheden die noodzakelijk zijn voor het omgaan met de patiënt en diens naasten in de palliatieve fase en past dit toe in een gesprek met de patiënt en diens naasten.
  • Rapporteert bevindingen en bespreekt bevindingen met de patiënt, diens naasten en binnen het eigen team.
  • Kan laag complexe problemen van de patiënt signaleren, binnen het team bespreken en rapporteert bevindingen in het individueel zorgplan.
Zorgprofessional: helpende zorg & welzijn niveau 2
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Interprofessionele activiteit: coördineren en continuïteit van zorg leveren
  • Benoemt de basis sociale vaardigheden die noodzakelijk zijn voor het omgaan met de patiënt en diens naasten in de palliatieve fase en past dit toe in een gesprek met de patiënt en diens naasten.
  • Rapporteert bevindingen en bespreekt bevindingen met de patiënt, diens naasten en binnen het eigen team.
  • Kan laag complexe problemen van de patiënt signaleren, binnen het team bespreken en rapporteert bevindingen in het individueel zorgplan.
Zorgprofessional: helpende zorg & welzijn niveau 2
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Interprofessionele activiteit: markeren van en zorg bieden in stervensfase
  • Benoemt de basis sociale vaardigheden die noodzakelijk zijn voor het omgaan met de patiënt en diens naasten in de palliatieve fase en past dit toe in een gesprek met de patiënt en diens naasten.
  • Kan laag complexe problemen van de patiënt signaleren, binnen het team bespreken en rapporteert bevindingen in het individueel zorgplan.
Zorgprofessional: helpende zorg & welzijn niveau 2
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Interprofessionele activiteit: nazorg verlenen
  • Kan laag complexe problemen van de patiënt signaleren, binnen het team bespreken en rapporteert bevindingen in het individueel zorgplan.
Zorgprofessional: helpende zorg & welzijn niveau 2
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Teamrol: communicatie
  • Benoemt de basis sociale vaardigheden die noodzakelijk zijn voor het omgaan met de patiënt en diens naasten in de palliatieve fase en past dit toe in een gesprek met de patiënt en diens naasten.
  • Rapporteert bevindingen en bespreekt bevindingen met de patiënt, diens naasten en binnen het eigen team.
  • Toont maximale professionele nabijheid zonder passende verhoudingen uit het oog te verliezen en rekening houdend met de kwetsbaarheid van de patiënt.
Zorgprofessional: helpende zorg & welzijn niveau 2
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Teamrol: samenwerken
  • Kan laag complexe problemen van de patiënt signaleren, binnen het team bespreken en rapporteert bevindingen in het individueel zorgplan.
  • Werkt samen met andere zorgprofessionals en vrijwilligers.
  • Neemt actief deel aan overlegsituaties over de patiënten.
  • Houdt rekening met waarden en normen, wensen en gewoonten, gevoelens en persoonlijke omstandigheden en mogelijkheden van de patiënt en diens naasten.
  • Toont maximale professionele nabijheid zonder passende verhoudingen uit het oog te verliezen en rekening houdend met de kwetsbaarheid van de patiënt.
  • Signaleert leemtes in de samenwerking binnen het eigen team.
Zorgprofessional: helpende zorg & welzijn niveau 2
CanMEDS rol: gezondheidsbevorderaar | maatschappelijk handelen
Interprofessionele activiteit: signaleren, diagnosticeren en markeren
  • Signaleert actuele problemen van de laag complexe patiënten en past interventies toe.
Zorgprofessional: helpende zorg & welzijn niveau 2
CanMEDS rol: gezondheidsbevorderaar | maatschappelijk handelen
Interprofessionele activiteit: proactief zorg plannen
  • Signaleert actuele problemen van de laag complexe patiënten en past interventies toe.
Zorgprofessional: helpende zorg & welzijn niveau 2
CanMEDS rol: gezondheidsbevorderaar | maatschappelijk handelen
Interprofessionele activiteit: uitvoeren, monitoren, evalueren zorg
  • Signaleert actuele problemen van de laag complexe patiënten en past interventies toe.
Zorgprofessional: helpende zorg & welzijn niveau 2
CanMEDS rol: gezondheidsbevorderaar | maatschappelijk handelen
Interprofessionele activiteit: coördineren en continuïteit van zorg leveren
  • Signaleert actuele problemen van de laag complexe patiënten en past interventies toe.
Zorgprofessional: helpende zorg & welzijn niveau 2
CanMEDS rol: gezondheidsbevorderaar | maatschappelijk handelen
Interprofessionele activiteit: markeren van en zorg bieden in stervensfase
  • Signaleert actuele problemen van de laag complexe patiënten en past interventies toe.
Zorgprofessional: helpende zorg & welzijn niveau 2
CanMEDS rol: gezondheidsbevorderaar | maatschappelijk handelen
Interprofessionele activiteit: nazorg verlenen
  • Signaleert actuele problemen van de laag complexe patiënten en past interventies toe.
Zorgprofessional: helpende zorg & welzijn niveau 2
CanMEDS rol: gezondheidsbevorderaar | maatschappelijk handelen
Teamrol: samenwerken
  • Signaleert actuele problemen van de laag complexe patiënten en past interventies toe.
Zorgprofessional: helpende zorg & welzijn niveau 2
CanMEDS rol: organisator | organisatie en leiderschap
Interprofessionele activiteit: signaleren, diagnosticeren en markeren
  • Past risicosignalering toe en handelt volgens procedures en schakelt zo nodig zorgprofessionals in.
Zorgprofessional: helpende zorg & welzijn niveau 2
CanMEDS rol: organisator | organisatie en leiderschap
Interprofessionele activiteit: proactief zorg plannen
  • Heeft een actieve rol bij het bevorderen van de veiligheid van de patiëntenzorg.
Zorgprofessional: helpende zorg & welzijn niveau 2
CanMEDS rol: organisator | organisatie en leiderschap
Interprofessionele activiteit: uitvoeren, monitoren, evalueren zorg
  • Stemt de zorgverlening en de taakverdeling af met andere professionals om de continuïteit van zorg te bevorderen.
  • Heeft een actieve rol bij het bevorderen van de veiligheid van de patiëntenzorg.
Zorgprofessional: helpende zorg & welzijn niveau 2
CanMEDS rol: organisator | organisatie en leiderschap
Interprofessionele activiteit: markeren van en zorg bieden in stervensfase
  • Stemt de zorgverlening en de taakverdeling af met andere professionals om de continuïteit van zorg te bevorderen.
  • Past risicosignalering toe en handelt volgens procedures en schakelt zo nodig zorgprofessionals in.
Zorgprofessional: helpende zorg & welzijn niveau 2
CanMEDS rol: organisator | organisatie en leiderschap
Interprofessionele activiteit: nazorg verlenen
  • Past risicosignalering toe en handelt volgens procedures en schakelt zo nodig zorgprofessionals in.
Zorgprofessional: helpende zorg & welzijn niveau 2
CanMEDS rol: organisator | organisatie en leiderschap
Teamrol: samenwerken
  • Stemt de zorgverlening en de taakverdeling af met andere professionals om de continuïteit van zorg te bevorderen.
Zorgprofessional: helpende zorg & welzijn niveau 2
CanMEDS rol: professional en kwaliteitsbevorderaar | professionaliteit
Interprofessionele activiteit: signaleren, diagnosticeren en markeren
  • Biedt ondersteuning aan de leden van het eigen team.
Zorgprofessional: helpende zorg & welzijn niveau 2
CanMEDS rol: professional en kwaliteitsbevorderaar | professionaliteit
Interprofessionele activiteit: proactief zorg plannen
  • Biedt ondersteuning aan de leden van het eigen team.
Zorgprofessional: helpende zorg & welzijn niveau 2
CanMEDS rol: professional en kwaliteitsbevorderaar | professionaliteit
Interprofessionele activiteit: uitvoeren, monitoren, evalueren zorg
  • Biedt ondersteuning aan de leden van het eigen team.
Zorgprofessional: helpende zorg & welzijn niveau 2
CanMEDS rol: professional en kwaliteitsbevorderaar | professionaliteit
Interprofessionele activiteit: coördineren en continuïteit van zorg leveren
  • Biedt ondersteuning aan de leden van het eigen team.
Zorgprofessional: helpende zorg & welzijn niveau 2
CanMEDS rol: professional en kwaliteitsbevorderaar | professionaliteit
Interprofessionele activiteit: markeren van en zorg bieden in stervensfase
  • Biedt ondersteuning aan de leden van het eigen team.
Zorgprofessional: helpende zorg & welzijn niveau 2
CanMEDS rol: professional en kwaliteitsbevorderaar | professionaliteit
Interprofessionele activiteit: nazorg verlenen
  • Biedt ondersteuning aan de leden van het eigen team.
Zorgprofessional: verzorgende (IG) niveau 3
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Interprofessionele activiteit: signaleren, diagnosticeren en markeren
  • Signaleert de palliatieve fase bij de patiënt door signaleringsinstrumenten in te zetten om deze fase te markeren.
  • Bespreekt zijn bevindingen met relevante zorgprofessionals.
  • Hanteert de signaleringsmethodiek in de palliatieve fase.
  • Stelt vast welke waarden, wensen en behoeften patiënten en naasten hebben.
  • Licht toe hoe de vier dimensies van palliatieve zorg zich tot elkaar verhouden.
  • Zet meetinstrumenten op de juiste wijze in de juiste context in.
  • Neemt actief deel aan gezamenlijke besluitvorming (shared decision making) met patiënten hun naasten en andere zorgverleners.
  • Biedt psychosociale en spirituele begeleiding en ondersteuning aan de patiënt en diens naasten.
Zorgprofessional: verzorgende (IG) niveau 3
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Interprofessionele activiteit: proactief zorg plannen
  • Hanteert de signaleringsmethodiek in de palliatieve fase.
  • Stelt vast welke waarden, wensen en behoeften patiënten en naasten hebben.
  • Herkent en beschrijft de sociale kaart van de patiënt en betrekt dit waar mogelijk bij de zorgverlening.
  • Zet met betrekking tot palliatieve zorg VAI (voorlichting, advies en instructie) in.
  • Past Advanced Care Planning op microniveau toe en beschrijft dit in een individueel zorgplan.
  • Zet interventies in die aansluiten bij de vastgestelde diagnoses en zorgdoelen, in overleg met de patiënt, naasten en andere zorgprofessionals.
  • Zet meetinstrumenten op de juiste wijze in de juiste context in.
  • Past complementaire zorg toe binnen de geldende kaders op laag en midden complex niveau.
  • Voert interventies uit ten einde de kwaliteit van leven van de patiënt en naasten te optimaliseren.
  • Begeleidt en ondersteunt de patiënt en diens naasten met als doel het inzicht en de draagkracht van de patiënt en diens naasten te behouden en te bevorderen.
  • Bespreekt zijn bevindingen met andere relevante zorgprofessionals.
  • Hanteert relevante wet- en regelgeving rondom levenseindebeslissingen.
  • Biedt psychosociale en spirituele begeleiding en ondersteuning aan de patiënt en diens naasten.
Zorgprofessional: verzorgende (IG) niveau 3
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Interprofessionele activiteit: uitvoeren, monitoren, evalueren zorg
  • Hanteert de signaleringsmethodiek in de palliatieve fase.
  • Stelt vast welke waarden, wensen en behoeften patiënten en naasten hebben.
  • Herkent en beschrijft de sociale kaart van de patiënt en betrekt dit waar mogelijk bij de zorgverlening.
  • Biedt ruimte voor gebruiken en rituelen van de patiënt.
  • Herkent de kenmerken van laag- en midden- complexe palliatieve zorgsituaties en past zijn handelen daarop aan door zo nodig andere zorgprofessionals te consulteren.
  • Geeft gevolg aan zorgbehoeften en gebruiken.
  • Consulteert waar nodig andere relevante zorgprofessionals.
  • Zet met betrekking tot palliatieve zorg VAI (voorlichting, advies en instructie) in.
  • Stemt met de patiënt en naasten de verwachtingen rondom de zorgverlening af.
  • Zet in overleg met patiënt en andere zorgprofessionals het individueel zorgplan in.
  • Zet interventies in die aansluiten bij de vastgestelde diagnoses en zorgdoelen, in overleg met de patiënt, naasten en andere zorgprofessionals.
  • Verleent palliatieve zorg volgens het individueel zorgplan en stelt bij veranderingen het zorgplan bij in overleg met de patiënt, naasten en betrokken zorgprofessionals.
  • Zet meetinstrumenten op de juiste wijze in de juiste context in.
  • Past complementaire zorg toe binnen de geldende kaders op laag en midden complex niveau.
  • Voert interventies uit ten einde de kwaliteit van leven van de patiënt en naasten te optimaliseren.
  • Begeleidt en ondersteunt de patiënt en diens naasten met als doel het inzicht en de draagkracht van de patiënt en diens naasten te behouden en te bevorderen.
  • Zet in overleg met andere zorgprofessionals het zorgpad stervensfase in.
  • Werkt volgens de principes van zorgpad stervensfase.
  • Biedt psychosociale en spirituele begeleiding en ondersteuning aan de patiënt en diens naasten.
  • Intervenieert in overleg met de arts niet, als dat in het belang is van de patiënt.
Zorgprofessional: verzorgende (IG) niveau 3
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Interprofessionele activiteit: coördineren en continuïteit van zorg leveren
  • Bespreekt zijn bevindingen met relevante zorgprofessionals.
  • Hanteert de signaleringsmethodiek in de palliatieve fase.
  • Stelt vast welke waarden, wensen en behoeften patiënten en naasten hebben.
  • Herkent en beschrijft de sociale kaart van de patiënt en betrekt dit waar mogelijk bij de zorgverlening.
  • Herkent de kenmerken van laag- en midden- complexe palliatieve zorgsituaties en past zijn handelen daarop aan door zo nodig andere zorgprofessionals te consulteren.
  • Consulteert waar nodig andere relevante zorgprofessionals.
  • Past Advanced Care Planning op microniveau toe en beschrijft dit in een individueel zorgplan.
  • Zet in overleg met patiënt en andere zorgprofessionals het transmuraal zorgpad in.
  • Zet in overleg met patiënt en andere zorgprofessionals het individueel zorgplan in.
  • Zet interventies in die aansluiten bij de vastgestelde diagnoses en zorgdoelen, in overleg met de patiënt, naasten en andere zorgprofessionals.
  • Verleent palliatieve zorg volgens het individueel zorgplan en stelt bij veranderingen het zorgplan bij in overleg met de patiënt, naasten en betrokken zorgprofessionals.
  • Bespreekt zijn bevindingen met andere relevante zorgprofessionals.
  • Zet in overleg met andere zorgprofessionals het zorgpad stervensfase in.
  • Werkt volgens de principes van zorgpad stervensfase.
  • Continueert de zorgverlening met zorgprofessionals door middel van schriftelijke en mondelinge rapportage.
  • Biedt psychosociale en spirituele begeleiding en ondersteuning aan de patiënt en diens naasten.
Zorgprofessional: verzorgende (IG) niveau 3
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Interprofessionele activiteit: markeren van en zorg bieden in stervensfase
  • Signaleert de palliatieve fase bij de patiënt door signaleringsinstrumenten in te zetten om deze fase te markeren.
  • Hanteert de signaleringsmethodiek in de palliatieve fase.
  • Stelt vast welke waarden, wensen en behoeften patiënten en naasten hebben.
  • Biedt ruimte voor gebruiken en rituelen van de patiënt.
  • Stemt met de patiënt en naasten de verwachtingen rondom de zorgverlening af.
  • Zet meetinstrumenten op de juiste wijze in de juiste context in.
  • Past complementaire zorg toe binnen de geldende kaders op laag en midden complex niveau.
  • Voert interventies uit ten einde de kwaliteit van leven van de patiënt en naasten te optimaliseren.
  • Hanteert relevante wet- en regelgeving rondom levenseindebeslissingen.
  • Zet in overleg met andere zorgprofessionals het zorgpad stervensfase in.
  • Werkt volgens de principes van zorgpad stervensfase.
  • Neemt actief deel aan gezamenlijke besluitvorming (shared decision making) met patiënten hun naasten en andere zorgverleners.
  • Biedt psychosociale en spirituele begeleiding en ondersteuning aan de patiënt en diens naasten.
Zorgprofessional: verzorgende (IG) niveau 3
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Interprofessionele activiteit: nazorg verlenen
  • Signaleert de palliatieve fase bij de patiënt door signaleringsinstrumenten in te zetten om deze fase te markeren.
  • Stelt vast welke waarden, wensen en behoeften patiënten en naasten hebben.
  • Biedt ruimte voor gebruiken en rituelen van de patiënt.
  • Consulteert waar nodig andere relevante zorgprofessionals.
  • Begeleidt en ondersteunt de patiënt en diens naasten met als doel het inzicht en de draagkracht van de patiënt en diens naasten te behouden en te bevorderen.
  • Biedt psychosociale en spirituele begeleiding en ondersteuning aan de patiënt en diens naasten.
Zorgprofessional: verzorgende (IG) niveau 3
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Teamrol: communicatie
  • Biedt ruimte voor gebruiken en rituelen van de patiënt.
  • Stemt met de patiënt en naasten de verwachtingen rondom de zorgverlening af.
  • Begeleidt en ondersteunt de patiënt en diens naasten met als doel het inzicht en de draagkracht van de patiënt en diens naasten te behouden en te bevorderen.
  • Bespreekt zijn bevindingen met andere relevante zorgprofessionals.
  • Intervenieert in overleg met de arts niet, als dat in het belang is van de patiënt.
Zorgprofessional: verzorgende (IG) niveau 3
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Teamrol: samenwerken
  • Herkent de kenmerken van laag- en midden- complexe palliatieve zorgsituaties en past zijn handelen daarop aan door zo nodig andere zorgprofessionals te consulteren.
  • Consulteert waar nodig andere relevante zorgprofessionals.
  • Zet in overleg met patiënt en andere zorgprofessionals het transmuraal zorgpad in.
  • Zet in overleg met patiënt en andere zorgprofessionals het individueel zorgplan in.
  • Verleent palliatieve zorg volgens het individueel zorgplan en stelt bij veranderingen het zorgplan bij in overleg met de patiënt, naasten en betrokken zorgprofessionals.
  • Bespreekt zijn bevindingen met andere relevante zorgprofessionals.
  • Zet in overleg met andere zorgprofessionals het zorgpad stervensfase in.
  • Continueert de zorgverlening met zorgprofessionals door middel van schriftelijke en mondelinge rapportage.
  • Neemt actief deel aan gezamenlijke besluitvorming (shared decision making) met patiënten hun naasten en andere zorgverleners.
  • Intervenieert in overleg met de arts niet, als dat in het belang is van de patiënt.
Zorgprofessional: verzorgende (IG) niveau 3
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Interprofessionele activiteit: signaleren, diagnosticeren en markeren
  • Neemt actief deel aan gezamenlijke besluitvorming (shared decision making) met patiënten hun naasten en andere zorgverleners.
  • Bespreekt verschillende gesprekstechnieken welke ingezet kunnen worden bij slecht-nieuwsgesprekken/zorggesprekken/ familiegesprekken enzovoort.
  • Geeft adequaat invulling aan de signaleringsbox.
Zorgprofessional: verzorgende (IG) niveau 3
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Interprofessionele activiteit: proactief zorg plannen
  • Bespreekt verschillende gesprekstechnieken welke ingezet kunnen worden bij slecht-nieuwsgesprekken/zorggesprekken/ familiegesprekken enzovoort.
  • Geeft voorlichting, advies en instructies aan patiënt en diens naasten zodat zij keuzes kunnen maken voor gewenste palliatieve zorgverlening.
  • Informeert de patiënt en diens naasten over het individueel zorgplan, licht dit toe zodanig dat de patiënt en diens naasten weloverwogen keuzes kunnen maken.
Zorgprofessional: verzorgende (IG) niveau 3
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Interprofessionele activiteit: uitvoeren, monitoren, evalueren zorg
  • Rapporteert bevindingen ten aanzien van de palliatieve zorg zowel mondeling als schriftelijk.
  • Geeft voorlichting, advies en instructies aan patiënt en diens naasten zodat zij keuzes kunnen maken voor gewenste palliatieve zorgverlening.
  • Informeert de patiënt en diens naasten over het individueel zorgplan, licht dit toe zodanig dat de patiënt en diens naasten weloverwogen keuzes kunnen maken.
  • Geeft adequaat invulling aan de signaleringsbox.
Zorgprofessional: verzorgende (IG) niveau 3
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Interprofessionele activiteit: coördineren en continuïteit van zorg leveren
  • Rapporteert bevindingen ten aanzien van de palliatieve zorg zowel mondeling als schriftelijk.
Zorgprofessional: verzorgende (IG) niveau 3
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Interprofessionele activiteit: markeren van en zorg bieden in stervensfase
  • Neemt actief deel aan gezamenlijke besluitvorming (shared decision making) met patiënten hun naasten en andere zorgverleners.
  • Bespreekt verschillende gesprekstechnieken welke ingezet kunnen worden bij slecht-nieuwsgesprekken/zorggesprekken/ familiegesprekken enzovoort.
  • Geeft voorlichting, advies en instructies aan patiënt en diens naasten zodat zij keuzes kunnen maken voor gewenste palliatieve zorgverlening.
  • Informeert de patiënt en diens naasten over het individueel zorgplan, licht dit toe zodanig dat de patiënt en diens naasten weloverwogen keuzes kunnen maken.
  • Geeft adequaat invulling aan de signaleringsbox.
Zorgprofessional: verzorgende (IG) niveau 3
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Interprofessionele activiteit: nazorg verlenen
  • Rapporteert bevindingen ten aanzien van de palliatieve zorg zowel mondeling als schriftelijk.
  • Bespreekt verschillende gesprekstechnieken welke ingezet kunnen worden bij slecht-nieuwsgesprekken/zorggesprekken/ familiegesprekken enzovoort.
Zorgprofessional: verzorgende (IG) niveau 3
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Teamrol: communicatie
  • Beschrijft de vier dimensies van de kwaliteit van leven en verwerkt dit in het zorgleefplan.
  • Communiceert actief met andere disciplines, zoals de Specialist Ouderengeneeskunde en huisarts (MDO).
  • Rapporteert bevindingen en bespreekt bevindingen met de patiënt, diens naasten en binnen het eigen multidisciplinaire team.
  • Neemt actief deel aan gezamenlijke besluitvorming (shared decision making) met patiënten hun naasten en andere zorgverleners.
  • Rapporteert bevindingen ten aanzien van de palliatieve zorg zowel mondeling als schriftelijk.
  • Benoemt de basis sociale vaardigheden die noodzakelijk zijn voor het omgaan met de patiënt en diens naasten in de palliatieve fase en past dit toe in een gesprek met de patiënt en diens naasten.
  • Definieert beïnvloedende factoren bij de communicatie en past deze toe tijdens een gesprek.
  • Herkent verschillende manieren waarop mensen met lijden en ziekte omgaan en stemt hierop zijn/haar gedrag af.
  • Bespreekt verschillende gesprekstechnieken welke ingezet kunnen worden bij slecht-nieuwsgesprekken/zorggesprekken/ familiegesprekken enzovoort.
  • Toont empathie door te luisteren naar de patiënt en diens naasten en stelt de juiste vragen.
  • Geeft voorlichting, advies en instructies aan patiënt en diens naasten zodat zij keuzes kunnen maken voor gewenste palliatieve zorgverlening.
  • Informeert de patiënt en diens naasten over het individueel zorgplan, licht dit toe zodanig dat de patiënt en diens naasten weloverwogen keuzes kunnen maken.
  • Geeft adequaat invulling aan de signaleringsbox.
Zorgprofessional: verzorgende (IG) niveau 3
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Teamrol: samenwerken
  • Neemt actief deel aan gezamenlijke besluitvorming (shared decision making) met patiënten hun naasten en andere zorgverleners.
Zorgprofessional: verzorgende (IG) niveau 3
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Interprofessionele activiteit: signaleren, diagnosticeren en markeren
  • Vraagt de patiënt en naasten om wensen, waarden en behoeften te noemen.
  • Verklaart wensen, waarden en behoeften van de patiënt en naasten en geeft informatie op maat.
  • Helpt de patiënt en naasten bij het stellen van haalbare doelen en neemt gezamenlijk besluiten.
Zorgprofessional: verzorgende (IG) niveau 3
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Interprofessionele activiteit: proactief zorg plannen
  • Vraagt de patiënt en naasten om wensen, waarden en behoeften te noemen.
  • Helpt de patiënt en naasten bij het stellen van haalbare doelen en neemt gezamenlijk besluiten.
Zorgprofessional: verzorgende (IG) niveau 3
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Interprofessionele activiteit: uitvoeren, monitoren, evalueren zorg
  • Vraagt de patiënt en naasten om wensen, waarden en behoeften te noemen.
  • Verklaart wensen, waarden en behoeften van de patiënt en naasten en geeft informatie op maat.
  • Helpt de patiënt en naasten bij het stellen van haalbare doelen en neemt gezamenlijk besluiten.
  • Presenteert eigen patiënten vanuit de lichamelijke, psychosociale en spirituele dimensies tijdens een teamoverleg (MDO).
Zorgprofessional: verzorgende (IG) niveau 3
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Interprofessionele activiteit: coördineren en continuïteit van zorg leveren
  • Vraagt de patiënt en naasten om wensen, waarden en behoeften te noemen.
  • Helpt de patiënt en naasten bij het stellen van haalbare doelen en neemt gezamenlijk besluiten.
  • Past de sociale kaart (ketenzorg) gericht op de palliatieve zorg (hospice, palliatieve units, netwerken palliatieve zorg, consultatieteams, vrijwilligersorganisaties en mantelzorg-ondersteuningsorganisaties toe.
  • Presenteert eigen patiënten vanuit de lichamelijke, psychosociale en spirituele dimensies tijdens een teamoverleg (MDO).
Zorgprofessional: verzorgende (IG) niveau 3
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Interprofessionele activiteit: markeren van en zorg bieden in stervensfase
  • Vraagt de patiënt en naasten om wensen, waarden en behoeften te noemen.
  • Verklaart wensen, waarden en behoeften van de patiënt en naasten en geeft informatie op maat.
  • Helpt de patiënt en naasten bij het stellen van haalbare doelen en neemt gezamenlijk besluiten.
Zorgprofessional: verzorgende (IG) niveau 3
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Interprofessionele activiteit: nazorg verlenen
  • Vraagt de patiënt en naasten om wensen, waarden en behoeften te noemen.
Zorgprofessional: verzorgende (IG) niveau 3
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Teamrol: communicatie
  • Toont maximale professionele nabijheid zonder passende verhoudingen uit het oog te verliezen en rekening houdend met de kwetsbaarheid van de patiënt.
Zorgprofessional: verzorgende (IG) niveau 3
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Teamrol: samenwerken
  • Kan laag en midden complexe problemen van de patiënt signaleren, hierop interveniëren, binnen het team bespreken en rapporteert bevindingen, doelen en acties in het individueel zorgplan.
  • Vraagt de patiënt en naasten om wensen, waarden en behoeften te noemen.
  • Verklaart wensen, waarden en behoeften van de patiënt en naasten en geeft informatie op maat.
  • Helpt de patiënt en naasten bij het stellen van haalbare doelen en neemt gezamenlijk besluiten.
  • Helpt de patiënt en naasten bij persoonlijke barrières en gaat na of er behoefte is aan extra ondersteuning.
  • Past de sociale kaart (ketenzorg) gericht op de palliatieve zorg (hospice, palliatieve units, netwerken palliatieve zorg, consultatieteams, vrijwilligersorganisaties en mantelzorg-ondersteuningsorganisaties toe.
  • Stuurt vrijwilligers aan op hun taken.
  • Presenteert eigen patiënten vanuit de lichamelijke, psychosociale en spirituele dimensies tijdens een teamoverleg (MDO).
  • Biedt ondersteuning aan de leden van het eigen team.
  • Neemt actief deel aan overlegsituaties over de patiënten en stemt hierbij de zorg af.
  • Houdt rekening met waarden en normen, wensen en gewoonten, gevoelens en persoonlijke omstandigheden en mogelijkheden van de patiënt en diens naasten.
  • Toont maximale professionele nabijheid zonder passende verhoudingen uit het oog te verliezen en rekening houdend met de kwetsbaarheid van de patiënt.
  • Signaleert leemtes in de samenwerking binnen het eigen team.
Zorgprofessional: verzorgende (IG) niveau 3
CanMEDS rol: reflectieve EBP professional | kennis en wetenschap
Interprofessionele activiteit: signaleren, diagnosticeren en markeren
  • Informeert de palliatieve patiënt en diens naasten over zorgvoorzieningen in de ketenzorg.
Zorgprofessional: verzorgende (IG) niveau 3
CanMEDS rol: reflectieve EBP professional | kennis en wetenschap
Interprofessionele activiteit: proactief zorg plannen
  • Informeert de palliatieve patiënt en diens naasten over zorgvoorzieningen in de ketenzorg.
  • Past nieuwe inzichten toe in de zorgverlening rondom de palliatieve zorg.
Zorgprofessional: verzorgende (IG) niveau 3
CanMEDS rol: reflectieve EBP professional | kennis en wetenschap
Interprofessionele activiteit: uitvoeren, monitoren, evalueren zorg
  • Past nieuwe inzichten toe in de zorgverlening rondom de palliatieve zorg.
Zorgprofessional: verzorgende (IG) niveau 3
CanMEDS rol: reflectieve EBP professional | kennis en wetenschap
Interprofessionele activiteit: coördineren en continuïteit van zorg leveren
  • Informeert de palliatieve patiënt en diens naasten over zorgvoorzieningen in de ketenzorg.
  • Past nieuwe inzichten toe in de zorgverlening rondom de palliatieve zorg.
Zorgprofessional: verzorgende (IG) niveau 3
CanMEDS rol: reflectieve EBP professional | kennis en wetenschap
Interprofessionele activiteit: markeren van en zorg bieden in stervensfase
  • Informeert de palliatieve patiënt en diens naasten over zorgvoorzieningen in de ketenzorg.
  • Past nieuwe inzichten toe in de zorgverlening rondom de palliatieve zorg.
Zorgprofessional: verzorgende (IG) niveau 3
CanMEDS rol: reflectieve EBP professional | kennis en wetenschap
Interprofessionele activiteit: nazorg verlenen
  • Informeert de palliatieve patiënt en diens naasten over zorgvoorzieningen in de ketenzorg.
  • Past nieuwe inzichten toe in de zorgverlening rondom de palliatieve zorg.
Zorgprofessional: verzorgende (IG) niveau 3
CanMEDS rol: reflectieve EBP professional | kennis en wetenschap
Teamrol: communicatie
  • Informeert de palliatieve patiënt en diens naasten over zorgvoorzieningen in de ketenzorg.
Zorgprofessional: verzorgende (IG) niveau 3
CanMEDS rol: reflectieve EBP professional | kennis en wetenschap
Teamrol: samenwerken
  • Informeert de palliatieve patiënt en diens naasten over zorgvoorzieningen in de ketenzorg.
Zorgprofessional: verzorgende (IG) niveau 3
CanMEDS rol: gezondheidsbevorderaar | maatschappelijk handelen
Interprofessionele activiteit: signaleren, diagnosticeren en markeren
  • Brengt actuele en potentiële problemen in kaart met behulp van gepaste meetinstrumenten.
Zorgprofessional: verzorgende (IG) niveau 3
CanMEDS rol: gezondheidsbevorderaar | maatschappelijk handelen
Interprofessionele activiteit: proactief zorg plannen
  • Signaleert actuele en potentiële problemen van de laag en midden complexe patiënten en past passende interventies toe.
  • Brengt actuele en potentiële problemen in kaart met behulp van gepaste meetinstrumenten.
Zorgprofessional: verzorgende (IG) niveau 3
CanMEDS rol: gezondheidsbevorderaar | maatschappelijk handelen
Interprofessionele activiteit: uitvoeren, monitoren, evalueren zorg
  • Signaleert actuele en potentiële problemen van de laag en midden complexe patiënten en past passende interventies toe.
Zorgprofessional: verzorgende (IG) niveau 3
CanMEDS rol: gezondheidsbevorderaar | maatschappelijk handelen
Interprofessionele activiteit: coördineren en continuïteit van zorg leveren
  • Signaleert actuele en potentiële problemen van de laag en midden complexe patiënten en past passende interventies toe.
Zorgprofessional: verzorgende (IG) niveau 3
CanMEDS rol: gezondheidsbevorderaar | maatschappelijk handelen
Interprofessionele activiteit: markeren van en zorg bieden in stervensfase
  • Brengt actuele en potentiële problemen in kaart met behulp van gepaste meetinstrumenten.
  • Maakt verantwoord gebruik van gemeentelijke en maatschappelijke instanties gericht op preventie.
Zorgprofessional: verzorgende (IG) niveau 3
CanMEDS rol: gezondheidsbevorderaar | maatschappelijk handelen
Interprofessionele activiteit: nazorg verlenen
  • Brengt actuele en potentiële problemen in kaart met behulp van gepaste meetinstrumenten.
  • Maakt verantwoord gebruik van gemeentelijke en maatschappelijke instanties gericht op preventie.
Zorgprofessional: verzorgende (IG) niveau 3
CanMEDS rol: gezondheidsbevorderaar | maatschappelijk handelen
Teamrol: samenwerken
  • Signaleert actuele en potentiële problemen van de laag en midden complexe patiënten en past passende interventies toe.
Zorgprofessional: verzorgende (IG) niveau 3
CanMEDS rol: organisator | organisatie en leiderschap
Interprofessionele activiteit: signaleren, diagnosticeren en markeren
  • Stemt de zorgverlening en de taakverdeling af met andere professionals om de continuïteit van zorg te bewaken.
  • Past risicosignalering toe en handelt volgens procedures en schakelt zo nodig collega's in.
Zorgprofessional: verzorgende (IG) niveau 3
CanMEDS rol: organisator | organisatie en leiderschap
Interprofessionele activiteit: proactief zorg plannen
  • Organiseert actief de zorg rondom de patiënt met een palliatieve zorgvraag ten einde een veilige overgang van de ene naar de andere zorgorganisatie dan wel thuissituatie te waarborgen.
  • Realiseert een warme en koude overdracht van een patiënt ten behoeve van de continuïteit van zorg.
  • Heeft een actieve rol bij het bevorderen van de veiligheid van de patiëntenzorg.
Zorgprofessional: verzorgende (IG) niveau 3
CanMEDS rol: organisator | organisatie en leiderschap
Interprofessionele activiteit: uitvoeren, monitoren, evalueren zorg
  • Heeft een actieve rol bij het bevorderen van de veiligheid van de patiëntenzorg.
Zorgprofessional: verzorgende (IG) niveau 3
CanMEDS rol: organisator | organisatie en leiderschap
Interprofessionele activiteit: coördineren en continuïteit van zorg leveren
  • Stemt de zorgverlening en de taakverdeling af met andere professionals om de continuïteit van zorg te bewaken.
  • Organiseert actief de zorg rondom de patiënt met een palliatieve zorgvraag ten einde een veilige overgang van de ene naar de andere zorgorganisatie dan wel thuissituatie te waarborgen.
  • Realiseert een warme en koude overdracht van een patiënt ten behoeve van de continuïteit van zorg.
Zorgprofessional: verzorgende (IG) niveau 3
CanMEDS rol: organisator | organisatie en leiderschap
Interprofessionele activiteit: markeren van en zorg bieden in stervensfase
  • Stemt de zorgverlening en de taakverdeling af met andere professionals om de continuïteit van zorg te bewaken.
  • Past risicosignalering toe en handelt volgens procedures en schakelt zo nodig collega's in.
Zorgprofessional: verzorgende (IG) niveau 3
CanMEDS rol: organisator | organisatie en leiderschap
Interprofessionele activiteit: nazorg verlenen
  • Organiseert actief de zorg rondom de patiënt met een palliatieve zorgvraag ten einde een veilige overgang van de ene naar de andere zorgorganisatie dan wel thuissituatie te waarborgen.
Zorgprofessional: verzorgende (IG) niveau 3
CanMEDS rol: organisator | organisatie en leiderschap
Teamrol: samenwerken
  • Stemt de zorgverlening en de taakverdeling af met andere professionals om de continuïteit van zorg te bewaken.
  • Organiseert actief de zorg rondom de patiënt met een palliatieve zorgvraag ten einde een veilige overgang van de ene naar de andere zorgorganisatie dan wel thuissituatie te waarborgen.
  • Heeft een actieve rol bij het bevorderen van de veiligheid van de patiëntenzorg.
Zorgprofessional: verzorgende (IG) niveau 3
CanMEDS rol: professional en kwaliteitsbevorderaar | professionaliteit
Interprofessionele activiteit: signaleren, diagnosticeren en markeren
  • Bespreekt de invloed van de eigen waarden en normen op het eigen handelen bij de palliatieve patiënt en diens naasten met relevante collega's/zorgprofessionals.
  • Biedt ondersteuning aan de leden van het eigen team.
Zorgprofessional: verzorgende (IG) niveau 3
CanMEDS rol: professional en kwaliteitsbevorderaar | professionaliteit
Interprofessionele activiteit: proactief zorg plannen
  • Biedt ondersteuning aan de leden van het eigen team.
Zorgprofessional: verzorgende (IG) niveau 3
CanMEDS rol: professional en kwaliteitsbevorderaar | professionaliteit
Interprofessionele activiteit: uitvoeren, monitoren, evalueren zorg
  • Betrekt andere zorgprofessionals bij eigen morele vraagstukken en ethische dilemma's.
  • Bespreekt de invloed van de eigen waarden en normen op het eigen handelen bij de palliatieve patiënt en diens naasten met relevante collega's/zorgprofessionals.
  • Biedt ondersteuning aan de leden van het eigen team.
  • Functioneert zelfstandig binnen alle fases van de zorgverlening binnen de grenzen van het beroepsdomein.
Zorgprofessional: verzorgende (IG) niveau 3
CanMEDS rol: professional en kwaliteitsbevorderaar | professionaliteit
Interprofessionele activiteit: coördineren en continuïteit van zorg leveren
  • Betrekt andere zorgprofessionals bij eigen morele vraagstukken en ethische dilemma's.
  • Biedt ondersteuning aan de leden van het eigen team.
  • Functioneert zelfstandig binnen alle fases van de zorgverlening binnen de grenzen van het beroepsdomein.
Zorgprofessional: verzorgende (IG) niveau 3
CanMEDS rol: professional en kwaliteitsbevorderaar | professionaliteit
Interprofessionele activiteit: markeren van en zorg bieden in stervensfase
  • Bespreekt de invloed van de eigen waarden en normen op het eigen handelen bij de palliatieve patiënt en diens naasten met relevante collega's/zorgprofessionals.
  • Biedt ondersteuning aan de leden van het eigen team.
Zorgprofessional: verzorgende (IG) niveau 3
CanMEDS rol: professional en kwaliteitsbevorderaar | professionaliteit
Teamrol: communicatie
  • Bespreekt de invloed van de eigen waarden en normen op het eigen handelen bij de palliatieve patiënt en diens naasten met relevante collega's/zorgprofessionals.
Zorgprofessional: verzorgende (IG) niveau 3
CanMEDS rol: professional en kwaliteitsbevorderaar | professionaliteit
Teamrol: samenwerken
  • Betrekt andere zorgprofessionals bij eigen morele vraagstukken en ethische dilemma's.
  • Bespreekt de invloed van de eigen waarden en normen op het eigen handelen bij de palliatieve patiënt en diens naasten met relevante collega's/zorgprofessionals.
  • Werkt mee aan deskundigheidsbevordering en intercollegiale toetsing in de palliatieve zorg.
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Interprofessionele activiteit: signaleren, diagnosticeren en markeren
  • Hanteert de signaleringsmethodiek in de palliatieve fase.
  • Hanteert de methodiek besluitvorming in de palliatieve fase.
  • Stelt vast welke waarden, wensen en behoeften patiënten en naasten hebben.
  • Signaleert de palliatieve fase bij de patiënt door signaleringsinstrumenten in te zetten om deze fase te markeren.
  • Bespreekt zijn bevindingen met relevante zorgprofessionals.
  • Licht toe hoe de vier dimensies van palliatieve zorg zich tot elkaar verhouden.
  • Zet meetinstrumenten op de juiste wijze in de juiste context in.
  • Neemt actief deel aan gezamenlijke besluitvorming (shared decision making) met patiënten hun naasten en andere zorgverleners.
  • Biedt psychosociale en spirituele begeleiding en ondersteuning aan de patiënt en diens naasten.
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Interprofessionele activiteit: proactief zorg plannen
  • Hanteert de signaleringsmethodiek in de palliatieve fase.
  • Hanteert de methodiek besluitvorming in de palliatieve fase.
  • Stelt vast welke waarden, wensen en behoeften patiënten en naasten hebben.
  • Maakt gebruik van de sociale kaart van de patiënt bij de zorgverlening.
  • Zet met betrekking tot palliatieve zorg VAI (voorlichting, advies en instructie) in.
  • Past Advanced Care Planning op microniveau toe en beschrijft dit in een individueel zorgplan.
  • Zet verpleegkundige interventies in die aansluiten bij de vastgestelde verpleegkundige diagnoses en zorgdoelen, in overleg met de patiënt, naasten en andere zorgprofessionals.
  • Zet meetinstrumenten op de juiste wijze in de juiste context in.
  • Past complementaire zorg toe binnen de verpleegkundige kaders op laag, midden en hoog complex niveau.
  • Voert interventies uit ten einde de kwaliteit van leven van de patiënt en naasten te optimaliseren.
  • Begeleidt en ondersteunt de patiënt en diens naasten met als doel het inzicht en de draagkracht van de patiënt en diens naasten te behouden en te bevorderen.
  • Bespreekt zijn bevindingen met andere relevante zorgprofessionals.
  • Hanteert relevante wet- en regelgeving rondom levenseindebeslissingen.
  • Biedt psychosociale en spirituele begeleiding en ondersteuning aan de patiënt en diens naasten.
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Interprofessionele activiteit: uitvoeren, monitoren, evalueren zorg
  • Hanteert de signaleringsmethodiek in de palliatieve fase.
  • Hanteert de methodiek besluitvorming in de palliatieve fase.
  • Stelt vast welke waarden, wensen en behoeften patiënten en naasten hebben.
  • Stemt met de patiënt en naasten de verwachtingen rondom de zorgverlening af.
  • Herkent de kenmerken van laag-, midden en hoog-complexe palliatieve zorgsituaties en past zijn handelen daarop aan door zo nodig andere zorgprofessionals te consulteren.
  • Biedt ruimte voor gebruiken en rituelen van de patiënt.
  • Geeft gevolg aan zorgbehoeften en gebruiken.
  • Consulteert waar nodig andere relevante zorgprofessionals.
  • Maakt gebruik van de sociale kaart van de patiënt bij de zorgverlening.
  • Zet met betrekking tot palliatieve zorg VAI (voorlichting, advies en instructie) in.
  • Zet in overleg met patiënt en andere zorgprofessionals het individueel zorgplan in.
  • Zet verpleegkundige interventies in die aansluiten bij de vastgestelde verpleegkundige diagnoses en zorgdoelen, in overleg met de patiënt, naasten en andere zorgprofessionals.
  • Verleent palliatieve zorg volgens het individueel zorgplan en stelt bij veranderingen het zorgplan bij in overleg met de patiënt, naasten en betrokken zorgprofessionals.
  • Zet meetinstrumenten op de juiste wijze in de juiste context in.
  • Past complementaire zorg toe binnen de verpleegkundige kaders op laag, midden en hoog complex niveau.
  • Voert interventies uit ten einde de kwaliteit van leven van de patiënt en naasten te optimaliseren.
  • Begeleidt en ondersteunt de patiënt en diens naasten met als doel het inzicht en de draagkracht van de patiënt en diens naasten te behouden en te bevorderen.
  • Zet in overleg met andere zorgprofessionals het zorgpad stervensfase in.
  • Werkt volgens de principes van zorgpad stervensfase.
  • Biedt psychosociale en spirituele begeleiding en ondersteuning aan de patiënt en diens naasten.
  • Intervenieert in overleg met de arts niet, als dat in het belang is van de patiënt.
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Interprofessionele activiteit: coördineren en continuïteit van zorg leveren
  • Hanteert de signaleringsmethodiek in de palliatieve fase.
  • Hanteert de methodiek besluitvorming in de palliatieve fase.
  • Stelt vast welke waarden, wensen en behoeften patiënten en naasten hebben.
  • Herkent de kenmerken van laag-, midden en hoog-complexe palliatieve zorgsituaties en past zijn handelen daarop aan door zo nodig andere zorgprofessionals te consulteren.
  • Bespreekt zijn bevindingen met relevante zorgprofessionals.
  • Consulteert waar nodig andere relevante zorgprofessionals.
  • Past Advanced Care Planning op microniveau toe en beschrijft dit in een individueel zorgplan.
  • Zet in overleg met patiënt en andere zorgprofessionals het transmuraal zorgpad in.
  • Zet in overleg met patiënt en andere zorgprofessionals het individueel zorgplan in.
  • Zet verpleegkundige interventies in die aansluiten bij de vastgestelde verpleegkundige diagnoses en zorgdoelen, in overleg met de patiënt, naasten en andere zorgprofessionals.
  • Verleent palliatieve zorg volgens het individueel zorgplan en stelt bij veranderingen het zorgplan bij in overleg met de patiënt, naasten en betrokken zorgprofessionals.
  • Bespreekt zijn bevindingen met andere relevante zorgprofessionals.
  • Zet in overleg met andere zorgprofessionals het zorgpad stervensfase in.
  • Werkt volgens de principes van zorgpad stervensfase.
  • Continueert de zorgverlening met zorgprofessionals door middel van schriftelijke en mondelinge rapportage.
  • Biedt psychosociale en spirituele begeleiding en ondersteuning aan de patiënt en diens naasten.
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Interprofessionele activiteit: markeren van en zorg bieden in stervensfase
  • Hanteert de signaleringsmethodiek in de palliatieve fase.
  • Hanteert de methodiek besluitvorming in de palliatieve fase.
  • Stelt vast welke waarden, wensen en behoeften patiënten en naasten hebben.
  • Stemt met de patiënt en naasten de verwachtingen rondom de zorgverlening af.
  • Biedt ruimte voor gebruiken en rituelen van de patiënt.
  • Signaleert de palliatieve fase bij de patiënt door signaleringsinstrumenten in te zetten om deze fase te markeren.
  • Zet meetinstrumenten op de juiste wijze in de juiste context in.
  • Past complementaire zorg toe binnen de verpleegkundige kaders op laag, midden en hoog complex niveau.
  • Voert interventies uit ten einde de kwaliteit van leven van de patiënt en naasten te optimaliseren.
  • Hanteert relevante wet- en regelgeving rondom levenseindebeslissingen.
  • Zet in overleg met andere zorgprofessionals het zorgpad stervensfase in.
  • Werkt volgens de principes van zorgpad stervensfase.
  • Neemt actief deel aan gezamenlijke besluitvorming (shared decision making) met patiënten hun naasten en andere zorgverleners.
  • Biedt psychosociale en spirituele begeleiding en ondersteuning aan de patiënt en diens naasten.
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Interprofessionele activiteit: nazorg verlenen
  • Stelt vast welke waarden, wensen en behoeften patiënten en naasten hebben.
  • Biedt ruimte voor gebruiken en rituelen van de patiënt.
  • Signaleert de palliatieve fase bij de patiënt door signaleringsinstrumenten in te zetten om deze fase te markeren.
  • Consulteert waar nodig andere relevante zorgprofessionals.
  • Begeleidt en ondersteunt de patiënt en diens naasten met als doel het inzicht en de draagkracht van de patiënt en diens naasten te behouden en te bevorderen.
  • Biedt psychosociale en spirituele begeleiding en ondersteuning aan de patiënt en diens naasten.
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Teamrol: communicatie
  • Stemt met de patiënt en naasten de verwachtingen rondom de zorgverlening af.
  • Biedt ruimte voor gebruiken en rituelen van de patiënt.
  • Begeleidt en ondersteunt de patiënt en diens naasten met als doel het inzicht en de draagkracht van de patiënt en diens naasten te behouden en te bevorderen.
  • Bespreekt zijn bevindingen met andere relevante zorgprofessionals.
  • Intervenieert in overleg met de arts niet, als dat in het belang is van de patiënt.
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Teamrol: samenwerken
  • Herkent de kenmerken van laag-, midden en hoog-complexe palliatieve zorgsituaties en past zijn handelen daarop aan door zo nodig andere zorgprofessionals te consulteren.
  • Consulteert waar nodig andere relevante zorgprofessionals.
  • Zet in overleg met patiënt en andere zorgprofessionals het transmuraal zorgpad in.
  • Zet in overleg met patiënt en andere zorgprofessionals het individueel zorgplan in.
  • Verleent palliatieve zorg volgens het individueel zorgplan en stelt bij veranderingen het zorgplan bij in overleg met de patiënt, naasten en betrokken zorgprofessionals.
  • Bespreekt zijn bevindingen met andere relevante zorgprofessionals.
  • Zet in overleg met andere zorgprofessionals het zorgpad stervensfase in.
  • Continueert de zorgverlening met zorgprofessionals door middel van schriftelijke en mondelinge rapportage.
  • Neemt actief deel aan gezamenlijke besluitvorming (shared decision making) met patiënten hun naasten en andere zorgverleners.
  • Intervenieert in overleg met de arts niet, als dat in het belang is van de patiënt.
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Interprofessionele activiteit: signaleren, diagnosticeren en markeren
  • Geeft adequaat invulling aan de signaleringsbox.
  • Neemt actief deel aan gezamenlijke besluitvorming (shared decision making) met patiënten hun naasten en andere zorgverleners.
  • Bespreekt verschillende gesprekstechnieken welke ingezet kunnen worden bij slecht-nieuwsgesprekken/zorggesprekken/ familiegesprekken enzovoort en beslist welke vorm aansluit bij de patiënt.
  • Voert samen met de arts een slecht-nieuws en een advanced care gesprek met de patiënt en diens naasten.
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Interprofessionele activiteit: proactief zorg plannen
  • Bespreekt verschillende gesprekstechnieken welke ingezet kunnen worden bij slecht-nieuwsgesprekken/zorggesprekken/ familiegesprekken enzovoort en beslist welke vorm aansluit bij de patiënt.
  • Voert samen met de arts een slecht-nieuws en een advanced care gesprek met de patiënt en diens naasten.
  • Geeft voorlichting, advies en instructies aan patiënt en diens naasten zodat zij keuzes kunnen maken voor gewenste palliatieve zorgverlening.
  • Informeert de patiënt en diens naasten over het verpleegkundig behandelplan, licht dit toe zodanig dat de patiënt en diens naasten weloverwogen keuzes kunnen maken.
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Interprofessionele activiteit: uitvoeren, monitoren, evalueren zorg
  • Geeft adequaat invulling aan de signaleringsbox.
  • Rapporteert bevindingen ten aanzien van de palliatieve zorg zowel mondeling als schriftelijk.
  • Geeft voorlichting, advies en instructies aan patiënt en diens naasten zodat zij keuzes kunnen maken voor gewenste palliatieve zorgverlening.
  • Informeert de patiënt en diens naasten over het verpleegkundig behandelplan, licht dit toe zodanig dat de patiënt en diens naasten weloverwogen keuzes kunnen maken.
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Interprofessionele activiteit: coördineren en continuïteit van zorg leveren
  • Rapporteert bevindingen ten aanzien van de palliatieve zorg zowel mondeling als schriftelijk.
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Interprofessionele activiteit: markeren van en zorg bieden in stervensfase
  • Geeft adequaat invulling aan de signaleringsbox.
  • Neemt actief deel aan gezamenlijke besluitvorming (shared decision making) met patiënten hun naasten en andere zorgverleners.
  • Bespreekt verschillende gesprekstechnieken welke ingezet kunnen worden bij slecht-nieuwsgesprekken/zorggesprekken/ familiegesprekken enzovoort en beslist welke vorm aansluit bij de patiënt.
  • Voert samen met de arts een slecht-nieuws en een advanced care gesprek met de patiënt en diens naasten.
  • Informeert de patiënt en diens naasten over het verpleegkundig behandelplan, licht dit toe zodanig dat de patiënt en diens naasten weloverwogen keuzes kunnen maken.
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Interprofessionele activiteit: nazorg verlenen
  • Rapporteert bevindingen ten aanzien van de palliatieve zorg zowel mondeling als schriftelijk.
  • Bespreekt verschillende gesprekstechnieken welke ingezet kunnen worden bij slecht-nieuwsgesprekken/zorggesprekken/ familiegesprekken enzovoort en beslist welke vorm aansluit bij de patiënt.
  • Voert samen met de arts een slecht-nieuws en een advanced care gesprek met de patiënt en diens naasten.
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Teamrol: communicatie
  • Beschrijft de vier dimensies van palliatieve zorg en verwerkt dit in het individueel zorgplan.
  • Geeft adequaat invulling aan de signaleringsbox.
  • Communiceert (pro)actief met andere disciplines, zoals de Specialist Ouderengeneeskunde en huisarts (MDO).
  • Rapporteert bevindingen en bespreekt bevindingen met de patiënt, diens naasten en binnen het eigen multidisciplinaire team.
  • Geeft voorlichting, adviseert en instrueert patiënten en diens naasten.
  • Voert technologische handelingen uit om de communicatie met de patiënt te optimaliseren.
  • Neemt actief deel aan gezamenlijke besluitvorming (shared decision making) met patiënten hun naasten en andere zorgverleners.
  • Rapporteert bevindingen ten aanzien van de palliatieve zorg zowel mondeling als schriftelijk.
  • Benoemt de basis sociale vaardigheden die noodzakelijk zijn voor het omgaan met de patiënt en diens naasten in de palliatieve fase en past dit toe in een gesprek met de patiënt en diens naasten.
  • Definieert beïnvloedende factoren bij de communicatie en past deze toe tijdens een gesprek.
  • Herkent verschillende manieren waarop mensen met lijden en ziekte omgaan en stemt hierop zijn/haar gedrag af.
  • Bespreekt verschillende gesprekstechnieken welke ingezet kunnen worden bij slecht-nieuwsgesprekken/zorggesprekken/ familiegesprekken enzovoort en beslist welke vorm aansluit bij de patiënt.
  • Voert samen met de arts een slecht-nieuws en een advanced care gesprek met de patiënt en diens naasten.
  • Toont empathie door te luisteren naar de patiënt en diens naasten en stelt de juiste vragen.
  • Geeft voorlichting, advies en instructies aan patiënt en diens naasten zodat zij keuzes kunnen maken voor gewenste palliatieve zorgverlening.
  • Informeert de patiënt en diens naasten over het verpleegkundig behandelplan, licht dit toe zodanig dat de patiënt en diens naasten weloverwogen keuzes kunnen maken.
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Teamrol: samenwerken
  • Neemt actief deel aan gezamenlijke besluitvorming (shared decision making) met patiënten hun naasten en andere zorgverleners.
  • Voert samen met de arts een slecht-nieuws en een advanced care gesprek met de patiënt en diens naasten.
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Interprofessionele activiteit: signaleren, diagnosticeren en markeren
  • Vraagt de patiënt en naasten om wensen, waarden en behoeften te noemen.
  • Verklaart wensen, waarden en behoeften van de patiënt en naasten en geeft informatie op maat.
  • Helpt de patiënt en naasten bij het stellen van haalbare doelen en neemt gezamenlijk besluiten.
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Interprofessionele activiteit: proactief zorg plannen
  • Vraagt de patiënt en naasten om wensen, waarden en behoeften te noemen.
  • Helpt de patiënt en naasten bij het stellen van haalbare doelen en neemt gezamenlijk besluiten.
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Interprofessionele activiteit: uitvoeren, monitoren, evalueren zorg
  • Vraagt de patiënt en naasten om wensen, waarden en behoeften te noemen.
  • Verklaart wensen, waarden en behoeften van de patiënt en naasten en geeft informatie op maat.
  • Helpt de patiënt en naasten bij het stellen van haalbare doelen en neemt gezamenlijk besluiten.
  • Presenteert eigen patiënten vanuit de lichamelijke, psychosociale en spirituele dimensies tijdens een teamoverleg (MDO).
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Interprofessionele activiteit: coördineren en continuïteit van zorg leveren
  • Vraagt de patiënt en naasten om wensen, waarden en behoeften te noemen.
  • Helpt de patiënt en naasten bij persoonlijke barrières en gaat na of er behoefte is aan extra ondersteuning.
  • Past de sociale kaart (ketenzorg) gericht op de palliatieve zorg (hospice, palliatieve units, netwerken palliatieve zorg, consultatieteams, vrijwilligersorganisaties en mantelzorg-ondersteuningsorganisaties toe.
  • Presenteert eigen patiënten vanuit de lichamelijke, psychosociale en spirituele dimensies tijdens een teamoverleg (MDO).
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Interprofessionele activiteit: markeren van en zorg bieden in stervensfase
  • Vraagt de patiënt en naasten om wensen, waarden en behoeften te noemen.
  • Verklaart wensen, waarden en behoeften van de patiënt en naasten en geeft informatie op maat.
  • Helpt de patiënt en naasten bij het stellen van haalbare doelen en neemt gezamenlijk besluiten.
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Interprofessionele activiteit: nazorg verlenen
  • Vraagt de patiënt en naasten om wensen, waarden en behoeften te noemen.
  • Maakt samen met de patiënt en naasten een specifiek plan voor (vervolg)ondersteuning.
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Teamrol: communicatie
  • Toont maximale professionele nabijheid zonder passende verhoudingen uit het oog te verliezen en rekening houdend met de kwetsbaarheid van de patiënt.
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Teamrol: samenwerken
  • Kan laag, midden en hoog complexe problemen van de patiënt signaleren, hierop interveniëren, binnen het team bespreken en rapporteert bevindingen, doelen en acties in het individueel zorgplan.
  • Betrekt andere zorgprofessionals bij morele vraagstukken en ethische dilemma's.
  • Vraagt de patiënt en naasten om wensen, waarden en behoeften te noemen.
  • Verklaart wensen, waarden en behoeften van de patiënt en naasten en geeft informatie op maat.
  • Helpt de patiënt en naasten bij het stellen van haalbare doelen en neemt gezamenlijk besluiten.
  • Helpt de patiënt en naasten bij persoonlijke barrières en gaat na of er behoefte is aan extra ondersteuning.
  • Maakt samen met de patiënt en naasten een specifiek plan voor (vervolg)ondersteuning.
  • Past de sociale kaart (ketenzorg) gericht op de palliatieve zorg (hospice, palliatieve units, netwerken palliatieve zorg, consultatieteams, vrijwilligersorganisaties en mantelzorg-ondersteuningsorganisaties toe.
  • Stuurt vrijwilligers aan op hun taken.
  • Presenteert eigen patiënten vanuit de lichamelijke, psychosociale en spirituele dimensies tijdens een teamoverleg (MDO).
  • Biedt ondersteuning aan de leden van het eigen team.
  • Neemt actief deel aan overlegsituaties over de patiënten en stemt hierbij de zorg af.
  • Houdt rekening met waarden, wensen en behoeften, gevoelens en persoonlijke omstandigheden en mogelijkheden van de patiënt en diens naasten.
  • Toont maximale professionele nabijheid zonder passende verhoudingen uit het oog te verliezen en rekening houdend met de kwetsbaarheid van de patiënt.
  • Signaleert leemtes in de samenwerking binnen het eigen team.
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: reflectieve EBP professional | kennis en wetenschap
Interprofessionele activiteit: signaleren, diagnosticeren en markeren
  • Informeert de palliatieve patiënt en diens naasten over zorgvoorzieningen in de ketenzorg.
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: reflectieve EBP professional | kennis en wetenschap
Interprofessionele activiteit: proactief zorg plannen
  • Informeert de palliatieve patiënt en diens naasten over zorgvoorzieningen in de ketenzorg.
  • Past nieuwe inzichten toe in de zorgverlening rondom de palliatieve zorg.
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: reflectieve EBP professional | kennis en wetenschap
Interprofessionele activiteit: uitvoeren, monitoren, evalueren zorg
  • Past nieuwe inzichten toe in de zorgverlening rondom de palliatieve zorg.
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: reflectieve EBP professional | kennis en wetenschap
Interprofessionele activiteit: coördineren en continuïteit van zorg leveren
  • Informeert de palliatieve patiënt en diens naasten over zorgvoorzieningen in de ketenzorg.
  • Reflecteert op de gekozen en uitgevoerde zorgverlening en de gevonden resultaten.
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: reflectieve EBP professional | kennis en wetenschap
Interprofessionele activiteit: markeren van en zorg bieden in stervensfase
  • Past nieuwe inzichten toe in de zorgverlening rondom de palliatieve zorg.
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: reflectieve EBP professional | kennis en wetenschap
Interprofessionele activiteit: nazorg verlenen
  • Informeert de palliatieve patiënt en diens naasten over zorgvoorzieningen in de ketenzorg.
  • Kan kritische vragen formuleren en prioriteren bij casuïstiek van de individuele patiënten.
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: reflectieve EBP professional | kennis en wetenschap
Teamrol: communicatie
  • Informeert de palliatieve patiënt en diens naasten over zorgvoorzieningen in de ketenzorg.
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: reflectieve EBP professional | kennis en wetenschap
Teamrol: samenwerken
  • Informeert de palliatieve patiënt en diens naasten over zorgvoorzieningen in de ketenzorg.
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: gezondheidsbevorderaar | maatschappelijk handelen
Interprofessionele activiteit: signaleren, diagnosticeren en markeren
  • Brengt actuele en potentiële problemen in kaart met behulp van gepaste meetinstrumenten .
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: gezondheidsbevorderaar | maatschappelijk handelen
Interprofessionele activiteit: proactief zorg plannen
  • Signaleert actuele en potentiële problemen die invloed hebben op de gezondheidstoestand van de laag, midden en hoogcomplexe patiënten.
  • Brengt actuele en potentiële problemen in kaart met behulp van gepaste meetinstrumenten .
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: gezondheidsbevorderaar | maatschappelijk handelen
Interprofessionele activiteit: uitvoeren, monitoren, evalueren zorg
  • Signaleert actuele en potentiële problemen die invloed hebben op de gezondheidstoestand van de laag, midden en hoogcomplexe patiënten.
  • Past passende verpleegkundige interventies toe om de gezondheid van de patiënt te bevorderen.
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: gezondheidsbevorderaar | maatschappelijk handelen
Interprofessionele activiteit: coördineren en continuïteit van zorg leveren
  • Signaleert actuele en potentiële problemen die invloed hebben op de gezondheidstoestand van de laag, midden en hoogcomplexe patiënten.
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: gezondheidsbevorderaar | maatschappelijk handelen
Interprofessionele activiteit: markeren van en zorg bieden in stervensfase
  • Brengt actuele en potentiële problemen in kaart met behulp van gepaste meetinstrumenten .
  • Maakt verantwoord gebruik van gemeentelijke en maatschappelijke instanties gericht op preventie.
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: gezondheidsbevorderaar | maatschappelijk handelen
Interprofessionele activiteit: nazorg verlenen
  • Brengt actuele en potentiële problemen in kaart met behulp van gepaste meetinstrumenten .
  • Maakt verantwoord gebruik van gemeentelijke en maatschappelijke instanties gericht op preventie.
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: gezondheidsbevorderaar | maatschappelijk handelen
Teamrol: samenwerken
  • Signaleert actuele en potentiële problemen die invloed hebben op de gezondheidstoestand van de laag, midden en hoogcomplexe patiënten.
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: organisator | organisatie en leiderschap
Interprofessionele activiteit: signaleren, diagnosticeren en markeren
  • Stemt de zorgverlening en de taakverdeling af met andere professionals om de coördinatie en continuïteit van zorg te bewaken.
  • Past risicosignalering toe en handelt volgens procedures en schakelt zo nodig collega's in.
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: organisator | organisatie en leiderschap
Interprofessionele activiteit: proactief zorg plannen
  • Organiseert (pro)actief de zorg rondom de patiënt met een palliatieve zorgvraag ten einde een veilige overgang van de ene naar de andere zorgorganisatie dan wel thuissituatie te waarborgen.
  • Heeft een (pro)actieve rol bij het bevorderen van de veiligheid van de patiëntenzorg.
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: organisator | organisatie en leiderschap
Interprofessionele activiteit: uitvoeren, monitoren, evalueren zorg
  • Heeft een (pro)actieve rol bij het bevorderen van de veiligheid van de patiëntenzorg.
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: organisator | organisatie en leiderschap
Interprofessionele activiteit: coördineren en continuïteit van zorg leveren
  • Stemt de zorgverlening en de taakverdeling af met andere professionals om de coördinatie en continuïteit van zorg te bewaken.
  • Organiseert (pro)actief de zorg rondom de patiënt met een palliatieve zorgvraag ten einde een veilige overgang van de ene naar de andere zorgorganisatie dan wel thuissituatie te waarborgen.
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: organisator | organisatie en leiderschap
Interprofessionele activiteit: markeren van en zorg bieden in stervensfase
  • Stemt de zorgverlening en de taakverdeling af met andere professionals om de coördinatie en continuïteit van zorg te bewaken.
  • Past risicosignalering toe en handelt volgens procedures en schakelt zo nodig collega's in.
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: organisator | organisatie en leiderschap
Interprofessionele activiteit: nazorg verlenen
  • Organiseert (pro)actief de zorg rondom de patiënt met een palliatieve zorgvraag ten einde een veilige overgang van de ene naar de andere zorgorganisatie dan wel thuissituatie te waarborgen.
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: organisator | organisatie en leiderschap
Teamrol: samenwerken
  • Stemt de zorgverlening en de taakverdeling af met andere professionals om de coördinatie en continuïteit van zorg te bewaken.
  • Organiseert (pro)actief de zorg rondom de patiënt met een palliatieve zorgvraag ten einde een veilige overgang van de ene naar de andere zorgorganisatie dan wel thuissituatie te waarborgen.
  • Heeft een (pro)actieve rol bij het bevorderen van de veiligheid van de patiëntenzorg.
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: professional en kwaliteitsbevorderaar | professionaliteit
Interprofessionele activiteit: signaleren, diagnosticeren en markeren
  • Bespreekt de invloed van de eigen waarden en normen op het eigen handelen bij de palliatieve patiënt en diens naasten met relevante collega's/zorgprofessionals.
  • Biedt ondersteuning aan de leden van het eigen team, en adviseert waar verdere ondersteuning geboden kan worden.
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: professional en kwaliteitsbevorderaar | professionaliteit
Interprofessionele activiteit: proactief zorg plannen
  • Biedt ondersteuning aan de leden van het eigen team, en adviseert waar verdere ondersteuning geboden kan worden.
  • Analyseert problemen in de samenwerking en draagt oplossingen aan.
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: professional en kwaliteitsbevorderaar | professionaliteit
Interprofessionele activiteit: uitvoeren, monitoren, evalueren zorg
  • Betrekt andere zorgprofessionals bij eigen morele vraagstukken en ethische dilemma's.
  • Bespreekt de invloed van de eigen waarden en normen op het eigen handelen bij de palliatieve patiënt en diens naasten met relevante collega's/zorgprofessionals.
  • Biedt ondersteuning aan de leden van het eigen team, en adviseert waar verdere ondersteuning geboden kan worden.
  • Benoemt beperkingen in de eigen deskundigheid/in het multidisciplinaire team en onderneemt actie.
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: professional en kwaliteitsbevorderaar | professionaliteit
Interprofessionele activiteit: coördineren en continuïteit van zorg leveren
  • Betrekt andere zorgprofessionals bij eigen morele vraagstukken en ethische dilemma's.
  • Biedt ondersteuning aan de leden van het eigen team, en adviseert waar verdere ondersteuning geboden kan worden.
  • Benoemt beperkingen in de eigen deskundigheid/in het multidisciplinaire team en onderneemt actie.
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: professional en kwaliteitsbevorderaar | professionaliteit
Interprofessionele activiteit: markeren van en zorg bieden in stervensfase
  • Bespreekt de invloed van de eigen waarden en normen op het eigen handelen bij de palliatieve patiënt en diens naasten met relevante collega's/zorgprofessionals.
  • Biedt ondersteuning aan de leden van het eigen team, en adviseert waar verdere ondersteuning geboden kan worden.
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: professional en kwaliteitsbevorderaar | professionaliteit
Interprofessionele activiteit: nazorg verlenen
  • Biedt ondersteuning aan de leden van het eigen team, en adviseert waar verdere ondersteuning geboden kan worden.
  • Benoemt beperkingen in de eigen deskundigheid/in het multidisciplinaire team en onderneemt actie.
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: professional en kwaliteitsbevorderaar | professionaliteit
Teamrol: communicatie
  • Bespreekt de invloed van de eigen waarden en normen op het eigen handelen bij de palliatieve patiënt en diens naasten met relevante collega's/zorgprofessionals.
  • Benoemt beperkingen in de eigen deskundigheid/in het multidisciplinaire team en onderneemt actie.
Zorgprofessional: mbo verpleegkundige niveau 4
CanMEDS rol: professional en kwaliteitsbevorderaar | professionaliteit
Teamrol: samenwerken
  • Betrekt andere zorgprofessionals bij eigen morele vraagstukken en ethische dilemma's.
  • Bespreekt de invloed van de eigen waarden en normen op het eigen handelen bij de palliatieve patiënt en diens naasten met relevante collega's/zorgprofessionals.
  • Werkt mee aan deskundigheidsbevordering en intercollegiale toetsing in de palliatieve zorg.
  • Benoemt beperkingen in de eigen deskundigheid/in het multidisciplinaire team en onderneemt actie.
Zorgprofessional: hbo verpleegkundige niveau 6
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Interprofessionele activiteit: signaleren, diagnosticeren en markeren
  • Past interventies aan aan de complexiteit van de situatie (laag, midden, hoogcomplex) en stemt verwachtingen af.
  • Stemt de zorg af op verschillende (coping) stijlen waarmee patiënten en hun naasten met lijden en ziekte omgaan.
  • Stelt vast welke vragen, wensen en behoeften patiënt en naasten hebben, gebruikmakend van: gestandaardiseerde en (wetenschappelijk) onderbouwde observatie en diagnoseschema's, gegevens uit protocollen, landelijke (palliatieve) richtlijnen, tests en onderzoeken.
  • Hanteert de methodiek besluitvorming in de palliatieve fase.
  • Beschrijft en signaleert veel voorkomende symptomen in de palliatieve zorg.
  • Kent werking en bijwerking van veel voorkomende geneesmiddelen in de palliatieve fase.
  • Signaleert en initieert de markering van de palliatieve fase.
  • Past relevante meetinstrumenten toe.
Zorgprofessional: hbo verpleegkundige niveau 6
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Interprofessionele activiteit: proactief zorg plannen
  • Zich te informeren over draagkracht en draaglast van patiënt en naasten.
  • Stemt de zorg af op verschillende (coping) stijlen waarmee patiënten en hun naasten met lijden en ziekte omgaan.
  • Past gezamenlijke besluitvorming toe met patiënten, diens naasten en overige zorgprofessionals.
  • Begeleidt de patiënt en diens naasten met als doel het inzicht, de draagkracht en de authenticiteit van de zorgvrager te behouden en te bevorderen.
Zorgprofessional: hbo verpleegkundige niveau 6
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Interprofessionele activiteit: uitvoeren, monitoren, evalueren zorg
  • Past interventies aan aan de complexiteit van de situatie (laag, midden, hoogcomplex) en stemt verwachtingen af.
  • Stemt de zorg af op verschillende (coping) stijlen waarmee patiënten en hun naasten met lijden en ziekte omgaan.
  • Kan beargumenteerd afwijken van protocollen en standaarden en legt verantwoording af over de keuze van interventies aan de patiënt en betrokkenen.
  • Past gezamenlijke besluitvorming toe met patiënten, diens naasten en overige zorgprofessionals.
Zorgprofessional: hbo verpleegkundige niveau 6
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Interprofessionele activiteit: markeren van en zorg bieden in stervensfase
  • Stemt de zorg af op verschillende (coping) stijlen waarmee patiënten en hun naasten met lijden en ziekte omgaan.
Zorgprofessional: hbo verpleegkundige niveau 6
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Interprofessionele activiteit: nazorg verlenen
  • Stemt de zorg af op verschillende (coping) stijlen waarmee patiënten en hun naasten met lijden en ziekte omgaan.
Zorgprofessional: hbo verpleegkundige niveau 6
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Teamrol: communicatie
  • Kan beargumenteerd afwijken van protocollen en standaarden en legt verantwoording af over de keuze van interventies aan de patiënt en betrokkenen.
Zorgprofessional: hbo verpleegkundige niveau 6
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Teamrol: samenwerken
  • Signaleert en initieert de markering van de palliatieve fase.
  • Past gezamenlijke besluitvorming toe met patiënten, diens naasten en overige zorgprofessionals.
Zorgprofessional: hbo verpleegkundige niveau 6
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Interprofessionele activiteit: signaleren, diagnosticeren en markeren
  • Past verschillende gespreksmethodieken toe (zoals opvang na slecht nieuws; gesprekvoering met betrekking tot zingevingsvragen/spiritualiteit) en sluit aan bij de situatie waarin de patiënt en diens naasten zich verkeert.
  • Kan adequaat aandacht schenken aan levens- en zingevingsvragen en stemt hierbij af op culturele aspecten.
  • Bespreekt met de zorgvrager en diens naasten wat waarden, wensen en behoeften zijn met betrekking tot kwaliteit van leven in de palliatieve fase en het levenseinde.
  • Past principes van conflicthantering toe bij optredende tegenstellingen tussen patiënt en/of naasten.
Zorgprofessional: hbo verpleegkundige niveau 6
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Interprofessionele activiteit: proactief zorg plannen
  • Kan adequaat aandacht schenken aan levens- en zingevingsvragen en stemt hierbij af op culturele aspecten.
  • Bespreekt met de zorgvrager en diens naasten wat waarden, wensen en behoeften zijn met betrekking tot kwaliteit van leven in de palliatieve fase en het levenseinde.
  • Initieert (interprofessioneel) een gesprek met de patiënt en diens naasten over beslissingen rondom het levenseinde (niet reanimeren/niet beademen, stoppen met eten en drinken, sterven op de plaats van voorkeur, palliatieve sedatie, euthanasie) en handelt binnen de grenzen van wet- en regelgeving.
Zorgprofessional: hbo verpleegkundige niveau 6
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Interprofessionele activiteit: uitvoeren, monitoren, evalueren zorg
  • Past verschillende gespreksmethodieken toe (zoals opvang na slecht nieuws; gesprekvoering met betrekking tot zingevingsvragen/spiritualiteit) en sluit aan bij de situatie waarin de patiënt en diens naasten zich verkeert.
  • Toont eigen emoties op passende wijze en is zich bewust van het gevaar van projectie van eigen emoties.
  • Ziet en erkent de professionele zorg als morele praktijk.
  • Kan adequaat aandacht schenken aan levens- en zingevingsvragen en stemt hierbij af op culturele aspecten.
  • Is betrokken en begaan met de patiënt en diens naasten vanuit oprecht meeleven.
  • Past passende gesprekstechnieken toe ter ondersteuning van het uiten van de emoties van de patiënt en diens naasten.
  • Reageert passend en begripvol op emoties van de patiënt en diens naasten met explorerende en erkennende responsen.
  • Is voortdurend opmerkzaam voor emoties van de palliatieve zorgvrager en diens naasten.
  • Is zich bewust van eigen morele en ethische waarden.
Zorgprofessional: hbo verpleegkundige niveau 6
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Interprofessionele activiteit: coördineren en continuïteit van zorg leveren
  • Past communicatie- en ICT hulpmiddelen toe.
  • Kan adequaat aandacht schenken aan levens- en zingevingsvragen en stemt hierbij af op culturele aspecten.
Zorgprofessional: hbo verpleegkundige niveau 6
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Interprofessionele activiteit: markeren van en zorg bieden in stervensfase
  • Past verschillende gespreksmethodieken toe (zoals opvang na slecht nieuws; gesprekvoering met betrekking tot zingevingsvragen/spiritualiteit) en sluit aan bij de situatie waarin de patiënt en diens naasten zich verkeert.
  • Kan adequaat aandacht schenken aan levens- en zingevingsvragen en stemt hierbij af op culturele aspecten.
  • Bespreekt met de zorgvrager en diens naasten wat waarden, wensen en behoeften zijn met betrekking tot kwaliteit van leven in de palliatieve fase en het levenseinde.
  • Initieert (interprofessioneel) een gesprek met de patiënt en diens naasten over beslissingen rondom het levenseinde (niet reanimeren/niet beademen, stoppen met eten en drinken, sterven op de plaats van voorkeur, palliatieve sedatie, euthanasie) en handelt binnen de grenzen van wet- en regelgeving.
Zorgprofessional: hbo verpleegkundige niveau 6
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Interprofessionele activiteit: nazorg verlenen
  • Past verschillende gespreksmethodieken toe (zoals opvang na slecht nieuws; gesprekvoering met betrekking tot zingevingsvragen/spiritualiteit) en sluit aan bij de situatie waarin de patiënt en diens naasten zich verkeert.
  • Kan adequaat aandacht schenken aan levens- en zingevingsvragen en stemt hierbij af op culturele aspecten.
Zorgprofessional: hbo verpleegkundige niveau 6
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Teamrol: communicatie
  • Past verschillende gespreksmethodieken toe (zoals opvang na slecht nieuws; gesprekvoering met betrekking tot zingevingsvragen/spiritualiteit) en sluit aan bij de situatie waarin de patiënt en diens naasten zich verkeert.
  • Toont eigen emoties op passende wijze en is zich bewust van het gevaar van projectie van eigen emoties.
  • Ziet en erkent de professionele zorg als morele praktijk.
  • Past communicatie- en ICT hulpmiddelen toe.
  • Kan adequaat aandacht schenken aan levens- en zingevingsvragen en stemt hierbij af op culturele aspecten.
  • Bespreekt met de zorgvrager en diens naasten wat waarden, wensen en behoeften zijn met betrekking tot kwaliteit van leven in de palliatieve fase en het levenseinde.
  • Past principes van conflicthantering toe bij optredende tegenstellingen tussen patiënt en/of naasten.
  • Initieert (interprofessioneel) een gesprek met de patiënt en diens naasten over beslissingen rondom het levenseinde (niet reanimeren/niet beademen, stoppen met eten en drinken, sterven op de plaats van voorkeur, palliatieve sedatie, euthanasie) en handelt binnen de grenzen van wet- en regelgeving.
  • Is betrokken en begaan met de patiënt en diens naasten vanuit oprecht meeleven.
  • Past passende gesprekstechnieken toe ter ondersteuning van het uiten van de emoties van de patiënt en diens naasten.
  • Reageert passend en begripvol op emoties van de patiënt en diens naasten met explorerende en erkennende responsen.
  • Is voortdurend opmerkzaam voor emoties van de palliatieve zorgvrager en diens naasten.
  • Is zich bewust van eigen morele en ethische waarden.
Zorgprofessional: hbo verpleegkundige niveau 6
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Teamrol: samenwerken
  • Initieert (interprofessioneel) een gesprek met de patiënt en diens naasten over beslissingen rondom het levenseinde (niet reanimeren/niet beademen, stoppen met eten en drinken, sterven op de plaats van voorkeur, palliatieve sedatie, euthanasie) en handelt binnen de grenzen van wet- en regelgeving.
Zorgprofessional: hbo verpleegkundige niveau 6
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Interprofessionele activiteit: signaleren, diagnosticeren en markeren
  • Houdt rekening met waarden en normen, wensen en gewoonten, gevoelens, persoonlijke omstandigheden en mogelijkheden van de patiënt en diens naasten.
  • Is maximaal professioneel nabij, zonder passende verhoudingen uit het oog te verliezen en houdt rekening met de kwetsbaarheid van de patiënt en diens naasten.
  • Kan in dialoog met de patiënt gevoelsreflecties geven, parafraseren en spiegelen.
  • Is op de hoogte van de sociale kaart van de patiënt en informeert de patiënt over de regionale sociale kaart.
  • Heeft oog voor etnische/culturele en levensbeschouwelijke achtergronden en ideologische overtuigingen.
Zorgprofessional: hbo verpleegkundige niveau 6
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Interprofessionele activiteit: proactief zorg plannen
  • Werkt inter- en multidisciplinair samen en stemt zorg af met patiënt en naasten en collega's in de palliatieve (keten) zorg/het palliatieve netwerk.
  • Heeft oog voor etnische/culturele en levensbeschouwelijke achtergronden en ideologische overtuigingen.
  • Zorgt ervoor dat de patiënt en diens naasten voldoende geïnformeerd zijn om gefundeerde besluiten te kunnen nemen.
  • Gebruikt de verschillende fasen binnen het gezamenlijke besluitvormingsproces en daarbij passende gesprekstechnieken en hulpmiddelen.
  • Heeft oog voor veranderende context en onzekerheden van de patiënt en biedt ruimte om gemaakte besluiten te herzien.
Zorgprofessional: hbo verpleegkundige niveau 6
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Interprofessionele activiteit: uitvoeren, monitoren, evalueren zorg
  • Is op de hoogte van de sociale kaart van de patiënt en informeert de patiënt over de regionale sociale kaart.
  • Kan in dialoog met de zorgvrager gevoelsreflecties geven, parafraseren en spiegelen.
Zorgprofessional: hbo verpleegkundige niveau 6
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Interprofessionele activiteit: coördineren en continuïteit van zorg leveren
  • Werkt inter- en multidisciplinair samen en stemt zorg af met patiënt en naasten en collega's in de palliatieve (keten) zorg/het palliatieve netwerk.
  • Behartigt de belangen van de patiënt en diens naasten in samenwerkingsprocessen en schuwt daarbij de confrontatie niet.
  • Communiceert doelgericht op basis van in de context en beroepspraktijk geldende conventies met patiënt en naasten en collega's in de palliatieve (keten)zorg/het palliatieve netwerk.
  • Beïnvloedt zorg logistieke processen ten gunste van een soepel lopend zorgproces.
  • Heeft kennis van relevante, actuele wetgeving zoals: Wbp (wet bescherming persoonsgegevens), Wet op de privacy en de meldcode huiselijk geweld, wet BIG, WGBO en euthanasiewet.
  • Draagt verantwoordelijkheid voor resultaten van eigen werk en het resultaat van het werk van anderen.
  • Is op de hoogte van de sociale kaart van de patiënt en informeert de patiënt over de regionale sociale kaart.
Zorgprofessional: hbo verpleegkundige niveau 6
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Interprofessionele activiteit: markeren van en zorg bieden in stervensfase
  • Houdt rekening met waarden en normen, wensen en gewoonten, gevoelens, persoonlijke omstandigheden en mogelijkheden van de patiënt en diens naasten.
  • Werkt inter- en multidisciplinair samen en stemt zorg af met patiënt en naasten en collega's in de palliatieve (keten) zorg/het palliatieve netwerk.
Zorgprofessional: hbo verpleegkundige niveau 6
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Teamrol: communicatie
  • Behartigt de belangen van de patiënt en diens naasten in samenwerkingsprocessen en schuwt daarbij de confrontatie niet.
  • Communiceert doelgericht op basis van in de context en beroepspraktijk geldende conventies met patiënt en naasten en collega's in de palliatieve (keten)zorg/het palliatieve netwerk.
  • Draagt verantwoordelijkheid voor resultaten van eigen werk en het resultaat van het werk van anderen.
  • Is maximaal professioneel nabij, zonder passende verhoudingen uit het oog te verliezen en houdt rekening met de kwetsbaarheid van de patiënt en diens naasten.
  • Zorgt ervoor dat de patiënt en diens naasten voldoende geïnformeerd zijn om gefundeerde besluiten te kunnen nemen.
  • Gebruikt de verschillende fasen binnen het gezamenlijke besluitvormingsproces en daarbij passende gesprekstechnieken en hulpmiddelen.
Zorgprofessional: hbo verpleegkundige niveau 6
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Teamrol: samenwerken
  • Houdt rekening met waarden en normen, wensen en gewoonten, gevoelens, persoonlijke omstandigheden en mogelijkheden van de patiënt en diens naasten.
  • Werkt inter- en multidisciplinair samen en stemt zorg af met patiënt en naasten en collega's in de palliatieve (keten) zorg/het palliatieve netwerk.
  • Behartigt de belangen van de patiënt en diens naasten in samenwerkingsprocessen en schuwt daarbij de confrontatie niet.
  • Communiceert doelgericht op basis van in de context en beroepspraktijk geldende conventies met patiënt en naasten en collega's in de palliatieve (keten)zorg/het palliatieve netwerk.
  • Beïnvloedt zorg logistieke processen ten gunste van een soepel lopend zorgproces.
  • Heeft kennis van relevante, actuele wetgeving zoals: Wbp (wet bescherming persoonsgegevens), Wet op de privacy en de meldcode huiselijk geweld, wet BIG, WGBO en euthanasiewet.
  • Draagt verantwoordelijkheid voor resultaten van eigen werk en het resultaat van het werk van anderen.
  • Is maximaal professioneel nabij, zonder passende verhoudingen uit het oog te verliezen en houdt rekening met de kwetsbaarheid van de patiënt en diens naasten.
  • Kan in dialoog met de patiënt gevoelsreflecties geven, parafraseren en spiegelen.
  • Is op de hoogte van de sociale kaart van de patiënt en informeert de patiënt over de regionale sociale kaart.
  • Heeft oog voor etnische/culturele en levensbeschouwelijke achtergronden en ideologische overtuigingen.
  • Zorgt ervoor dat de patiënt en diens naasten voldoende geïnformeerd zijn om gefundeerde besluiten te kunnen nemen.
  • Gebruikt de verschillende fasen binnen het gezamenlijke besluitvormingsproces en daarbij passende gesprekstechnieken en hulpmiddelen.
  • Heeft oog voor veranderende context en onzekerheden van de patiënt en biedt ruimte om gemaakte besluiten te herzien.
  • Kan in dialoog met de zorgvrager gevoelsreflecties geven, parafraseren en spiegelen.
Zorgprofessional: hbo verpleegkundige niveau 6
CanMEDS rol: reflectieve EBP professional | kennis en wetenschap
Interprofessionele activiteit: signaleren, diagnosticeren en markeren
  • Signaleert leemtes in de palliatieve zorg die zich lenen voor het aanpassen van richtlijnen, standaarden, protocollen en zorgpaden en voor nader onderzoek.
  • Consulteert indien nodig collega's en andere zorgverleners in een specifieke palliatieve beroepssituatie.
  • Stemt af wie binnen de interprofessionele samenwerking de rol van centrale zorgverlener vervult.
Zorgprofessional: hbo verpleegkundige niveau 6
CanMEDS rol: reflectieve EBP professional | kennis en wetenschap
Interprofessionele activiteit: proactief zorg plannen
  • Is zich bewust van bestaande taboes over de dood.
  • Is zich bewust van de eigen visie (op leven en dood) en hoe anderen hiernaar kijken.
  • Is zich bewust van de eigen normen en waarden en de mogelijke invloed daarvan op het professionele handelen in de palliatieve zorg.
  • Doorloopt de stappen van Evidence Based Practice (vraag stellen, zoeken, beoordelen, toepassen en evalueren) bij het toepassen van modellen, theorieën en onderzoeksresultaten van theoriegericht en praktijkgericht onderzoek in de palliatieve beroepspraktijk.
  • Hanteert professionele en persoonlijke kennis om wensen en voorkeuren van patiënt te achterhalen (luistert actief, informeert en deelt kennis).
  • Consulteert indien nodig collega's en andere zorgverleners in een specifieke palliatieve beroepssituatie.
  • Toont proactief gedrag (wil begrijpen, delen, weten en vernieuwen) in het onderzoeken van praktische vraagstukken in de palliatieve zorg.
Zorgprofessional: hbo verpleegkundige niveau 6
CanMEDS rol: reflectieve EBP professional | kennis en wetenschap
Interprofessionele activiteit: uitvoeren, monitoren, evalueren zorg
  • Signaleert leemtes in de palliatieve zorg die zich lenen voor het aanpassen van richtlijnen, standaarden, protocollen en zorgpaden en voor nader onderzoek.
  • Is zich bewust van de eigen normen en waarden en de mogelijke invloed daarvan op het professionele handelen in de palliatieve zorg.
  • Kan het eigen functioneren, de eigen motieven, normen en emoties herkennen, kritisch onderzoeken en bespreekbaar maken.
  • Consulteert indien nodig collega's en andere zorgverleners in een specifieke palliatieve beroepssituatie.
  • Formuleert en prioriteert kritische vragen bij casuïstiek van patiënt en bij palliatieve zorg- en organisatievraagstukken.
  • Realiseert een vernieuwing in een palliatieve beroepssituatie.
  • Toont proactief gedrag (wil begrijpen, delen, weten en vernieuwen) in het onderzoeken van praktische vraagstukken in de palliatieve zorg.
  • Toont begrijpend, onderzoekend gedrag bij de uitwisselingen van opvattingen en verschillen van inzicht in de palliatieve beroepspraktijk.
  • Heeft een reflectieve beroepshouding, d.w.z. dat zij de keuzes die zij maakt en de beslissingen die zij neemt in de palliatieve zorg zorgvuldig overdenkt, inhoudelijk, procesmatig en moreel ethisch.
  • Stemt af wie binnen de interprofessionele samenwerking de rol van centrale zorgverlener vervult.
Zorgprofessional: hbo verpleegkundige niveau 6
CanMEDS rol: reflectieve EBP professional | kennis en wetenschap
Interprofessionele activiteit: coördineren en continuïteit van zorg leveren
  • Signaleert leemtes in de palliatieve zorg die zich lenen voor het aanpassen van richtlijnen, standaarden, protocollen en zorgpaden en voor nader onderzoek.
  • Beseft het belang van kennisdeling met de beroepspraktijk.
  • Ondersteunt en bevordert de beroepsdeskundigheid van collega zorgverleners door te coachen op de zelfverantwoordelijkheid en het leerproces van de medewerker in de palliatieve zorg.
  • Doorloopt de stappen van Evidence Based Practice (vraag stellen, zoeken, beoordelen, toepassen en evalueren) bij het toepassen van modellen, theorieën en onderzoeksresultaten van theoriegericht en praktijkgericht onderzoek in de palliatieve beroepspraktijk.
Zorgprofessional: hbo verpleegkundige niveau 6
CanMEDS rol: reflectieve EBP professional | kennis en wetenschap
Interprofessionele activiteit: markeren van en zorg bieden in stervensfase
  • Is zich bewust van bestaande taboes over de dood.
  • Is zich bewust van de eigen visie (op leven en dood) en hoe anderen hiernaar kijken.
  • Is zich bewust van de eigen normen en waarden en de mogelijke invloed daarvan op het professionele handelen in de palliatieve zorg.
  • Kan het eigen functioneren, de eigen motieven, normen en emoties herkennen, kritisch onderzoeken en bespreekbaar maken.
  • Kan de eigen grenzen, sterktes en zwaktes ten aanzien van palliatieve zorg aangeven.
  • Consulteert indien nodig collega's en andere zorgverleners in een specifieke palliatieve beroepssituatie.
Zorgprofessional: hbo verpleegkundige niveau 6
CanMEDS rol: reflectieve EBP professional | kennis en wetenschap
Interprofessionele activiteit: nazorg verlenen
  • Is zich bewust van de eigen normen en waarden en de mogelijke invloed daarvan op het professionele handelen in de palliatieve zorg.
  • Kan het eigen functioneren, de eigen motieven, normen en emoties herkennen, kritisch onderzoeken en bespreekbaar maken.
  • Kan de eigen grenzen, sterktes en zwaktes ten aanzien van palliatieve zorg aangeven.
  • Consulteert indien nodig collega's en andere zorgverleners in een specifieke palliatieve beroepssituatie.
Zorgprofessional: hbo verpleegkundige niveau 6
CanMEDS rol: reflectieve EBP professional | kennis en wetenschap
Teamrol: samenwerken
  • Signaleert leemtes in de palliatieve zorg die zich lenen voor het aanpassen van richtlijnen, standaarden, protocollen en zorgpaden en voor nader onderzoek.
  • Beseft het belang van kennisdeling met de beroepspraktijk.
  • Ondersteunt en bevordert de beroepsdeskundigheid van collega zorgverleners door te coachen op de zelfverantwoordelijkheid en het leerproces van de medewerker in de palliatieve zorg.
  • Consulteert indien nodig collega's en andere zorgverleners in een specifieke palliatieve beroepssituatie.
  • Stemt af wie binnen de interprofessionele samenwerking de rol van centrale zorgverlener vervult.
Zorgprofessional: hbo verpleegkundige niveau 6
CanMEDS rol: gezondheidsbevorderaar | maatschappelijk handelen
Interprofessionele activiteit: proactief zorg plannen
  • Zet gezondheidsbevorderende en preventieve interventies in, zoals het voorkomen van overbelasting mantelzorger.
  • Betrekt, waar mogelijk, het sociale netwerk van de patiënt.
Zorgprofessional: hbo verpleegkundige niveau 6
CanMEDS rol: gezondheidsbevorderaar | maatschappelijk handelen
Interprofessionele activiteit: uitvoeren, monitoren, evalueren zorg
  • Signaleert veelvoorkomende complicaties in de palliatieve fase.
Zorgprofessional: hbo verpleegkundige niveau 6
CanMEDS rol: gezondheidsbevorderaar | maatschappelijk handelen
Interprofessionele activiteit: coördineren en continuïteit van zorg leveren
  • Zet gezondheidsbevorderende en preventieve interventies in, zoals het voorkomen van overbelasting mantelzorger.
  • Betrekt, waar mogelijk, het sociale netwerk van de patiënt.
Zorgprofessional: hbo verpleegkundige niveau 6
CanMEDS rol: gezondheidsbevorderaar | maatschappelijk handelen
Teamrol: samenwerken
  • Zet gezondheidsbevorderende en preventieve interventies in, zoals het voorkomen van overbelasting mantelzorger.
Zorgprofessional: hbo verpleegkundige niveau 6
CanMEDS rol: organisator | organisatie en leiderschap
Interprofessionele activiteit: signaleren, diagnosticeren en markeren
  • Stemt af wie binnen de interprofessionele samenwerking de rol van centrale zorgverlener vervult.
Zorgprofessional: hbo verpleegkundige niveau 6
CanMEDS rol: organisator | organisatie en leiderschap
Interprofessionele activiteit: uitvoeren, monitoren, evalueren zorg
  • Volgt ontwikkelingen op het gebied van palliatieve zorg en draagt zorg voor inbedding binnen de organisatie.
  • Is zich bewust van de heersende financiële kaders en kan daarbinnen de palliatieve zorg organiseren.
  • Zorgt voor een veilige overgang van de ene naar de andere zorginstelling of thuissituatie.
  • Stemt af wie binnen de interprofessionele samenwerking de rol van centrale zorgverlener vervult.
Zorgprofessional: hbo verpleegkundige niveau 6
CanMEDS rol: organisator | organisatie en leiderschap
Interprofessionele activiteit: coördineren en continuïteit van zorg leveren
  • Volgt ontwikkelingen op het gebied van palliatieve zorg en draagt zorg voor inbedding binnen de organisatie.
  • Is zich bewust van de heersende financiële kaders en kan daarbinnen de palliatieve zorg organiseren.
  • Beschrijft de organisatie van palliatieve zorg (structuur en functie van verschillende organisaties).
  • Coördineert palliatieve zorg en initieert hierbij zo nodig multidisciplinaire overlegsituaties en participeert in deze overlegsituaties.
  • Verwijst zo nodig naar andere disciplines.
  • Zorgt voor een veilige overgang van de ene naar de andere zorginstelling of thuissituatie.
Zorgprofessional: hbo verpleegkundige niveau 6
CanMEDS rol: organisator | organisatie en leiderschap
Interprofessionele activiteit: markeren van en zorg bieden in stervensfase
  • Is zich bewust van de heersende financiële kaders en kan daarbinnen de palliatieve zorg organiseren.
  • Zorgt voor een veilige overgang van de ene naar de andere zorginstelling of thuissituatie.
Zorgprofessional: hbo verpleegkundige niveau 6
CanMEDS rol: organisator | organisatie en leiderschap
Teamrol: samenwerken
  • Volgt ontwikkelingen op het gebied van palliatieve zorg en draagt zorg voor inbedding binnen de organisatie.
  • Is zich bewust van de heersende financiële kaders en kan daarbinnen de palliatieve zorg organiseren.
  • Beschrijft de organisatie van palliatieve zorg (structuur en functie van verschillende organisaties).
  • Coördineert palliatieve zorg en initieert hierbij zo nodig multidisciplinaire overlegsituaties en participeert in deze overlegsituaties.
  • Verwijst zo nodig naar andere disciplines.
  • Zorgt voor een veilige overgang van de ene naar de andere zorginstelling of thuissituatie.
  • Stemt af wie binnen de interprofessionele samenwerking de rol van centrale zorgverlener vervult.
Zorgprofessional: hbo verpleegkundige niveau 6
CanMEDS rol: professional en kwaliteitsbevorderaar | professionaliteit
Interprofessionele activiteit: proactief zorg plannen
  • Handelt vanuit de principes van het kwaliteitskader palliatieve zorg.
  • Schakelt tijdig gespecialiseerde palliatieve zorg in om deskundigheid en vaardigheid toe te voegen.
Zorgprofessional: hbo verpleegkundige niveau 6
CanMEDS rol: professional en kwaliteitsbevorderaar | professionaliteit
Interprofessionele activiteit: uitvoeren, monitoren, evalueren zorg
  • Handelt vanuit de principes van het kwaliteitskader palliatieve zorg.
  • Schakelt tijdig gespecialiseerde palliatieve zorg in om deskundigheid en vaardigheid toe te voegen.
  • Geeft advies en instructie aan verpleegkundigen en andere beroepsbeoefenaren met betrekking tot palliatieve zorg.
  • Handelt vanuit normen en waarden van de beroepscode.
  • Handelt vanuit een professionele houding ten aanzien van afstand en betrokkenheid.
Zorgprofessional: hbo verpleegkundige niveau 6
CanMEDS rol: professional en kwaliteitsbevorderaar | professionaliteit
Interprofessionele activiteit: coördineren en continuïteit van zorg leveren
  • Signaleert leemtes in de palliatieve zorg die zich lenen voor nader onderzoek en legt deze voor aan kenniscentra palliatieve zorg.
  • Werkt mee aan intercollegiale ondersteuning en toetsing in de palliatieve zorg.
Zorgprofessional: hbo verpleegkundige niveau 6
CanMEDS rol: professional en kwaliteitsbevorderaar | professionaliteit
Interprofessionele activiteit: markeren van en zorg bieden in stervensfase
  • Schakelt tijdig gespecialiseerde palliatieve zorg in om deskundigheid en vaardigheid toe te voegen.
Zorgprofessional: hbo verpleegkundige niveau 6
CanMEDS rol: professional en kwaliteitsbevorderaar | professionaliteit
Teamrol: samenwerken
  • Schakelt tijdig gespecialiseerde palliatieve zorg in om deskundigheid en vaardigheid toe te voegen.
  • Geeft advies en instructie aan verpleegkundigen en andere beroepsbeoefenaren met betrekking tot palliatieve zorg.
  • Signaleert leemtes in de palliatieve zorg die zich lenen voor nader onderzoek en legt deze voor aan kenniscentra palliatieve zorg.
  • Werkt mee aan intercollegiale ondersteuning en toetsing in de palliatieve zorg.
Zorgprofessional: bachelor geneeskunde niveau 6
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Interprofessionele activiteit: signaleren, diagnosticeren en markeren
  • Benoemt basisprincipes en kernwaarden van palliatieve zorg.
  • Kent de volgende begrippen uit het kwaliteitskader palliatieve zorg NL: - definitie palliatieve zorg - kernwaarden en principes - de vier dimensies in palliatieve zorg: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel - palliatief redeneren - persoonsgerichte communicatie - de wijze waarop palliatieve zorgverlening wordt uitgevoerd en is georganiseerd interdisciplinaire-/ interprofessionele samenwerking - hoofdbehandelaar - centrale zorgverlener - de verschillende stadia in de palliatieve zorgverlening de betekenis van palliatieve zorg vroeg in het ziektetraject - kwaliteit van leven en sterven, beïnvloedende factoren - (mogelijkheden van en samenwerking met de apotheker bij) palliatieve sedatie en euthanasie - markering - gezamenlijke besluitvorming - proactieve zorgplanning - individueel zorgplan - ethisch handelen - moreel beraad - reflecteren
  • Kan de aspecten van een multidimensionale en functionele anamnese benoemen waarin minimaal de vier dimensies van palliatieve zorgverlening aan bod komen.
  • Beheerst de kennis over markeren van de palliatieve fase en de stervensfase en kent het onderscheid.
Zorgprofessional: bachelor geneeskunde niveau 6
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Interprofessionele activiteit: proactief zorg plannen
  • Heeft kennis van de epidemiologie, etiologie, pathogenese, pathofysiologie, beloop en behandelopties van de meest voorkomende ziektebeelden, symptomen, functiestoornissen en daarmee gerelateerde medicatie in de palliatieve fase.
  • Kan de aspecten van een multidimensionale en functionele anamnese benoemen waarin minimaal de vier dimensies van palliatieve zorgverlening aan bod komen.
  • Kan aan de hand van casuïstiek de gevolgen van ziekten, symptomen en functiestoornissen inschatten.
  • Kan de begrippen ziektegerichte behandeling en symptoomgerichte behandeling beschrijven.
Zorgprofessional: bachelor geneeskunde niveau 6
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Interprofessionele activiteit: uitvoeren, monitoren, evalueren zorg
  • Kan het begrip gezamenlijke besluitvorming en het belang ervan in de palliatieve fase benoemen.
  • Maakt gebruikt van evidence based practice bij het bepalen van beleid.
  • Gebruikt kennis van oorzaakgerichte, symptoomgerichte, medicamenteuze, niet-medicamenteuze en invasieve behandelingen in de palliatieve fase bij de meest voorkomende ziektebeelden.
  • Heeft kennis van de epidemiologie, etiologie, pathogenese, pathofysiologie, beloop en behandelopties van de meest voorkomende ziektebeelden, symptomen, functiestoornissen en daarmee gerelateerde medicatie in de palliatieve fase.
  • Kan aan de hand van casuïstiek palliatief redeneren op vier dimensies.
  • Beheerst de epidemiologie, etiologie, pathogenese, pathofysiologie en behandelopties van de meest voorkomende ziektebeelden, symptomen en functiestoornissen met betrekking tot de palliatieve fase.
  • Past evidence based principes uit literatuur, protocollen, richtlijnen en zorgpaden van het vakgebied palliatieve zorg toe ten behoeve van de besluitvorming in casuïstiek.
Zorgprofessional: bachelor geneeskunde niveau 6
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Interprofessionele activiteit: coördineren en continuïteit van zorg leveren
  • Kan het begrip gezamenlijke besluitvorming en het belang ervan in de palliatieve fase benoemen.
  • Kan de rol van de apotheker benoemen bij het saneren en aanpassen van toedieningswijzen van medicatie in de palliatieve- en stervensfase.
Zorgprofessional: bachelor geneeskunde niveau 6
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Interprofessionele activiteit: markeren van en zorg bieden in stervensfase
  • Kan de rol van de apotheker benoemen bij het saneren en aanpassen van toedieningswijzen van medicatie in de palliatieve- en stervensfase.
  • Beheerst de kennis over markeren van de palliatieve fase en de stervensfase en kent het onderscheid.
Zorgprofessional: bachelor geneeskunde niveau 6
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Teamrol: samenwerken
  • Kan de rol van de apotheker benoemen bij het saneren en aanpassen van toedieningswijzen van medicatie in de palliatieve- en stervensfase.
Zorgprofessional: bachelor geneeskunde niveau 6
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Interprofessionele activiteit: proactief zorg plannen
  • Kan in een gesimuleerde situatie de basisvaardigheden communicatie toepassen: luistert actief, accepteert stiltes, stelt op de juiste manier vragen en heeft respect voor wensen, waarden en behoeften van de patiënt met diens naasten en betrekt hen.
  • Kan onderwerpen bespreken op de vier dimensies in de palliatieve zorg: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel welbevinden en houdt rekening met cultuur, diversiteit, ethiek en recht.
  • Kan in een gesimuleerde situatie het proces van gezamenlijke besluitvorming toepassen.
Zorgprofessional: bachelor geneeskunde niveau 6
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Interprofessionele activiteit: uitvoeren, monitoren, evalueren zorg
  • Kan in een gesimuleerde situatie de basisvaardigheden communicatie toepassen: luistert actief, accepteert stiltes, stelt op de juiste manier vragen en heeft respect voor wensen, waarden en behoeften van de patiënt met diens naasten en betrekt hen.
  • Kan onderwerpen bespreken op de vier dimensies in de palliatieve zorg: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel welbevinden en houdt rekening met cultuur, diversiteit, ethiek en recht.
  • Kan in een gesimuleerde situatie het proces van gezamenlijke besluitvorming toepassen.
Zorgprofessional: bachelor geneeskunde niveau 6
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Interprofessionele activiteit: coördineren en continuïteit van zorg leveren
  • Kan in een gesimuleerde situatie de basisvaardigheden communicatie toepassen: luistert actief, accepteert stiltes, stelt op de juiste manier vragen en heeft respect voor wensen, waarden en behoeften van de patiënt met diens naasten en betrekt hen.
  • Kan onderwerpen bespreken op de vier dimensies in de palliatieve zorg: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel welbevinden en houdt rekening met cultuur, diversiteit, ethiek en recht.
  • Kan in een gesimuleerde situatie overleggen met andere zorgprofessionals en mantelzorgers.
  • Kan in een gesimuleerde situatie het proces van gezamenlijke besluitvorming toepassen.
  • Heeft kennis van het belang van samenwerking met het volledige zorgsysteem, inclusief patiënt, naasten, (informele) zorgverleners, collegae en paramedici om tot afgestemde zorg te komen.
Zorgprofessional: bachelor geneeskunde niveau 6
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Interprofessionele activiteit: markeren van en zorg bieden in stervensfase
  • Is zich bewust van de eigen attitude ten aanzien van ziekte en sterven en kan dit bespreekbaar maken.
  • Kennis van het beloop van anticiperende rouw, normale (normatieve) en abnormale (nietnormatieve) rouw.
Zorgprofessional: bachelor geneeskunde niveau 6
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Interprofessionele activiteit: nazorg verlenen
  • Kennis van het beloop van anticiperende rouw, normale (normatieve) en abnormale (nietnormatieve) rouw.
Zorgprofessional: bachelor geneeskunde niveau 6
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Teamrol: communicatie
  • Kan in een gesimuleerde situatie de basisvaardigheden communicatie toepassen: luistert actief, accepteert stiltes, stelt op de juiste manier vragen en heeft respect voor wensen, waarden en behoeften van de patiënt met diens naasten en betrekt hen.
  • Is zich bewust van de eigen attitude ten aanzien van ziekte en sterven en kan dit bespreekbaar maken.
  • Kan onderwerpen bespreken op de vier dimensies in de palliatieve zorg: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel welbevinden en houdt rekening met cultuur, diversiteit, ethiek en recht.
  • Kan de informatie-uitwisseling aanpassen op de behoeften van de patiënt met diens naasten, achtergrond, copingstijl en vaardigheden en respecteert het niet (alles) willen weten.
  • Toont empathie en kan de emotionele toestand van de patiënt en diens naasten ondersteunen in een gesimuleerde situatie.
  • Kan in een gesimuleerde situatie het proces van gezamenlijke besluitvorming toepassen.
  • Heeft kennis van het belang van het hebben van aandacht en respect voor de visie van de patiënt en naasten en wisselende wensen in alle (ziekte)fasen.
Zorgprofessional: bachelor geneeskunde niveau 6
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Teamrol: samenwerken
  • Kan onderwerpen bespreken op de vier dimensies in de palliatieve zorg: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel welbevinden en houdt rekening met cultuur, diversiteit, ethiek en recht.
  • Toont empathie en kan de emotionele toestand van de patiënt en diens naasten ondersteunen in een gesimuleerde situatie.
  • Kan in een gesimuleerde situatie overleggen met andere zorgprofessionals en mantelzorgers.
  • Kan in een gesimuleerde situatie het proces van gezamenlijke besluitvorming toepassen.
  • Heeft kennis van het belang van het hebben van aandacht en respect voor de visie van de patiënt en naasten en wisselende wensen in alle (ziekte)fasen.
Zorgprofessional: bachelor geneeskunde niveau 6
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Interprofessionele activiteit: coördineren en continuïteit van zorg leveren
  • Kent het belang van optimale interprofessionele samenwerking in de palliatieve zorg en de verschillende rollen.
  • Kent de eigen persoonlijke- en zorginhoudelijke mogelijkheden en grenzen en die van collega zorgverlener.
  • Kan in een gesimuleerde situatie samenwerken en overleggen in een interdisciplinair teamverband.
Zorgprofessional: bachelor geneeskunde niveau 6
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Teamrol: communicatie
  • Beschrijft in een gesimuleerde situatie een schriftelijke overdracht: de stand van zaken, actueel beleid, uitkomst proactieve zorgplanning, medicatie en wat met patiënt is besproken bijvoorbeeld in een levenseindegesprek.
  • Kan in een gesimuleerde situatie samenwerken en overleggen in een interdisciplinair teamverband.
Zorgprofessional: bachelor geneeskunde niveau 6
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Teamrol: samenwerken
  • Kent het belang van optimale interprofessionele samenwerking in de palliatieve zorg en de verschillende rollen.
  • Benoemt het belang van gezamenlijke besluitvorming in de palliatieve zorg.
  • Kent de eigen persoonlijke- en zorginhoudelijke mogelijkheden en grenzen en die van collega zorgverlener.
  • Beschrijft in een gesimuleerde situatie een schriftelijke overdracht: de stand van zaken, actueel beleid, uitkomst proactieve zorgplanning, medicatie en wat met patiënt is besproken bijvoorbeeld in een levenseindegesprek.
  • Kan in een gesimuleerde situatie samenwerken en overleggen in een interdisciplinair teamverband.
Zorgprofessional: bachelor geneeskunde niveau 6
CanMEDS rol: reflectieve EBP professional | kennis en wetenschap
Interprofessionele activiteit: uitvoeren, monitoren, evalueren zorg
  • Beoordeelt wetenschappelijke kennis en informatie over palliatieve zorg kritisch, gebaseerd op evidence, op relevantie, significantie en toepasbaarheid voor de klinische praktijk.
Zorgprofessional: bachelor geneeskunde niveau 6
CanMEDS rol: gezondheidsbevorderaar | maatschappelijk handelen
Interprofessionele activiteit: proactief zorg plannen
  • Denkt vanuit ‘positieve gezondheid’ en bespreekt met de patiënt wat er allemaal nog wel kan, wat voor de patiënt bijdraagt aan betekenisvol leven en sterven en stimuleert de patiënt zoveel mogelijk de eigen regie te nemen.
Zorgprofessional: bachelor geneeskunde niveau 6
CanMEDS rol: gezondheidsbevorderaar | maatschappelijk handelen
Interprofessionele activiteit: coördineren en continuïteit van zorg leveren
  • Heeft kennis van de beroepscode(s), wettelijke of anderszins gereguleerde aspecten van palliatieve zorg, waaronder: inzage in medisch dossier of verstrekken van persoonsgebonden medische informatie; informed consent (geïnformeerde toestemming); wilsverklaring; onderzoek naar wilsbekwaamheid; bewust stoppen met eten en drinken; rol en verantwoordelijkheden van wettelijke vertegenwoordigers; orgaandonatie; palliatieve sedatie; euthanasie.
  • Is op de hoogte van de beroepscode(s), wettelijke of anderszins gereguleerde aspecten van palliatieve zorg, waaronder: inzage in medisch dossier of verstrekken van persoonsgebonden medische informatie, informed consent (geïnformeerde toestemming), wilsverklaring; onderzoek naar wilsbekwaamheid, rol en verantwoordelijkheden van wettelijke vertegenwoordigers, orgaandonatie; palliatieve sedatie en euthanasie.
Zorgprofessional: bachelor geneeskunde niveau 6
CanMEDS rol: gezondheidsbevorderaar | maatschappelijk handelen
Teamrol: communicatie
  • Kan ethische en morele dilemma’s in de palliatieve zorgverlening en vooral rondom het levenseinde bespreken in een onderwijssituatie.
  • Kan actief deelnemen aan een moreel beraad in een onderwijssituatie.
  • Denkt vanuit ‘positieve gezondheid’ en bespreekt met de patiënt wat er allemaal nog wel kan, wat voor de patiënt bijdraagt aan betekenisvol leven en sterven en stimuleert de patiënt zoveel mogelijk de eigen regie te nemen.
Zorgprofessional: bachelor geneeskunde niveau 6
CanMEDS rol: gezondheidsbevorderaar | maatschappelijk handelen
Teamrol: samenwerken
  • Heeft kennis van de beroepscode(s), wettelijke of anderszins gereguleerde aspecten van palliatieve zorg, waaronder: inzage in medisch dossier of verstrekken van persoonsgebonden medische informatie; informed consent (geïnformeerde toestemming); wilsverklaring; onderzoek naar wilsbekwaamheid; bewust stoppen met eten en drinken; rol en verantwoordelijkheden van wettelijke vertegenwoordigers; orgaandonatie; palliatieve sedatie; euthanasie.
  • Kan actief deelnemen aan een moreel beraad in een onderwijssituatie.
  • Kan omgaan met het begrip kwaliteit van leven en sterven en functionaliteit onder eigen regie.
  • Is op de hoogte van de beroepscode(s), wettelijke of anderszins gereguleerde aspecten van palliatieve zorg, waaronder: inzage in medisch dossier of verstrekken van persoonsgebonden medische informatie, informed consent (geïnformeerde toestemming), wilsverklaring; onderzoek naar wilsbekwaamheid, rol en verantwoordelijkheden van wettelijke vertegenwoordigers, orgaandonatie; palliatieve sedatie en euthanasie.
Zorgprofessional: bachelor geneeskunde niveau 6
CanMEDS rol: organisator | organisatie en leiderschap
Interprofessionele activiteit: uitvoeren, monitoren, evalueren zorg
  • Beheerst de kennis en basisvaardigheden voor het participeren in een MDO of interprofessionele setting.
Zorgprofessional: bachelor geneeskunde niveau 6
CanMEDS rol: organisator | organisatie en leiderschap
Interprofessionele activiteit: coördineren en continuïteit van zorg leveren
  • Kent het begrip interprofessionele samenwerking en kan het belang ervan in de palliatieve zorg benoemen.
  • Heeft kennis over de organisatie van de palliatieve zorg.
  • Is op de hoogte van de veilige gegevensuitwisseling en kent de Algemene Verordening Gegevensbescherming.
  • Kan in een gesimuleerde situatie samenwerken in een interdisciplinair verband.
Zorgprofessional: bachelor geneeskunde niveau 6
CanMEDS rol: organisator | organisatie en leiderschap
Interprofessionele activiteit: nazorg verlenen
  • Weet welke aspecten aan de orde zijn om adequate nazorg vorm te geven.
Zorgprofessional: bachelor geneeskunde niveau 6
CanMEDS rol: organisator | organisatie en leiderschap
Teamrol: communicatie
  • Beheerst de kennis en basisvaardigheden voor het participeren in een MDO of interprofessionele setting.
Zorgprofessional: bachelor geneeskunde niveau 6
CanMEDS rol: organisator | organisatie en leiderschap
Teamrol: samenwerken
  • Beheerst de kennis en basisvaardigheden voor het participeren in een MDO of interprofessionele setting.
  • Kan in een gesimuleerde situatie samenwerken in een interdisciplinair verband.
Zorgprofessional: bachelor geneeskunde niveau 6
CanMEDS rol: professional en kwaliteitsbevorderaar | professionaliteit
Interprofessionele activiteit: uitvoeren, monitoren, evalueren zorg
  • Is zich bewust van distantie en nabijheid in de relatie met de patiënt.
Zorgprofessional: bachelor geneeskunde niveau 6
CanMEDS rol: professional en kwaliteitsbevorderaar | professionaliteit
Teamrol: samenwerken
  • Is zich bewust van distantie en nabijheid in de relatie met de patiënt.
  • Kan reflecteren op distantie en nabijheid in relaties.
Zorgprofessional: basisarts niveau 7
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Interprofessionele activiteit: signaleren, diagnosticeren en markeren
  • Toont (basis)kennis van palliatieve zorgverlening: de definitie palliatieve zorg en de volgende begrippen uit het kwaliteitskader palliatieve zorg NL: kernwaarden en principes, de vier dimensies in Palliatieve zorg: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel, palliatief redeneren, persoonsgerichte communicatie, de wijze waarop palliatieve zorgverlening wordt uitgevoerd en is georganiseerd, Interdisciplinaire-/interprofessionele samenwerking, hoofdbehandelaar, centrale zorgverlener, de verschillende stadia in de palliatieve zorgverlening, de betekenis van palliatieve zorg vroeg in het Ziektetraject, kwaliteit van leven en sterven, beïnvloedende factoren, (mogelijkheden van en samenwerking met de apotheker bij) palliatieve sedatie en euthanasie, markering, gezamenlijke besluitvorming, proactieve zorgplanning, individueel zorgplan, ethisch handelen, moreel beraad, reflecteren.
  • Toont kennis van de epidemiologie, etiologie, pathogenese, pathofysiologie, verloop en behandelopties van de meest voorkomende ziektebeelden, symptomen, functiestoornissen en daarmee gerelateerde medicatie in de palliatieve fase.
  • Neemt een multidimensionale en functionele anamnese af.
  • Verricht lichamelijk onderzoek, rekening houdend met de belasting hiervan voor de patiënt.
  • Herkent mensen met een levensbedreigende aandoening of kwetsbaarheid en herkent en signaleert bij deze mensen progressie van symptomen, het optreden van complicaties en toename van functiestoornissen en kiest voor een ziektegerichte en/of symptoomgerichte aanpak c.q. behandeling.
  • Markeert op klinische gronden tijdig de palliatieve fase en de stervensfase.
  • Brengt waarden, wensen en behoeften van de patiënt en naasten in kaart, waaronder behoudt van kwaliteit van leven voor de patiënt en naasten gedurende het gehele traject.
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situaties en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 7
Zorgprofessional: basisarts niveau 7
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Interprofessionele activiteit: proactief zorg plannen
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situaties en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 7
Zorgprofessional: basisarts niveau 7
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Interprofessionele activiteit: uitvoeren, monitoren, evalueren zorg
  • Toont (basis)kennis van palliatieve zorgverlening: de definitie palliatieve zorg en de volgende begrippen uit het kwaliteitskader palliatieve zorg NL: kernwaarden en principes, de vier dimensies in Palliatieve zorg: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel, palliatief redeneren, persoonsgerichte communicatie, de wijze waarop palliatieve zorgverlening wordt uitgevoerd en is georganiseerd, Interdisciplinaire-/interprofessionele samenwerking, hoofdbehandelaar, centrale zorgverlener, de verschillende stadia in de palliatieve zorgverlening, de betekenis van palliatieve zorg vroeg in het Ziektetraject, kwaliteit van leven en sterven, beïnvloedende factoren, (mogelijkheden van en samenwerking met de apotheker bij) palliatieve sedatie en euthanasie, markering, gezamenlijke besluitvorming, proactieve zorgplanning, individueel zorgplan, ethisch handelen, moreel beraad, reflecteren.
  • Prioriteert en handelt op wat voor patiënt van belang is en handelt als zodanig, gericht op verlichten van lijden, optimaliseren van functioneren, verbetering van kwaliteit van leven en sterven en onder eigen regie van de patiënt en naasten.
  • Inventariseert systematisch en behandelt de meest voorkomende symptomen en problematiek in de palliatieve fase, bijvoorbeeld pijn en benauwdheid.
  • Heeft aandacht voor het tijdig saneren en aanpassen van toedieningswijzen van medicatie in de palliatieve- en stervensfase en stemt dit af met de apotheker.
  • Anticipeert op, signaleert en handelt c.q. verwijst tijdig en adequaat in geval van acute problemen in de vier dimensies, zoals bij mentale nood, zingevingsvraagstukken, sociale nood, massale bloeding, acute verstikking, delier, refractaire symptomen en acute dwarslaesie.
  • Toont kennis van de epidemiologie, etiologie, pathogenese, pathofysiologie, verloop en behandelopties van de meest voorkomende ziektebeelden, symptomen, functiestoornissen en daarmee gerelateerde medicatie in de palliatieve fase.
  • Draagt zorg voor een waardig en goed sterfbed, met oog voor patiënt en naasten, inclusief nazorg.
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situaties en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 7
Zorgprofessional: basisarts niveau 7
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Interprofessionele activiteit: coördineren en continuïteit van zorg leveren
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situaties en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 7
Zorgprofessional: basisarts niveau 7
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Interprofessionele activiteit: markeren van en zorg bieden in stervensfase
  • Heeft aandacht voor het tijdig saneren en aanpassen van toedieningswijzen van medicatie in de palliatieve- en stervensfase en stemt dit af met de apotheker.
  • Herkent mensen met een levensbedreigende aandoening of kwetsbaarheid en herkent en signaleert bij deze mensen progressie van symptomen, het optreden van complicaties en toename van functiestoornissen en kiest voor een ziektegerichte en/of symptoomgerichte aanpak c.q. behandeling.
  • Markeert op klinische gronden tijdig de palliatieve fase en de stervensfase.
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situaties en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 7
Zorgprofessional: basisarts niveau 7
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Interprofessionele activiteit: nazorg verlenen
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situaties en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 7
Zorgprofessional: basisarts niveau 7
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Teamrol: communicatie
  • Brengt waarden, wensen en behoeften van de patiënt en naasten in kaart, waaronder behoudt van kwaliteit van leven voor de patiënt en naasten gedurende het gehele traject.
Zorgprofessional: basisarts niveau 7
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Interprofessionele activiteit: signaleren, diagnosticeren en markeren
  • Toont empathie en biedt ruimte voor emoties van de patiënt en diens naasten.
  • Overlegt met de patiënt en naasten welke zorg het beste bij de patiënt past.
  • Bespreekt opties, voor- en nadelen, voorkeuren, omstandigheden van de patiënt en eigen verwachtingen en die van de patiënt over het verloop van ziekte en sterven.
  • Past het eigen handelen en de communicatie aan op de copingstrategieën en veerkracht van patiënt en naasten.
  • Bespreekt met de patiënt en naasten het moment van het markeren van de palliatieve- en later de stervensfase met aandacht voor de verschillende accenten van beide fasen.
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situaties en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 7
Zorgprofessional: basisarts niveau 7
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Interprofessionele activiteit: proactief zorg plannen
  • Borgt de gemaakte afspraken voortkomend uit het proces van gezamenlijke besluitvorming door informatieoverdracht.
  • Maakt indien mogelijk gebruik van een digitaal beschikbaar overdrachtsdocument en/of individueel zorgplan (DigIZP).
  • Bespreekt met patiënt en naasten, ook proactief, datgene wat de patiënt bezighoudt, zorgen baart en van betekenis is en realiseerbare wensen en doelen.
  • Werkt samen met het volledige zorgsysteem, inclusief patiënt, naasten, (informele) zorgverleners, collegae en paramedici om tot afgestemde zorg te komen.
  • Denkt, plant en organiseert vooruit in overleg met de patiënt en naasten.
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situaties en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 7
Zorgprofessional: basisarts niveau 7
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Interprofessionele activiteit: uitvoeren, monitoren, evalueren zorg
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situaties en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 7
Zorgprofessional: basisarts niveau 7
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Interprofessionele activiteit: coördineren en continuïteit van zorg leveren
  • Maakt indien mogelijk gebruik van een digitaal beschikbaar overdrachtsdocument en/of individueel zorgplan (DigIZP).
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situaties en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 7
Zorgprofessional: basisarts niveau 7
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Interprofessionele activiteit: markeren van en zorg bieden in stervensfase
  • Toont empathie en biedt ruimte voor emoties van de patiënt en diens naasten.
  • Past het eigen handelen en de communicatie aan op de copingstrategieën en veerkracht van patiënt en naasten.
  • Bespreekt met de patiënt en naasten het moment van het markeren van de palliatieve- en later de stervensfase met aandacht voor de verschillende accenten van beide fasen.
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situaties en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 7
Zorgprofessional: basisarts niveau 7
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Interprofessionele activiteit: nazorg verlenen
  • Toont empathie en biedt ruimte voor emoties van de patiënt en diens naasten.
  • Onderkent de invloed van de eigen attitude, bijvoorbeeld ten aanzien van ziek zijn en sterven, in een advies en zorgrelatie en gaat daar op adequate wijze mee om.
  • Creëert een omgeving die gekenmerkt wordt door wederzijds vertrouwen, begrip, veiligheid en empathie.
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situaties en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 7
Zorgprofessional: basisarts niveau 7
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Teamrol: communicatie
  • Toont empathie en biedt ruimte voor emoties van de patiënt en diens naasten.
  • Overlegt met de patiënt en naasten welke zorg het beste bij de patiënt past.
  • Bespreekt opties, voor- en nadelen, voorkeuren, omstandigheden van de patiënt en eigen verwachtingen en die van de patiënt over het verloop van ziekte en sterven.
  • Borgt de gemaakte afspraken voortkomend uit het proces van gezamenlijke besluitvorming door informatieoverdracht.
  • Maakt indien mogelijk gebruik van een digitaal beschikbaar overdrachtsdocument en/of individueel zorgplan (DigIZP).
  • Zorgt dat informatie uitwisseling gericht is op behoeften van de patiënt met diens naasten, achtergrond, copingstijl en vaardigheden en respecteert het niet (alles) willen weten.
  • Bespreekt met patiënt en naasten, ook proactief, datgene wat de patiënt bezighoudt, zorgen baart en van betekenis is en realiseerbare wensen en doelen.
  • Werkt samen met het volledige zorgsysteem, inclusief patiënt, naasten, (informele) zorgverleners, collegae en paramedici om tot afgestemde zorg te komen.
  • Onderkent de invloed van de eigen attitude, bijvoorbeeld ten aanzien van ziek zijn en sterven, in een advies en zorgrelatie en gaat daar op adequate wijze mee om.
  • Creëert een omgeving die gekenmerkt wordt door wederzijds vertrouwen, begrip, veiligheid en empathie.
  • Past het eigen handelen en de communicatie aan op de copingstrategieën en veerkracht van patiënt en naasten.
  • Bespreekt met de patiënt en naasten het moment van het markeren van de palliatieve- en later de stervensfase met aandacht voor de verschillende accenten van beide fasen.
  • Denkt, plant en organiseert vooruit in overleg met de patiënt en naasten.
Zorgprofessional: basisarts niveau 7
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Interprofessionele activiteit: signaleren, diagnosticeren en markeren
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situaties en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 7
Zorgprofessional: basisarts niveau 7
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Interprofessionele activiteit: proactief zorg plannen
  • Maakt zo nodig en tijdig gebruik van consultatie van in palliatieve zorg gespecialiseerde zorgverleners.
  • Draagt zorg voor tijdige en adequate informatie-uitwisseling en overdracht tussen patiënt, naasten, vrijwilligers en de betrokken zorgverleners.
  • Is proactief en maakt duidelijke afspraken met patiënt, naasten, apotheker en zorgverleners over wie, wat, hoe en wanneer.
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situaties en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 7
Zorgprofessional: basisarts niveau 7
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Interprofessionele activiteit: uitvoeren, monitoren, evalueren zorg
  • Is flexibel, motiverend, stimulerend, tactvol en communicatief vaardig in samenwerking.
  • Werkt samen in interdisciplinair teamverband.
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situaties en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 7
Zorgprofessional: basisarts niveau 7
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Interprofessionele activiteit: coördineren en continuïteit van zorg leveren
  • Is flexibel, motiverend, stimulerend, tactvol en communicatief vaardig in samenwerking.
  • Kent de eigen persoonlijke- en zorginhoudelijke mogelijkheden en die van andere zorgverleners.
  • Draagt zorg voor tijdige en adequate informatie-uitwisseling en overdracht tussen patiënt, naasten, vrijwilligers en de betrokken zorgverleners.
  • Zorgt in een gestandaardiseerd overdrachtsproces voor een tijdige overdracht.
  • Beschrijft compact voor de overdracht: de stand van zaken, actueel beleid, uitkomst proactieve zorgplanning, medicatie en wat met patiënt is besproken bijvoorbeeld in een levenseindegesprek.
  • Zorgt onder andere op indicatie van zorg voor een mondelinge toelichting naar de volgende zorgverleners.
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situaties en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 7
Zorgprofessional: basisarts niveau 7
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Interprofessionele activiteit: markeren van en zorg bieden in stervensfase
  • Maakt zo nodig en tijdig gebruik van consultatie van in palliatieve zorg gespecialiseerde zorgverleners.
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situaties en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 7
Zorgprofessional: basisarts niveau 7
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Interprofessionele activiteit: nazorg verlenen
  • Draagt zorg voor tijdige en adequate informatie-uitwisseling en overdracht tussen patiënt, naasten, vrijwilligers en de betrokken zorgverleners.
  • Is proactief en maakt duidelijke afspraken met patiënt, naasten, apotheker en zorgverleners over wie, wat, hoe en wanneer.
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situaties en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 7
Zorgprofessional: basisarts niveau 7
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Teamrol: samenwerken
  • Is flexibel, motiverend, stimulerend, tactvol en communicatief vaardig in samenwerking.
  • Maakt zo nodig en tijdig gebruik van consultatie van in palliatieve zorg gespecialiseerde zorgverleners.
  • Kent de eigen persoonlijke- en zorginhoudelijke mogelijkheden en die van andere zorgverleners.
  • Draagt zorg voor tijdige en adequate informatie-uitwisseling en overdracht tussen patiënt, naasten, vrijwilligers en de betrokken zorgverleners.
  • Werkt samen in interdisciplinair teamverband.
  • Zorgt in een gestandaardiseerd overdrachtsproces voor een tijdige overdracht.
  • Is proactief en maakt duidelijke afspraken met patiënt, naasten, apotheker en zorgverleners over wie, wat, hoe en wanneer.
  • Beschrijft compact voor de overdracht: de stand van zaken, actueel beleid, uitkomst proactieve zorgplanning, medicatie en wat met patiënt is besproken bijvoorbeeld in een levenseindegesprek.
  • Zorgt onder andere op indicatie van zorg voor een mondelinge toelichting naar de volgende zorgverleners.
Zorgprofessional: basisarts niveau 7
CanMEDS rol: reflectieve EBP professional | kennis en wetenschap
Interprofessionele activiteit: signaleren, diagnosticeren en markeren
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situaties en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 7
Zorgprofessional: basisarts niveau 7
CanMEDS rol: reflectieve EBP professional | kennis en wetenschap
Interprofessionele activiteit: proactief zorg plannen
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situaties en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 7
Zorgprofessional: basisarts niveau 7
CanMEDS rol: reflectieve EBP professional | kennis en wetenschap
Interprofessionele activiteit: uitvoeren, monitoren, evalueren zorg
  • Handelt in onzekere situaties op een verantwoorde manier.
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situaties en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 7
Zorgprofessional: basisarts niveau 7
CanMEDS rol: reflectieve EBP professional | kennis en wetenschap
Interprofessionele activiteit: coördineren en continuïteit van zorg leveren
  • Raadpleegt bij twijfel in palliatieve zorg gespecialiseerde zorgverleners.
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situaties en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 7
Zorgprofessional: basisarts niveau 7
CanMEDS rol: reflectieve EBP professional | kennis en wetenschap
Interprofessionele activiteit: markeren van en zorg bieden in stervensfase
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situaties en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 7
Zorgprofessional: basisarts niveau 7
CanMEDS rol: reflectieve EBP professional | kennis en wetenschap
Interprofessionele activiteit: nazorg verlenen
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situaties en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 7
Zorgprofessional: basisarts niveau 7
CanMEDS rol: gezondheidsbevorderaar | maatschappelijk handelen
Interprofessionele activiteit: signaleren, diagnosticeren en markeren
  • Stelt patiënt en naasten centraal en respecteert waarden, wensen en behoeften c.q. doelen van de patiënt met naasten.
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situaties en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 7
Zorgprofessional: basisarts niveau 7
CanMEDS rol: gezondheidsbevorderaar | maatschappelijk handelen
Interprofessionele activiteit: proactief zorg plannen
  • Praktiseert gezamenlijke besluitvorming en proactieve zorgplanning.
  • Denkt vanuit ‘positieve gezondheid', bespreekt met de patiënt wat er allemaal nog wel kan en wat voor de patiënt bijdraagt aan betekenisvol leven en sterven en stimuleert de patiënt zoveel mogelijk de eigen regie te nemen.
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situaties en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 7
Zorgprofessional: basisarts niveau 7
CanMEDS rol: gezondheidsbevorderaar | maatschappelijk handelen
Interprofessionele activiteit: uitvoeren, monitoren, evalueren zorg
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situaties en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 7
Zorgprofessional: basisarts niveau 7
CanMEDS rol: gezondheidsbevorderaar | maatschappelijk handelen
Interprofessionele activiteit: coördineren en continuïteit van zorg leveren
  • Is zich bewust van de (on)mogelijkheden van wet- en regelgeving en eigen ethische kaders en komt tot een zorgvuldige afweging voor de patiënt en zichzelf.
  • Herkent en bespreekt ethische en morele dilemma's in de palliatieve zorgverlening, vooral rondom het levenseinde.
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situaties en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 7
Zorgprofessional: basisarts niveau 7
CanMEDS rol: gezondheidsbevorderaar | maatschappelijk handelen
Interprofessionele activiteit: markeren van en zorg bieden in stervensfase
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situaties en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 7
Zorgprofessional: basisarts niveau 7
CanMEDS rol: gezondheidsbevorderaar | maatschappelijk handelen
Interprofessionele activiteit: nazorg verlenen
  • Stelt patiënt en naasten centraal en respecteert waarden, wensen en behoeften c.q. doelen van de patiënt met naasten.
  • Herkent en bespreekt ethische en morele dilemma's in de palliatieve zorgverlening, vooral rondom het levenseinde.
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situaties en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 7
Zorgprofessional: basisarts niveau 7
CanMEDS rol: gezondheidsbevorderaar | maatschappelijk handelen
Teamrol: samenwerken
  • Praktiseert gezamenlijke besluitvorming en proactieve zorgplanning.
Zorgprofessional: basisarts niveau 7
CanMEDS rol: organisator | organisatie en leiderschap
Interprofessionele activiteit: signaleren, diagnosticeren en markeren
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situaties en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 7
Zorgprofessional: basisarts niveau 7
CanMEDS rol: organisator | organisatie en leiderschap
Interprofessionele activiteit: proactief zorg plannen
  • Draagt, samen met de centrale zorgverlener, zorg voor coördinatie, continuïteit en kwaliteit van de medische zorg, al naar gelang de gemaakte afspraken over instellingen heen.
  • Draagt bij aan gestructureerd en doelmatig intra- en interprofessioneel overleg, waaronder het multidisciplinair overleg (MDO).
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situaties en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 7
Zorgprofessional: basisarts niveau 7
CanMEDS rol: organisator | organisatie en leiderschap
Interprofessionele activiteit: uitvoeren, monitoren, evalueren zorg
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situaties en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 7
Zorgprofessional: basisarts niveau 7
CanMEDS rol: organisator | organisatie en leiderschap
Interprofessionele activiteit: coördineren en continuïteit van zorg leveren
  • Draagt, samen met de centrale zorgverlener, zorg voor coördinatie, continuïteit en kwaliteit van de medische zorg, al naar gelang de gemaakte afspraken over instellingen heen.
  • Draagt bij aan gestructureerd en doelmatig intra- en interprofessioneel overleg, waaronder het multidisciplinair overleg (MDO).
  • Draagt zorg voor een tijdige overdracht met veilige gegevensuitwisseling en werkt conform de Algemene Verordening Gegevensbescherming.
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situaties en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 7
Zorgprofessional: basisarts niveau 7
CanMEDS rol: organisator | organisatie en leiderschap
Interprofessionele activiteit: markeren van en zorg bieden in stervensfase
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situaties en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 7
Zorgprofessional: basisarts niveau 7
CanMEDS rol: organisator | organisatie en leiderschap
Interprofessionele activiteit: nazorg verlenen
  • Ziet toe op nazorg: contact met nabestaanden na overlijden, begeleiding en eventueel verwijzing voor gerichte ondersteuning bij de rouw.
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situaties en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 7
Zorgprofessional: basisarts niveau 7
CanMEDS rol: organisator | organisatie en leiderschap
Teamrol: samenwerken
  • Draagt, samen met de centrale zorgverlener, zorg voor coördinatie, continuïteit en kwaliteit van de medische zorg, al naar gelang de gemaakte afspraken over instellingen heen.
  • Draagt bij aan gestructureerd en doelmatig intra- en interprofessioneel overleg, waaronder het multidisciplinair overleg (MDO).
Zorgprofessional: basisarts niveau 7
CanMEDS rol: professional en kwaliteitsbevorderaar | professionaliteit
Interprofessionele activiteit: signaleren, diagnosticeren en markeren
  • Is zich bewust van de eigen opvattingen over leven en dood en ervaringen met ziekte en sterven en de invloed hiervan op het eigen functioneren in de rol van zorgverlener in de palliatieve zorg.
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situaties en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 7
Zorgprofessional: basisarts niveau 7
CanMEDS rol: professional en kwaliteitsbevorderaar | professionaliteit
Interprofessionele activiteit: proactief zorg plannen
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situaties en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 7
Zorgprofessional: basisarts niveau 7
CanMEDS rol: professional en kwaliteitsbevorderaar | professionaliteit
Interprofessionele activiteit: uitvoeren, monitoren, evalueren zorg
  • Kent de grenzen van de eigen competentie, handelt daar binnen en reflecteert.
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situaties en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 7
Zorgprofessional: basisarts niveau 7
CanMEDS rol: professional en kwaliteitsbevorderaar | professionaliteit
Interprofessionele activiteit: coördineren en continuïteit van zorg leveren
  • Reflecteert op de eigen waarden en normen op het gebied van palliatieve zorg.
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situaties en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 7
Zorgprofessional: basisarts niveau 7
CanMEDS rol: professional en kwaliteitsbevorderaar | professionaliteit
Interprofessionele activiteit: markeren van en zorg bieden in stervensfase
  • Is zich bewust van de eigen opvattingen over leven en dood en ervaringen met ziekte en sterven en de invloed hiervan op het eigen functioneren in de rol van zorgverlener in de palliatieve zorg.
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situaties en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 7
Zorgprofessional: basisarts niveau 7
CanMEDS rol: professional en kwaliteitsbevorderaar | professionaliteit
Interprofessionele activiteit: nazorg verlenen
  • Is zich bewust van de eigen opvattingen over leven en dood en ervaringen met ziekte en sterven en de invloed hiervan op het eigen functioneren in de rol van zorgverlener in de palliatieve zorg.
  • Kent de grenzen van de eigen competentie, handelt daar binnen en reflecteert.
  • Reflecteert op de eigen waarden en normen op het gebied van palliatieve zorg.
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situaties en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 7
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8 (basis PZ)
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Interprofessionele activiteit: signaleren, diagnosticeren en markeren
  • Toont (basis)kennis van palliatieve zorgverlening: de definitie palliatieve zorg en de volgende begrippen uit het kwaliteitskader palliatieve zorg NL: kernwaarden en principes, de vier dimensies in palliatieve zorg: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel, palliatief redeneren, persoonsgerichte communicatie, de wijze waarop palliatieve zorgverlening wordt uitgevoerd en is georganiseerd, interdisciplinaire-/interprofessionele samenwerking, hoofdbehandelaar, centrale zorgverlener, de verschillende stadia in de palliatieve zorgverlening, de betekenis van palliatieve zorg vroeg in het ziektetraject, kwaliteit van leven en sterven, beïnvloedende factoren, (mogelijkheden van en samenwerking met de apotheker bij) palliatieve sedatie en euthanasie, markering, gezamenlijke besluitvorming, proactieve zorgplanning, individueel zorgplan, ethisch handelen, moreel beraad, reflecteren.
  • Toont kennis van de epidemiologie, etiologie, pathogenese, pathofysiologie, verloop en behandelopties van de meest voorkomende ziektebeelden, symptomen, functiestoornissen en daarmee gerelateerde medicatie in de palliatieve fase.
  • Neemt een multidimensionale en functionele anamnese af.
  • Verricht lichamelijk onderzoek, rekening houdend met de belasting hiervan voor de patiënt.
  • Herkent mensen met een levensbedreigende aandoening of kwetsbaarheid en herkent en signaleert bij deze mensen progressie van symptomen, het optreden van complicaties en toename van functiestoornissen en kiest voor een ziektegerichte en/of symptoomgerichte aanpak c.q. behandeling.
  • Markeert op klinische gronden tijdig de palliatieve fase en de stervensfase.
  • Brengt waarden, wensen en behoeften van de patiënt en naasten in kaart, waaronder behoudt van kwaliteit van leven voor de patiënt en naasten gedurende het gehele traject.
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situatie en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 8
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8 (basis PZ)
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Interprofessionele activiteit: proactief zorg plannen
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situatie en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 8
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8 (basis PZ)
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Interprofessionele activiteit: uitvoeren, monitoren, evalueren zorg
  • Toont (basis)kennis van palliatieve zorgverlening: de definitie palliatieve zorg en de volgende begrippen uit het kwaliteitskader palliatieve zorg NL: kernwaarden en principes, de vier dimensies in palliatieve zorg: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel, palliatief redeneren, persoonsgerichte communicatie, de wijze waarop palliatieve zorgverlening wordt uitgevoerd en is georganiseerd, interdisciplinaire-/interprofessionele samenwerking, hoofdbehandelaar, centrale zorgverlener, de verschillende stadia in de palliatieve zorgverlening, de betekenis van palliatieve zorg vroeg in het ziektetraject, kwaliteit van leven en sterven, beïnvloedende factoren, (mogelijkheden van en samenwerking met de apotheker bij) palliatieve sedatie en euthanasie, markering, gezamenlijke besluitvorming, proactieve zorgplanning, individueel zorgplan, ethisch handelen, moreel beraad, reflecteren.
  • Prioriteert en handelt op wat voor patiënt van belang is en handelt als zodanig, gericht op verlichten van lijden, optimaliseren van functioneren, verbetering van kwaliteit van leven en sterven en onder eigen regie van de patiënt en naasten.
  • Inventariseert systematisch en behandelt de meest voorkomende symptomen en problematiek in de palliatieve fase, bijvoorbeeld pijn en benauwdheid.
  • Heeft aandacht voor het tijdig saneren en aanpassen van toedieningswijzen van medicatie in de palliatieve- en stervensfase en stemt dit af met de apotheker.
  • Anticipeert op, signaleert en handelt c.q. verwijst tijdig en adequaat in geval van acute problemen in de vier dimensies, zoals bij mentale nood, zingevingsvraagstukken, sociale nood, massale bloeding, acute verstikking, delier, refractaire symptomen en acute dwarslaesie.
  • Toont kennis van de epidemiologie, etiologie, pathogenese, pathofysiologie, verloop en behandelopties van de meest voorkomende ziektebeelden, symptomen, functiestoornissen en daarmee gerelateerde medicatie in de palliatieve fase.
  • Draagt zorg voor een waardig en goed sterfbed, met oog voor patiënt en naasten, inclusief nazorg.
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situatie en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 8
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8 (basis PZ)
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Interprofessionele activiteit: coördineren en continuïteit van zorg leveren
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situatie en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 8
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8 (basis PZ)
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Interprofessionele activiteit: markeren van en zorg bieden in stervensfase
  • Heeft aandacht voor het tijdig saneren en aanpassen van toedieningswijzen van medicatie in de palliatieve- en stervensfase en stemt dit af met de apotheker.
  • Herkent mensen met een levensbedreigende aandoening of kwetsbaarheid en herkent en signaleert bij deze mensen progressie van symptomen, het optreden van complicaties en toename van functiestoornissen en kiest voor een ziektegerichte en/of symptoomgerichte aanpak c.q. behandeling.
  • Markeert op klinische gronden tijdig de palliatieve fase en de stervensfase.
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situatie en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 8
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8 (basis PZ)
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Interprofessionele activiteit: nazorg verlenen
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situatie en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 8
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8 (basis PZ)
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Teamrol: communicatie
  • Brengt waarden, wensen en behoeften van de patiënt en naasten in kaart, waaronder behoudt van kwaliteit van leven voor de patiënt en naasten gedurende het gehele traject.
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8 (basis PZ)
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Interprofessionele activiteit: signaleren, diagnosticeren en markeren
  • Toont empathie en biedt ruimte voor emoties van de patiënt en diens naasten.
  • Overlegt met de patiënt en naasten welke zorg het beste bij de patiënt past.
  • Bespreekt opties, voor- en nadelen, voorkeuren, omstandigheden van de patiënt en eigen verwachtingen en die van de patiënt over het verloop van ziekte en sterven.
  • Past het eigen handelen en de communicatie aan op de copingstrategieën en veerkracht van patiënt en naasten.
  • Bespreekt met de patiënt en naasten het moment van het markeren van de palliatieve- en later de stervensfase met aandacht voor de verschillende accenten van beide fasen.
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situatie en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 8
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8 (basis PZ)
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Interprofessionele activiteit: proactief zorg plannen
  • Borgt de gemaakte afspraken voortkomend uit het proces van gezamenlijke besluitvorming door informatieoverdracht.
  • Maakt indien mogelijk gebruik van een digitaal beschikbaar overdrachtsdocument en/of individueel zorgplan (DigIZP).
  • Bespreekt met patiënt en naasten, ook proactief, datgene wat de patiënt bezighoudt, zorgen baart, van betekenis is en realiseerbare wensen en doelen.
  • Werkt samen met het volledige zorgsysteem, inclusief patiënt, naasten, (informele) zorgverleners, collegae en paramedici om tot afgestemde zorg te komen.
  • Denkt, plant en organiseert vooruit in overleg met de patiënt en naasten.
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situatie en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 8
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8 (basis PZ)
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Interprofessionele activiteit: uitvoeren, monitoren, evalueren zorg
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situatie en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 8
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8 (basis PZ)
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Interprofessionele activiteit: coördineren en continuïteit van zorg leveren
  • Maakt indien mogelijk gebruik van een digitaal beschikbaar overdrachtsdocument en/of individueel zorgplan (DigIZP).
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situatie en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 8
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8 (basis PZ)
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Interprofessionele activiteit: markeren van en zorg bieden in stervensfase
  • Toont empathie en biedt ruimte voor emoties van de patiënt en diens naasten.
  • Past het eigen handelen en de communicatie aan op de copingstrategieën en veerkracht van patiënt en naasten.
  • Bespreekt met de patiënt en naasten het moment van het markeren van de palliatieve- en later de stervensfase met aandacht voor de verschillende accenten van beide fasen.
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situatie en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 8
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8 (basis PZ)
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Interprofessionele activiteit: nazorg verlenen
  • Toont empathie en biedt ruimte voor emoties van de patiënt en diens naasten.
  • Onderkent de invloed van de eigen attitude, bijvoorbeeld ten aanzien van ziek zijn en sterven, in een advies en zorgrelatie en gaat daar op adequate wijze mee om.
  • Creëert een omgeving die gekenmerkt wordt door wederzijds vertrouwen, begrip, veiligheid en empathie.
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situatie en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 8
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8 (basis PZ)
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Teamrol: communicatie
  • Toont empathie en biedt ruimte voor emoties van de patiënt en diens naasten.
  • Overlegt met de patiënt en naasten welke zorg het beste bij de patiënt past.
  • Bespreekt opties, voor- en nadelen, voorkeuren, omstandigheden van de patiënt en eigen verwachtingen en die van de patiënt over het verloop van ziekte en sterven.
  • Borgt de gemaakte afspraken voortkomend uit het proces van gezamenlijke besluitvorming door informatieoverdracht.
  • Maakt indien mogelijk gebruik van een digitaal beschikbaar overdrachtsdocument en/of individueel zorgplan (DigIZP).
  • Zorgt dat informatie uitwisseling gericht is op behoeften van de patiënt met diens naasten, achtergrond, copingstijl en vaardigheden en respecteert het niet (alles) willen weten.
  • Bespreekt met patiënt en naasten, ook proactief, datgene wat de patiënt bezighoudt, zorgen baart, van betekenis is en realiseerbare wensen en doelen.
  • Werkt samen met het volledige zorgsysteem, inclusief patiënt, naasten, (informele) zorgverleners, collegae en paramedici om tot afgestemde zorg te komen.
  • Onderkent de invloed van de eigen attitude, bijvoorbeeld ten aanzien van ziek zijn en sterven, in een advies en zorgrelatie en gaat daar op adequate wijze mee om.
  • Creëert een omgeving die gekenmerkt wordt door wederzijds vertrouwen, begrip, veiligheid en empathie.
  • Past het eigen handelen en de communicatie aan op de copingstrategieën en veerkracht van patiënt en naasten.
  • Bespreekt met de patiënt en naasten het moment van het markeren van de palliatieve- en later de stervensfase met aandacht voor de verschillende accenten van beide fasen.
  • Denkt, plant en organiseert vooruit in overleg met de patiënt en naasten.
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8 (basis PZ)
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Interprofessionele activiteit: signaleren, diagnosticeren en markeren
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situatie en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 8
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8 (basis PZ)
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Interprofessionele activiteit: proactief zorg plannen
  • Maakt zo nodig en tijdig gebruik van consultatie van in palliatieve zorg gespecialiseerde zorgverleners.
  • Draagt zorg voor tijdige en adequate informatie-uitwisseling en overdracht tussen patiënt, naasten, vrijwilligers en de betrokken zorgverleners.
  • Is proactief en maakt duidelijke afspraken met patiënt, naasten, apotheker en zorgverleners over wie, wat, hoe en wanneer.
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situatie en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 8
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8 (basis PZ)
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Interprofessionele activiteit: uitvoeren, monitoren, evalueren zorg
  • Is flexibel, motiverend, stimulerend, tactvol en communicatief vaardig in samenwerking.
  • Werkt samen in interdisciplinair teamverband.
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situatie en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 8
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8 (basis PZ)
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Interprofessionele activiteit: coördineren en continuïteit van zorg leveren
  • Is flexibel, motiverend, stimulerend, tactvol en communicatief vaardig in samenwerking.
  • Kent de eigen persoonlijke- en zorginhoudelijke mogelijkheden en die van andere zorgverleners.
  • Draagt zorg voor tijdige en adequate informatie-uitwisseling en overdracht tussen patiënt, naasten, vrijwilligers en de betrokken zorgverleners.
  • Zorgt in een gestandaardiseerd overdrachtsproces voor een tijdige overdracht.
  • Beschrijft compact voor de overdracht: de stand van zaken, actueel beleid, uitkomst proactieve zorgplanning, medicatie en wat met patiënt is besproken bijvoorbeeld in een levenseindegesprek.
  • Zorgt onder andere op indicatie van zorg voor een mondelinge toelichting naar de volgende zorgverleners.
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situatie en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 8
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8 (basis PZ)
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Interprofessionele activiteit: markeren van en zorg bieden in stervensfase
  • Maakt zo nodig en tijdig gebruik van consultatie van in palliatieve zorg gespecialiseerde zorgverleners.
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situatie en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 8
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8 (basis PZ)
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Interprofessionele activiteit: nazorg verlenen
  • Draagt zorg voor tijdige en adequate informatie-uitwisseling en overdracht tussen patiënt, naasten, vrijwilligers en de betrokken zorgverleners.
  • Is proactief en maakt duidelijke afspraken met patiënt, naasten, apotheker en zorgverleners over wie, wat, hoe en wanneer.
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situatie en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 8
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8 (basis PZ)
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Teamrol: samenwerken
  • Is flexibel, motiverend, stimulerend, tactvol en communicatief vaardig in samenwerking.
  • Maakt zo nodig en tijdig gebruik van consultatie van in palliatieve zorg gespecialiseerde zorgverleners.
  • Kent de eigen persoonlijke- en zorginhoudelijke mogelijkheden en die van andere zorgverleners.
  • Draagt zorg voor tijdige en adequate informatie-uitwisseling en overdracht tussen patiënt, naasten, vrijwilligers en de betrokken zorgverleners.
  • Werkt samen in interdisciplinair teamverband.
  • Zorgt in een gestandaardiseerd overdrachtsproces voor een tijdige overdracht.
  • Is proactief en maakt duidelijke afspraken met patiënt, naasten, apotheker en zorgverleners over wie, wat, hoe en wanneer.
  • Beschrijft compact voor de overdracht: de stand van zaken, actueel beleid, uitkomst proactieve zorgplanning, medicatie en wat met patiënt is besproken bijvoorbeeld in een levenseindegesprek.
  • Zorgt onder andere op indicatie van zorg voor een mondelinge toelichting naar de volgende zorgverleners.
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8 (basis PZ)
CanMEDS rol: reflectieve EBP professional | kennis en wetenschap
Interprofessionele activiteit: signaleren, diagnosticeren en markeren
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situatie en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 8
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8 (basis PZ)
CanMEDS rol: reflectieve EBP professional | kennis en wetenschap
Interprofessionele activiteit: proactief zorg plannen
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situatie en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 8
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8 (basis PZ)
CanMEDS rol: reflectieve EBP professional | kennis en wetenschap
Interprofessionele activiteit: uitvoeren, monitoren, evalueren zorg
  • Handelt in onzekere situaties op een verantwoorde manier.
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situatie en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 8
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8 (basis PZ)
CanMEDS rol: reflectieve EBP professional | kennis en wetenschap
Interprofessionele activiteit: coördineren en continuïteit van zorg leveren
  • Raadpleegt bij twijfel in palliatieve zorg gespecialiseerde zorgverleners.
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situatie en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 8
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8 (basis PZ)
CanMEDS rol: reflectieve EBP professional | kennis en wetenschap
Interprofessionele activiteit: markeren van en zorg bieden in stervensfase
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situatie en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 8
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8 (basis PZ)
CanMEDS rol: reflectieve EBP professional | kennis en wetenschap
Interprofessionele activiteit: nazorg verlenen
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situatie en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 8
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8 (basis PZ)
CanMEDS rol: gezondheidsbevorderaar | maatschappelijk handelen
Interprofessionele activiteit: signaleren, diagnosticeren en markeren
  • Stelt patiënt en naasten centraal en respecteert waarden, wensen en behoeften c.q. doelen van de patiënt met naasten.
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situatie en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 8
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8 (basis PZ)
CanMEDS rol: gezondheidsbevorderaar | maatschappelijk handelen
Interprofessionele activiteit: proactief zorg plannen
  • Praktiseert gezamenlijke besluitvorming en proactieve zorgplanning.
  • Denkt vanuit ‘positieve gezondheid' , bespreekt met de patiënt wat er allemaal nog wel kan en wat voor de patiënt bijdraagt aan betekenisvol leven en sterven en stimuleert de patiënt zoveel mogelijk de eigen regie te nemen.
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situatie en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 8
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8 (basis PZ)
CanMEDS rol: gezondheidsbevorderaar | maatschappelijk handelen
Interprofessionele activiteit: uitvoeren, monitoren, evalueren zorg
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situatie en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 8
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8 (basis PZ)
CanMEDS rol: gezondheidsbevorderaar | maatschappelijk handelen
Interprofessionele activiteit: coördineren en continuïteit van zorg leveren
  • Is zich bewust van de (on)mogelijkheden van wet- en regelgeving en eigen ethische kaders en komt tot een zorgvuldige afweging voor de patiënt en zichzelf.
  • Herkent en bespreekt ethische en morele dilemma's in de palliatieve zorgverlening, vooral rondom het levenseinde.
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situatie en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 8
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8 (basis PZ)
CanMEDS rol: gezondheidsbevorderaar | maatschappelijk handelen
Interprofessionele activiteit: markeren van en zorg bieden in stervensfase
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situatie en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 8
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8 (basis PZ)
CanMEDS rol: gezondheidsbevorderaar | maatschappelijk handelen
Interprofessionele activiteit: nazorg verlenen
  • Stelt patiënt en naasten centraal en respecteert waarden, wensen en behoeften c.q. doelen van de patiënt met naasten.
  • Herkent en bespreekt ethische en morele dilemma's in de palliatieve zorgverlening, vooral rondom het levenseinde.
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situatie en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 8
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8 (basis PZ)
CanMEDS rol: gezondheidsbevorderaar | maatschappelijk handelen
Teamrol: samenwerken
  • Praktiseert gezamenlijke besluitvorming en proactieve zorgplanning.
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8 (basis PZ)
CanMEDS rol: organisator | organisatie en leiderschap
Interprofessionele activiteit: signaleren, diagnosticeren en markeren
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situatie en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 8
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8 (basis PZ)
CanMEDS rol: organisator | organisatie en leiderschap
Interprofessionele activiteit: proactief zorg plannen
  • Draagt, samen met de centrale zorgverlener, zorg voor coördinatie, continuïteit en kwaliteit van de medische zorg, al naar gelang de gemaakte afspraken over instellingen heen.
  • Draagt bij aan gestructureerd en doelmatig intra- en interprofessioneel overleg, waaronder het multidisciplinair overleg (MDO).
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situatie en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 8
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8 (basis PZ)
CanMEDS rol: organisator | organisatie en leiderschap
Interprofessionele activiteit: uitvoeren, monitoren, evalueren zorg
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situatie en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 8
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8 (basis PZ)
CanMEDS rol: organisator | organisatie en leiderschap
Interprofessionele activiteit: coördineren en continuïteit van zorg leveren
  • Draagt, samen met de centrale zorgverlener, zorg voor coördinatie, continuïteit en kwaliteit van de medische zorg, al naar gelang de gemaakte afspraken over instellingen heen.
  • Draagt bij aan gestructureerd en doelmatig intra- en interprofessioneel overleg, waaronder het multidisciplinair overleg (MDO).
  • Draagt zorg voor een tijdige overdracht met veilige gegevensuitwisseling en werkt conform de Algemene Verordening Gegevensbescherming.
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situatie en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 8
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8 (basis PZ)
CanMEDS rol: organisator | organisatie en leiderschap
Interprofessionele activiteit: markeren van en zorg bieden in stervensfase
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situatie en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 8
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8 (basis PZ)
CanMEDS rol: organisator | organisatie en leiderschap
Interprofessionele activiteit: nazorg verlenen
  • Ziet toe op nazorg: contact met nabestaanden na overlijden, begeleiding en eventueel verwijzing voor gerichte ondersteuning bij de rouw.
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situatie en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 8
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8 (basis PZ)
CanMEDS rol: organisator | organisatie en leiderschap
Teamrol: samenwerken
  • Draagt, samen met de centrale zorgverlener, zorg voor coördinatie, continuïteit en kwaliteit van de medische zorg, al naar gelang de gemaakte afspraken over instellingen heen.
  • Draagt bij aan gestructureerd en doelmatig intra- en interprofessioneel overleg, waaronder het multidisciplinair overleg (MDO).
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8 (basis PZ)
CanMEDS rol: professional en kwaliteitsbevorderaar | professionaliteit
Interprofessionele activiteit: signaleren, diagnosticeren en markeren
  • Is zich bewust van de eigen opvattingen over leven en dood en ervaringen met ziekte en sterven en de invloed hiervan op het eigen functioneren in de rol van zorgverlener in de palliatieve zorg.
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situatie en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 8
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8 (basis PZ)
CanMEDS rol: professional en kwaliteitsbevorderaar | professionaliteit
Interprofessionele activiteit: proactief zorg plannen
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situatie en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 8
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8 (basis PZ)
CanMEDS rol: professional en kwaliteitsbevorderaar | professionaliteit
Interprofessionele activiteit: uitvoeren, monitoren, evalueren zorg
  • Kent de grenzen van de eigen competentie, handelt daar binnen en reflecteert.
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situatie en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 8
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8 (basis PZ)
CanMEDS rol: professional en kwaliteitsbevorderaar | professionaliteit
Interprofessionele activiteit: coördineren en continuïteit van zorg leveren
  • Reflecteert op de eigen waarden en normen op het gebied van palliatieve zorg.
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situatie en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 8
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8 (basis PZ)
CanMEDS rol: professional en kwaliteitsbevorderaar | professionaliteit
Interprofessionele activiteit: markeren van en zorg bieden in stervensfase
  • Is zich bewust van de eigen opvattingen over leven en dood en ervaringen met ziekte en sterven en de invloed hiervan op het eigen functioneren in de rol van zorgverlener in de palliatieve zorg.
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situatie en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 8
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8 (basis PZ)
CanMEDS rol: professional en kwaliteitsbevorderaar | professionaliteit
Interprofessionele activiteit: nazorg verlenen
  • Is zich bewust van de eigen opvattingen over leven en dood en ervaringen met ziekte en sterven en de invloed hiervan op het eigen functioneren in de rol van zorgverlener in de palliatieve zorg.
  • Kent de grenzen van de eigen competentie, handelt daar binnen en reflecteert.
  • Reflecteert op de eigen waarden en normen op het gebied van palliatieve zorg.
  • Bij het verlenen van palliatieve zorg (in eigen vakgebied) herkent, signaleert en markeert de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve en later de stervensfase. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase, zingeving en kwaliteit van leven. De arts zorgt ervoor dat waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel in kaart worden gebracht. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. De arts draagt vanuit het eigen vakgebied bij aan organisatie van proactieve zorgverlening en een waardig sterfbed in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners. De arts behandelt van veelvoorkomende ziektebeelden in het eigen vakgebied de problemen in de palliatieve fase en handelt adequaat samen met het team in acute situatie en spoedgevallen. De arts werkt samen met verschillende zorgprofessionals en mantelzorgers uit diverse instellingen en contexten. Meer over EPA Palliatieve zorg verlenen basisniveau 8
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8+ (gevorderd PZ)
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Interprofessionele activiteit: signaleren, diagnosticeren en markeren
  • Toont (basis)kennis van palliatieve zorgverlening: de definitie palliatieve zorg en de volgende begrippen uit het kwaliteitskader palliatieve zorg NL: kernwaarden en principes, de vier dimensies in palliatieve zorg: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel, palliatief redeneren, persoonsgerichte communicatie, de wijze waarop palliatieve zorgverlening wordt uitgevoerd en is georganiseerd, interdisciplinaire-/interprofessionele samenwerking, hoofdbehandelaar, centrale zorgverlener, de verschillende stadia in de palliatieve zorgverlening, de betekenis van palliatieve zorg vroeg in het ziektetraject, kwaliteit van leven en sterven, beïnvloedende factoren, (mogelijkheden van en samenwerking met de apotheker bij) palliatieve sedatie en euthanasie, markering, gezamenlijke besluitvorming, proactieve zorgplanning, individueel zorgplan, ethisch handelen, moreel beraad, reflecteren.
  • Markeert op klinische gronden tijdig de palliatieve fase en de stervensfase.
  • Brengt waarden, wensen en behoeften van de patiënt en naasten in kaart, waaronder behoudt van kwaliteit van leven voor de patiënt en naasten gedurende het gehele traject.
  • Exploreert in hoeverre patiënt en naasten openstaan en of zij over de veerkracht beschikken om informatie te verwerken over de palliatieve- en/of stervensfase en/of zij hiervoor openstaan.
  • Toont kennis van de epidemiologie, etiologie, pathogenese, pathofysiologie, verloop en behandelopties van de meest voorkomende ziektebeelden, symptomen, functiestoornissen en daarmee gerelateerde medicatie in de palliatieve fase.
  • Neemt een multidimensionale en functionele anamnese af.
  • Verricht lichamelijk onderzoek, rekening houdend met de belasting hiervan voor de patiënt.
  • Past indien nodig en passend aanvullend onderzoek toe en weegt dit af tegen de belasting voor en wensen en behoeften van de patiënt en naasten.
  • Maakt bij het analyseren van gevolgen van levensbedreigende ziekten of kwetsbaarheid, zoals symptomen, complicaties en functiestoornissen, gebruik van de methode palliatief redeneren op vier dimensies.
  • Herkent mensen met een levensbedreigende aandoening of kwetsbaarheid en herkent en signaleert bij deze mensen progressie van symptomen, het optreden van complicaties en toename van functiestoornissen en kiest voor een ziektegerichte en/of symptoomgerichte aanpak c.q. behandeling.
  • Bij het signaleren, prognosticeren en markeren stelt de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve - en later de stervensfase vast. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase en worden de waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies in kaart gebracht. De arts spreekt in scenario's over de te verwachte prognose, beloop en behandeloptie. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. Meer over EPA Prognosticeren en markeren
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8+ (gevorderd PZ)
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Interprofessionele activiteit: proactief zorg plannen
  • Toont (basis)kennis van palliatieve zorgverlening: de definitie palliatieve zorg en de volgende begrippen uit het kwaliteitskader palliatieve zorg NL: kernwaarden en principes, de vier dimensies in palliatieve zorg: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel, palliatief redeneren, persoonsgerichte communicatie, de wijze waarop palliatieve zorgverlening wordt uitgevoerd en is georganiseerd, interdisciplinaire-/interprofessionele samenwerking, hoofdbehandelaar, centrale zorgverlener, de verschillende stadia in de palliatieve zorgverlening, de betekenis van palliatieve zorg vroeg in het ziektetraject, kwaliteit van leven en sterven, beïnvloedende factoren, (mogelijkheden van en samenwerking met de apotheker bij) palliatieve sedatie en euthanasie, markering, gezamenlijke besluitvorming, proactieve zorgplanning, individueel zorgplan, ethisch handelen, moreel beraad, reflecteren.
  • Maakt actueel beleid inclusief anticiperende stappen en gebruikt palliatief redeneren bij het formuleren van proactief beleid.
  • Denkt in scenario's met voor- en nadelen, belasting voor de patiënt en mogelijke acties en interventies, anticipeert op mogelijke veranderingen en weegt voortdurend af.
  • Past evidence based principes toe uit literatuur, protocollen, richtlijnen en zorgpaden van het vakgebied palliatieve zorg ten behoeve van de eigen klinische besluitvorming.
  • Met gezamenlijke besluitvorming als leidraad is proactieve zorgplanning een continu en dynamisch proces van gesprekken over huidige en toekomstige levensdoelen en keuzes en welke zorg daar nu en in de toekomst bij past. Bij het proactief zorg plannen in de palliatieve fase denkt, plant en organiseert de arts, in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners, de palliatieve zorg vooruit. Vastgelegd beleid wordt regelmatig herijkt en zo nodig aangepast. Meer over EPA Proactief zorg plannen
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8+ (gevorderd PZ)
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Interprofessionele activiteit: uitvoeren, monitoren, evalueren zorg
  • Toont (basis)kennis van palliatieve zorgverlening: de definitie palliatieve zorg en de volgende begrippen uit het kwaliteitskader palliatieve zorg NL: kernwaarden en principes, de vier dimensies in palliatieve zorg: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel, palliatief redeneren, persoonsgerichte communicatie, de wijze waarop palliatieve zorgverlening wordt uitgevoerd en is georganiseerd, interdisciplinaire-/interprofessionele samenwerking, hoofdbehandelaar, centrale zorgverlener, de verschillende stadia in de palliatieve zorgverlening, de betekenis van palliatieve zorg vroeg in het ziektetraject, kwaliteit van leven en sterven, beïnvloedende factoren, (mogelijkheden van en samenwerking met de apotheker bij) palliatieve sedatie en euthanasie, markering, gezamenlijke besluitvorming, proactieve zorgplanning, individueel zorgplan, ethisch handelen, moreel beraad, reflecteren.
  • Draagt zorg voor een waardig en goed sterfbed, met oog voor patiënt en naasten, inclusief nazorg.
  • Prioriteert en handelt op wat voor patiënt van belang is en handelt als zodanig, gericht op verlichten van lijden, optimaliseren van functioneren, verbetering van kwaliteit van leven en sterven en onder eigen regie van de patiënt en naasten.
  • Inventariseert systematisch en behandelt de meest voorkomende symptomen en problematiek in de palliatieve fase, bijvoorbeeld pijn en benauwdheid.
  • Heeft aandacht voor het tijdig saneren en aanpassen van toedieningswijzen van medicatie in de palliatieve- en stervensfase en stemt dit af met de apotheker.
  • Toont kennis van de epidemiologie, etiologie, pathogenese, pathofysiologie, verloop en behandelopties van de meest voorkomende ziektebeelden, symptomen, functiestoornissen en daarmee gerelateerde medicatie in de palliatieve fase.
  • Maakt gebruik van ziektegerichte, symptoomgerichte, medicamenteuze, niet-medicamenteuze, en invasieve behandelingen, specifiek voor het eigen vakgebied en verwijst gericht voor palliatieve interventies op de overige vakgebieden.
  • Evalueert de uitvoering van de palliatieve zorg continu en stelt deze indien nodig bij.
  • Anticipeert op, signaleert en handelt c.q. verwijst tijdig en adequaat in geval van acute problemen in de vier dimensies, zoals bij mentale nood, zingevingsvraagstukken, sociale nood, massale bloeding, acute verstikking, delier, refractaire symptomen en acute dwarslaesie.
  • Bij het uitvoeren van de afgesproken palliatieve zorg gaat het om het verlichten van lijden, kwaliteit van leven, waardig kunnen sterven en zorgdragen voor ondersteuning van rouw bij de nabestaanden. De arts voert mede het behandel- en zorgplan uit en optimaliseert samen met het team de zorg rondom patiënt vanuit de vier dimensies (somatisch, psychisch, sociaal en spiritueel), rekening houdend met cultuur, diversiteit en wet- en regelgeving en waakt voor uitvoering van verpleegkundige en verzorgende handelingen. De arts monitort, evalueert en stelt de zorg bij. Direct na het overlijden draagt de arts bij aan de zorg en ondersteuning aan de nabestaanden van de overleden patiënt. Meer over EPA Nazorg verlenen
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8+ (gevorderd PZ)
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Interprofessionele activiteit: coördineren en continuïteit van zorg leveren
  • Toont (basis)kennis van palliatieve zorgverlening: de definitie palliatieve zorg en de volgende begrippen uit het kwaliteitskader palliatieve zorg NL: kernwaarden en principes, de vier dimensies in palliatieve zorg: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel, palliatief redeneren, persoonsgerichte communicatie, de wijze waarop palliatieve zorgverlening wordt uitgevoerd en is georganiseerd, interdisciplinaire-/interprofessionele samenwerking, hoofdbehandelaar, centrale zorgverlener, de verschillende stadia in de palliatieve zorgverlening, de betekenis van palliatieve zorg vroeg in het ziektetraject, kwaliteit van leven en sterven, beïnvloedende factoren, (mogelijkheden van en samenwerking met de apotheker bij) palliatieve sedatie en euthanasie, markering, gezamenlijke besluitvorming, proactieve zorgplanning, individueel zorgplan, ethisch handelen, moreel beraad, reflecteren.
  • De arts werkt in een interprofessioneel werkend team samen met verschillende zorgprofessionals, vrijwilligers en mantelzorgers. Bij deze activiteit gaat het om de organiserende, coördinerende en leidende rol van de arts in het team met alle betrokken partijen. Er worden afspraken gemaakt over wie functioneert als hoofdbehandelaar, wie als centrale zorgverlener en hoe de zorg in gezamenlijkheid wordt uitgevoerd met mantelzorgers, vrijwilligers en andere zorgverleners. De behandelaar draagt zorg voor passend beleid, coördinatie en continuïteit door een goede gestandaardiseerde transmurale overdracht als de patiënt overgaat naar een andere leefomgeving. Meer over EPA Coördineren en continuiteit leveren van zorg
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8+ (gevorderd PZ)
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Interprofessionele activiteit: markeren van en zorg bieden in stervensfase
  • Toont (basis)kennis van palliatieve zorgverlening: de definitie palliatieve zorg en de volgende begrippen uit het kwaliteitskader palliatieve zorg NL: kernwaarden en principes, de vier dimensies in palliatieve zorg: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel, palliatief redeneren, persoonsgerichte communicatie, de wijze waarop palliatieve zorgverlening wordt uitgevoerd en is georganiseerd, interdisciplinaire-/interprofessionele samenwerking, hoofdbehandelaar, centrale zorgverlener, de verschillende stadia in de palliatieve zorgverlening, de betekenis van palliatieve zorg vroeg in het ziektetraject, kwaliteit van leven en sterven, beïnvloedende factoren, (mogelijkheden van en samenwerking met de apotheker bij) palliatieve sedatie en euthanasie, markering, gezamenlijke besluitvorming, proactieve zorgplanning, individueel zorgplan, ethisch handelen, moreel beraad, reflecteren.
  • Markeert op klinische gronden tijdig de palliatieve fase en de stervensfase.
  • Draagt zorg voor een waardig en goed sterfbed, met oog voor patiënt en naasten, inclusief nazorg.
  • Heeft aandacht voor het tijdig saneren en aanpassen van toedieningswijzen van medicatie in de palliatieve- en stervensfase en stemt dit af met de apotheker.
  • Toont kennis van de epidemiologie, etiologie, pathogenese, pathofysiologie, verloop en behandelopties van de meest voorkomende ziektebeelden, symptomen, functiestoornissen en daarmee gerelateerde medicatie in de palliatieve fase.
  • Maakt gebruik van ziektegerichte, symptoomgerichte, medicamenteuze, niet-medicamenteuze, en invasieve behandelingen, specifiek voor het eigen vakgebied en verwijst gericht voor palliatieve interventies op de overige vakgebieden.
  • Herkent mensen met een levensbedreigende aandoening of kwetsbaarheid en herkent en signaleert bij deze mensen progressie van symptomen, het optreden van complicaties en toename van functiestoornissen en kiest voor een ziektegerichte en/of symptoomgerichte aanpak c.q. behandeling.
  • Bij het signaleren, prognosticeren en markeren stelt de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve - en later de stervensfase vast. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase en worden de waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies in kaart gebracht. De arts spreekt in scenario's over de te verwachte prognose, beloop en behandeloptie. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. Meer over EPA Prognosticeren en markeren
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8+ (gevorderd PZ)
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Interprofessionele activiteit: nazorg verlenen
  • Bij het uitvoeren van de afgesproken palliatieve zorg gaat het om het verlichten van lijden, kwaliteit van leven, waardig kunnen sterven en zorgdragen voor ondersteuning van rouw bij de nabestaanden. De arts voert mede het behandel- en zorgplan uit en optimaliseert samen met het team de zorg rondom patiënt vanuit de vier dimensies (somatisch, psychisch, sociaal en spiritueel), rekening houdend met cultuur, diversiteit en wet- en regelgeving en waakt voor uitvoering van verpleegkundige en verzorgende handelingen. De arts monitort, evalueert en stelt de zorg bij. Direct na het overlijden draagt de arts bij aan de zorg en ondersteuning aan de nabestaanden van de overleden patiënt. Meer over EPA Nazorg verlenen
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8+ (gevorderd PZ)
CanMEDS rol: zorgverlener | medisch handelen
Teamrol: communicatie
  • Brengt waarden, wensen en behoeften van de patiënt en naasten in kaart, waaronder behoudt van kwaliteit van leven voor de patiënt en naasten gedurende het gehele traject.
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8+ (gevorderd PZ)
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Interprofessionele activiteit: signaleren, diagnosticeren en markeren
  • Toont empathie en biedt ruimte voor emoties van de patiënt en diens naasten.
  • Past het eigen handelen en de communicatie aan op de copingstrategieën en veerkracht van patiënt en naasten.
  • Bespreekt met de patiënt en naasten het moment van het markeren van de palliatieve- en later de stervensfase met aandacht voor de verschillende accenten van beide fasen.
  • Bespreekt expliciet met de patiënt en naasten de wensen rondom het einde van het leven, zoals al dan niet gewenste zorgtransfers, voorkeursplaats van overlijden, kwaliteit van sterven, zingeving en beleving, symptoombestrijding en behandelbeperkingen, wilsverklaring en wettelijke vertegenwoordiger, euthanasie, palliatieve sedatie, wensen rond donatie en nazorg voor naasten.
  • Overlegt met de patiënt en naasten welke zorg het beste bij de patiënt past.
  • Bespreekt opties, voor- en nadelen, voorkeuren, omstandigheden van de patiënt en eigen verwachtingen en die van de patiënt over het verloop van ziekte en sterven.
  • Neemt in gesprekken met patiënt en naasten de tijd, bewaakt deze en bespreekt onderwerpen op de vier dimensies in de palliatieve zorg: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel welbevinden en houdt rekening met cultuur, diversiteit, ethiek en recht.
  • Bij het signaleren, prognosticeren en markeren stelt de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve - en later de stervensfase vast. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase en worden de waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies in kaart gebracht. De arts spreekt in scenario's over de te verwachte prognose, beloop en behandeloptie. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. Meer over EPA Prognosticeren en markeren
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8+ (gevorderd PZ)
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Interprofessionele activiteit: proactief zorg plannen
  • Denkt, plant en organiseert vooruit in overleg met de patiënt en naasten.
  • Geeft naar behoefte, wensen en veerkracht van de patiënt en naasten informatie over het te verwachte beloop, de mogelijke scenario's en behandel- en zorgmogelijkheden.
  • Borgt de gemaakte afspraken voortkomend uit het proces van gezamenlijke besluitvorming door informatieoverdracht.
  • Heeft aandacht en respect voor en betrekt de visie van de patiënt en naasten en wisselende wensen in alle (ziekte)fasen.
  • Maakt indien mogelijk gebruik van een digitaal beschikbaar overdrachtsdocument en/of individueel zorgplan (DigIZP).
  • Bespreekt met patiënt en naasten, ook proactief, datgene wat de patiënt bezighoudt, zorgen baart en van betekenis is en realiseerbare wensen en doelen.
  • Werkt samen met het volledige zorgsysteem, inclusief patiënt, naasten, (informele) zorgverleners, collegae en paramedici om tot afgestemde zorg te komen.
  • Met gezamenlijke besluitvorming als leidraad is proactieve zorgplanning een continu en dynamisch proces van gesprekken over huidige en toekomstige levensdoelen en keuzes en welke zorg daar nu en in de toekomst bij past. Bij het proactief zorg plannen in de palliatieve fase denkt, plant en organiseert de arts, in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners, de palliatieve zorg vooruit. Vastgelegd beleid wordt regelmatig herijkt en zo nodig aangepast. Meer over EPA Proactief zorg plannen
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8+ (gevorderd PZ)
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Interprofessionele activiteit: uitvoeren, monitoren, evalueren zorg
  • Heeft aandacht voor hen die afhankelijk zijn van de patiënt, onder andere ouderschap, voogdij, testament en informeren van minderjarige kinderen.
  • Bij het uitvoeren van de afgesproken palliatieve zorg gaat het om het verlichten van lijden, kwaliteit van leven, waardig kunnen sterven en zorgdragen voor ondersteuning van rouw bij de nabestaanden. De arts voert mede het behandel- en zorgplan uit en optimaliseert samen met het team de zorg rondom patiënt vanuit de vier dimensies (somatisch, psychisch, sociaal en spiritueel), rekening houdend met cultuur, diversiteit en wet- en regelgeving en waakt voor uitvoering van verpleegkundige en verzorgende handelingen. De arts monitort, evalueert en stelt de zorg bij. Direct na het overlijden draagt de arts bij aan de zorg en ondersteuning aan de nabestaanden van de overleden patiënt. Meer over EPA Nazorg verlenen
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8+ (gevorderd PZ)
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Interprofessionele activiteit: coördineren en continuïteit van zorg leveren
  • Begeleidt nabestaanden bij beloop van rouw en verwijst zo nodig.
  • Maakt indien mogelijk gebruik van een digitaal beschikbaar overdrachtsdocument en/of individueel zorgplan (DigIZP).
  • Draagt zorg voor een goede begeleiding van (kleine) kinderen wanneer een naaste ernstig ziek is en verwijst zo nodig naar een deskundige op het gebied van verlies, verdriet en rouw.
  • De arts werkt in een interprofessioneel werkend team samen met verschillende zorgprofessionals, vrijwilligers en mantelzorgers. Bij deze activiteit gaat het om de organiserende, coördinerende en leidende rol van de arts in het team met alle betrokken partijen. Er worden afspraken gemaakt over wie functioneert als hoofdbehandelaar, wie als centrale zorgverlener en hoe de zorg in gezamenlijkheid wordt uitgevoerd met mantelzorgers, vrijwilligers en andere zorgverleners. De behandelaar draagt zorg voor passend beleid, coördinatie en continuïteit door een goede gestandaardiseerde transmurale overdracht als de patiënt overgaat naar een andere leefomgeving. Meer over EPA Coördineren en continuiteit leveren van zorg
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8+ (gevorderd PZ)
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Interprofessionele activiteit: markeren van en zorg bieden in stervensfase
  • Toont empathie en biedt ruimte voor emoties van de patiënt en diens naasten.
  • Past het eigen handelen en de communicatie aan op de copingstrategieën en veerkracht van patiënt en naasten.
  • Bespreekt met de patiënt en naasten het moment van het markeren van de palliatieve- en later de stervensfase met aandacht voor de verschillende accenten van beide fasen.
  • Bespreekt expliciet met de patiënt en naasten de wensen rondom het einde van het leven, zoals al dan niet gewenste zorgtransfers, voorkeursplaats van overlijden, kwaliteit van sterven, zingeving en beleving, symptoombestrijding en behandelbeperkingen, wilsverklaring en wettelijke vertegenwoordiger, euthanasie, palliatieve sedatie, wensen rond donatie en nazorg voor naasten.
  • Werkt toe naar een besluit waarin patiënt, naasten en betrokken zorgverleners zich in kunnen vinden.
  • Heeft aandacht en respect voor en betrekt de visie van de patiënt en naasten en wisselende wensen in alle (ziekte)fasen.
  • Neemt in gesprekken met patiënt en naasten de tijd, bewaakt deze en bespreekt onderwerpen op de vier dimensies in de palliatieve zorg: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel welbevinden en houdt rekening met cultuur, diversiteit, ethiek en recht.
  • Bij het signaleren, prognosticeren en markeren stelt de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve - en later de stervensfase vast. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase en worden de waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies in kaart gebracht. De arts spreekt in scenario's over de te verwachte prognose, beloop en behandeloptie. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. Meer over EPA Prognosticeren en markeren
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8+ (gevorderd PZ)
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Interprofessionele activiteit: nazorg verlenen
  • Toont empathie en biedt ruimte voor emoties van de patiënt en diens naasten.
  • Begeleidt nabestaanden bij beloop van rouw en verwijst zo nodig.
  • Heeft aandacht voor hen die afhankelijk zijn van de patiënt, onder andere ouderschap, voogdij, testament en informeren van minderjarige kinderen.
  • Neemt in gesprekken met patiënt en naasten de tijd, bewaakt deze en bespreekt onderwerpen op de vier dimensies in de palliatieve zorg: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel welbevinden en houdt rekening met cultuur, diversiteit, ethiek en recht.
  • Onderkent de invloed van de eigen attitude, bijvoorbeeld ten aanzien van ziek zijn en sterven, in een advies en zorgrelatie en gaat daar op adequate wijze mee om.
  • Creëert een omgeving die gekenmerkt wordt door wederzijds vertrouwen, begrip, veiligheid en empathie.
  • Herkent problemen in de interactie tussen arts en patiënt met naasten, verschil van inzicht of conflict tussen familie en patiënt of tussen familieleden en bespreekt dit indien nodig.
  • Draagt zorg voor een goede begeleiding van (kleine) kinderen wanneer een naaste ernstig ziek is en verwijst zo nodig naar een deskundige op het gebied van verlies, verdriet en rouw.
  • Bij het uitvoeren van de afgesproken palliatieve zorg gaat het om het verlichten van lijden, kwaliteit van leven, waardig kunnen sterven en zorgdragen voor ondersteuning van rouw bij de nabestaanden. De arts voert mede het behandel- en zorgplan uit en optimaliseert samen met het team de zorg rondom patiënt vanuit de vier dimensies (somatisch, psychisch, sociaal en spiritueel), rekening houdend met cultuur, diversiteit en wet- en regelgeving en waakt voor uitvoering van verpleegkundige en verzorgende handelingen. De arts monitort, evalueert en stelt de zorg bij. Direct na het overlijden draagt de arts bij aan de zorg en ondersteuning aan de nabestaanden van de overleden patiënt. Meer over EPA Nazorg verlenen
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8+ (gevorderd PZ)
CanMEDS rol: communicator | communiceren
Teamrol: communicatie
  • Toont empathie en biedt ruimte voor emoties van de patiënt en diens naasten.
  • Begeleidt nabestaanden bij beloop van rouw en verwijst zo nodig.
  • Past het eigen handelen en de communicatie aan op de copingstrategieën en veerkracht van patiënt en naasten.
  • Bespreekt met de patiënt en naasten het moment van het markeren van de palliatieve- en later de stervensfase met aandacht voor de verschillende accenten van beide fasen.
  • Denkt, plant en organiseert vooruit in overleg met de patiënt en naasten.
  • Geeft naar behoefte, wensen en veerkracht van de patiënt en naasten informatie over het te verwachte beloop, de mogelijke scenario's en behandel- en zorgmogelijkheden.
  • Bespreekt expliciet met de patiënt en naasten de wensen rondom het einde van het leven, zoals al dan niet gewenste zorgtransfers, voorkeursplaats van overlijden, kwaliteit van sterven, zingeving en beleving, symptoombestrijding en behandelbeperkingen, wilsverklaring en wettelijke vertegenwoordiger, euthanasie, palliatieve sedatie, wensen rond donatie en nazorg voor naasten.
  • Overlegt met de patiënt en naasten welke zorg het beste bij de patiënt past.
  • Bespreekt opties, voor- en nadelen, voorkeuren, omstandigheden van de patiënt en eigen verwachtingen en die van de patiënt over het verloop van ziekte en sterven.
  • Borgt de gemaakte afspraken voortkomend uit het proces van gezamenlijke besluitvorming door informatieoverdracht.
  • Werkt toe naar een besluit waarin patiënt, naasten en betrokken zorgverleners zich in kunnen vinden.
  • Zorgt dat informatie uitwisseling gericht is op behoeften van de patiënt met diens naasten, achtergrond, copingstijl en vaardigheden en respecteert het niet (alles) willen weten.
  • Heeft aandacht en respect voor en betrekt de visie van de patiënt en naasten en wisselende wensen in alle (ziekte)fasen.
  • Heeft aandacht voor hen die afhankelijk zijn van de patiënt, onder andere ouderschap, voogdij, testament en informeren van minderjarige kinderen.
  • Maakt indien mogelijk gebruik van een digitaal beschikbaar overdrachtsdocument en/of individueel zorgplan (DigIZP).
  • Bespreekt met patiënt en naasten, ook proactief, datgene wat de patiënt bezighoudt, zorgen baart en van betekenis is en realiseerbare wensen en doelen.
  • Neemt in gesprekken met patiënt en naasten de tijd, bewaakt deze en bespreekt onderwerpen op de vier dimensies in de palliatieve zorg: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel welbevinden en houdt rekening met cultuur, diversiteit, ethiek en recht.
  • Werkt samen met het volledige zorgsysteem, inclusief patiënt, naasten, (informele) zorgverleners, collegae en paramedici om tot afgestemde zorg te komen.
  • Onderkent de invloed van de eigen attitude, bijvoorbeeld ten aanzien van ziek zijn en sterven, in een advies en zorgrelatie en gaat daar op adequate wijze mee om.
  • Creëert een omgeving die gekenmerkt wordt door wederzijds vertrouwen, begrip, veiligheid en empathie.
  • Herkent problemen in de interactie tussen arts en patiënt met naasten, verschil van inzicht of conflict tussen familie en patiënt of tussen familieleden en bespreekt dit indien nodig.
  • Draagt zorg voor een goede begeleiding van (kleine) kinderen wanneer een naaste ernstig ziek is en verwijst zo nodig naar een deskundige op het gebied van verlies, verdriet en rouw.
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8+ (gevorderd PZ)
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Interprofessionele activiteit: signaleren, diagnosticeren en markeren
  • Bij het signaleren, prognosticeren en markeren stelt de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve - en later de stervensfase vast. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase en worden de waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies in kaart gebracht. De arts spreekt in scenario's over de te verwachte prognose, beloop en behandeloptie. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. Meer over EPA Prognosticeren en markeren
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8+ (gevorderd PZ)
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Interprofessionele activiteit: proactief zorg plannen
  • Is proactief en maakt duidelijke afspraken met patiënt, naasten, apotheker en zorgverleners over wie, wat, hoe en wanneer.
  • Maakt zo nodig en tijdig gebruik van consultatie van in palliatieve zorg gespecialiseerde zorgverleners.
  • Draagt zorg voor tijdige en adequate informatie-uitwisseling en overdracht tussen patiënt, naasten, vrijwilligers en de betrokken zorgverleners.
  • Met gezamenlijke besluitvorming als leidraad is proactieve zorgplanning een continu en dynamisch proces van gesprekken over huidige en toekomstige levensdoelen en keuzes en welke zorg daar nu en in de toekomst bij past. Bij het proactief zorg plannen in de palliatieve fase denkt, plant en organiseert de arts, in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners, de palliatieve zorg vooruit. Vastgelegd beleid wordt regelmatig herijkt en zo nodig aangepast. Meer over EPA Proactief zorg plannen
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8+ (gevorderd PZ)
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Interprofessionele activiteit: uitvoeren, monitoren, evalueren zorg
  • Deelt kennis en ervaring met collega's.
  • Motiveert collega's om kennis en ervaring te delen.
  • Maakt gebruik van de specifieke deskundigheid van elk van de teamleden.
  • Is flexibel, motiverend, stimulerend, tactvol en communicatief vaardig in samenwerking.
  • Maakt zo nodig en tijdig gebruik van consultatie van in palliatieve zorg gespecialiseerde zorgverleners.
  • Kent de eigen persoonlijke- en zorginhoudelijke mogelijkheden en die van andere zorgverleners.
  • Werkt samen in interdisciplinair teamverband.
  • Bij het uitvoeren van de afgesproken palliatieve zorg gaat het om het verlichten van lijden, kwaliteit van leven, waardig kunnen sterven en zorgdragen voor ondersteuning van rouw bij de nabestaanden. De arts voert mede het behandel- en zorgplan uit en optimaliseert samen met het team de zorg rondom patiënt vanuit de vier dimensies (somatisch, psychisch, sociaal en spiritueel), rekening houdend met cultuur, diversiteit en wet- en regelgeving en waakt voor uitvoering van verpleegkundige en verzorgende handelingen. De arts monitort, evalueert en stelt de zorg bij. Direct na het overlijden draagt de arts bij aan de zorg en ondersteuning aan de nabestaanden van de overleden patiënt. Meer over EPA Nazorg verlenen
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8+ (gevorderd PZ)
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Interprofessionele activiteit: coördineren en continuïteit van zorg leveren
  • Draagt er zorg voor dat duidelijk is wie de centrale zorgverlener en de hoofdbehandelaar is.
  • Onderhoudt samenwerkingsrelaties met (het management van) instellingen, samenwerkingsverbanden of beroepsorganisaties.
  • Zorgt in een gestandaardiseerd overdrachtsproces voor een tijdige overdracht.
  • Is proactief en maakt duidelijke afspraken met patiënt, naasten, apotheker en zorgverleners over wie, wat, hoe en wanneer.
  • Beschrijft compact voor de overdracht: de stand van zaken, actueel beleid, uitkomst proactieve zorgplanning, medicatie en wat met patiënt is besproken bijvoorbeeld in een levenseindegesprek.
  • Zorgt onder andere op indicatie van zorg voor een mondelinge toelichting naar de volgende zorgverleners.
  • Monitort samen met betrokken professionals welke zorg nodig is en past deze zo nodig aan.
  • Voegt indien nodig specialistische zorgverleners toe aan het interdisciplinaire team.
  • Brengt het bij de palliatieve zorg betrokken team van professionals en het netwerk van de patiënt in kaart.
  • Is flexibel, motiverend, stimulerend, tactvol en communicatief vaardig in samenwerking.
  • Kent de eigen persoonlijke- en zorginhoudelijke mogelijkheden en die van andere zorgverleners.
  • Draagt zorg voor tijdige en adequate informatie-uitwisseling en overdracht tussen patiënt, naasten, vrijwilligers en de betrokken zorgverleners.
  • Werkt samen in interdisciplinair teamverband.
  • De arts werkt in een interprofessioneel werkend team samen met verschillende zorgprofessionals, vrijwilligers en mantelzorgers. Bij deze activiteit gaat het om de organiserende, coördinerende en leidende rol van de arts in het team met alle betrokken partijen. Er worden afspraken gemaakt over wie functioneert als hoofdbehandelaar, wie als centrale zorgverlener en hoe de zorg in gezamenlijkheid wordt uitgevoerd met mantelzorgers, vrijwilligers en andere zorgverleners. De behandelaar draagt zorg voor passend beleid, coördinatie en continuïteit door een goede gestandaardiseerde transmurale overdracht als de patiënt overgaat naar een andere leefomgeving. Meer over EPA Coördineren en continuiteit leveren van zorg
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8+ (gevorderd PZ)
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Interprofessionele activiteit: markeren van en zorg bieden in stervensfase
  • Maakt zo nodig en tijdig gebruik van consultatie van in palliatieve zorg gespecialiseerde zorgverleners.
  • Bij het signaleren, prognosticeren en markeren stelt de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve - en later de stervensfase vast. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase en worden de waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies in kaart gebracht. De arts spreekt in scenario's over de te verwachte prognose, beloop en behandeloptie. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. Meer over EPA Prognosticeren en markeren
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8+ (gevorderd PZ)
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Interprofessionele activiteit: nazorg verlenen
  • Is proactief en maakt duidelijke afspraken met patiënt, naasten, apotheker en zorgverleners over wie, wat, hoe en wanneer.
  • Draagt zorg voor tijdige en adequate informatie-uitwisseling en overdracht tussen patiënt, naasten, vrijwilligers en de betrokken zorgverleners.
  • Bij het uitvoeren van de afgesproken palliatieve zorg gaat het om het verlichten van lijden, kwaliteit van leven, waardig kunnen sterven en zorgdragen voor ondersteuning van rouw bij de nabestaanden. De arts voert mede het behandel- en zorgplan uit en optimaliseert samen met het team de zorg rondom patiënt vanuit de vier dimensies (somatisch, psychisch, sociaal en spiritueel), rekening houdend met cultuur, diversiteit en wet- en regelgeving en waakt voor uitvoering van verpleegkundige en verzorgende handelingen. De arts monitort, evalueert en stelt de zorg bij. Direct na het overlijden draagt de arts bij aan de zorg en ondersteuning aan de nabestaanden van de overleden patiënt. Meer over EPA Nazorg verlenen
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8+ (gevorderd PZ)
CanMEDS rol: samenwerkingspartner | samenwerken
Teamrol: samenwerken
  • Draagt er zorg voor dat duidelijk is wie de centrale zorgverlener en de hoofdbehandelaar is.
  • Deelt kennis en ervaring met collega's.
  • Motiveert collega's om kennis en ervaring te delen.
  • Maakt gebruik van de specifieke deskundigheid van elk van de teamleden.
  • Onderhoudt samenwerkingsrelaties met (het management van) instellingen, samenwerkingsverbanden of beroepsorganisaties.
  • Zorgt in een gestandaardiseerd overdrachtsproces voor een tijdige overdracht.
  • Is proactief en maakt duidelijke afspraken met patiënt, naasten, apotheker en zorgverleners over wie, wat, hoe en wanneer.
  • Beschrijft compact voor de overdracht: de stand van zaken, actueel beleid, uitkomst proactieve zorgplanning, medicatie en wat met patiënt is besproken bijvoorbeeld in een levenseindegesprek.
  • Zorgt onder andere op indicatie van zorg voor een mondelinge toelichting naar de volgende zorgverleners.
  • Monitort samen met betrokken professionals welke zorg nodig is en past deze zo nodig aan.
  • Voegt indien nodig specialistische zorgverleners toe aan het interdisciplinaire team.
  • Brengt het bij de palliatieve zorg betrokken team van professionals en het netwerk van de patiënt in kaart.
  • Is flexibel, motiverend, stimulerend, tactvol en communicatief vaardig in samenwerking.
  • Maakt zo nodig en tijdig gebruik van consultatie van in palliatieve zorg gespecialiseerde zorgverleners.
  • Kent de eigen persoonlijke- en zorginhoudelijke mogelijkheden en die van andere zorgverleners.
  • Draagt zorg voor tijdige en adequate informatie-uitwisseling en overdracht tussen patiënt, naasten, vrijwilligers en de betrokken zorgverleners.
  • Werkt samen in interdisciplinair teamverband.
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8+ (gevorderd PZ)
CanMEDS rol: reflectieve EBP professional | kennis en wetenschap
Interprofessionele activiteit: signaleren, diagnosticeren en markeren
  • Raadpleegt bij twijfel in palliatieve zorg gespecialiseerde zorgverleners.
  • Bij het signaleren, prognosticeren en markeren stelt de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve - en later de stervensfase vast. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase en worden de waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies in kaart gebracht. De arts spreekt in scenario's over de te verwachte prognose, beloop en behandeloptie. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. Meer over EPA Prognosticeren en markeren
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8+ (gevorderd PZ)
CanMEDS rol: reflectieve EBP professional | kennis en wetenschap
Interprofessionele activiteit: proactief zorg plannen
  • Denkt buiten de gebaande paden, is creatief, flexibel en wijkt indien nodig, in het belang van en in overleg met de patiënt en diens naasten, na een zorgvuldige afweging, beargumenteerd af van professionele standaarden, protocollen, richtlijnen en zorgpaden.
  • Maakt gebruikt van evidence- en experience based practice bij het bepalen van beleid.
  • Met gezamenlijke besluitvorming als leidraad is proactieve zorgplanning een continu en dynamisch proces van gesprekken over huidige en toekomstige levensdoelen en keuzes en welke zorg daar nu en in de toekomst bij past. Bij het proactief zorg plannen in de palliatieve fase denkt, plant en organiseert de arts, in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners, de palliatieve zorg vooruit. Vastgelegd beleid wordt regelmatig herijkt en zo nodig aangepast. Meer over EPA Proactief zorg plannen
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8+ (gevorderd PZ)
CanMEDS rol: reflectieve EBP professional | kennis en wetenschap
Interprofessionele activiteit: uitvoeren, monitoren, evalueren zorg
  • Handelt in onzekere situaties op een verantwoorde manier.
  • Denkt buiten de gebaande paden, is creatief, flexibel en wijkt indien nodig, in het belang van en in overleg met de patiënt en diens naasten, na een zorgvuldige afweging, beargumenteerd af van professionele standaarden, protocollen, richtlijnen en zorgpaden.
  • Bij het uitvoeren van de afgesproken palliatieve zorg gaat het om het verlichten van lijden, kwaliteit van leven, waardig kunnen sterven en zorgdragen voor ondersteuning van rouw bij de nabestaanden. De arts voert mede het behandel- en zorgplan uit en optimaliseert samen met het team de zorg rondom patiënt vanuit de vier dimensies (somatisch, psychisch, sociaal en spiritueel), rekening houdend met cultuur, diversiteit en wet- en regelgeving en waakt voor uitvoering van verpleegkundige en verzorgende handelingen. De arts monitort, evalueert en stelt de zorg bij. Direct na het overlijden draagt de arts bij aan de zorg en ondersteuning aan de nabestaanden van de overleden patiënt. Meer over EPA Nazorg verlenen
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8+ (gevorderd PZ)
CanMEDS rol: reflectieve EBP professional | kennis en wetenschap
Interprofessionele activiteit: coördineren en continuïteit van zorg leveren
  • Raadpleegt bij twijfel in palliatieve zorg gespecialiseerde zorgverleners.
  • De arts werkt in een interprofessioneel werkend team samen met verschillende zorgprofessionals, vrijwilligers en mantelzorgers. Bij deze activiteit gaat het om de organiserende, coördinerende en leidende rol van de arts in het team met alle betrokken partijen. Er worden afspraken gemaakt over wie functioneert als hoofdbehandelaar, wie als centrale zorgverlener en hoe de zorg in gezamenlijkheid wordt uitgevoerd met mantelzorgers, vrijwilligers en andere zorgverleners. De behandelaar draagt zorg voor passend beleid, coördinatie en continuïteit door een goede gestandaardiseerde transmurale overdracht als de patiënt overgaat naar een andere leefomgeving. Meer over EPA Coördineren en continuiteit leveren van zorg
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8+ (gevorderd PZ)
CanMEDS rol: reflectieve EBP professional | kennis en wetenschap
Interprofessionele activiteit: markeren van en zorg bieden in stervensfase
  • Raadpleegt bij twijfel in palliatieve zorg gespecialiseerde zorgverleners.
  • Bij het signaleren, prognosticeren en markeren stelt de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve - en later de stervensfase vast. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase en worden de waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies in kaart gebracht. De arts spreekt in scenario's over de te verwachte prognose, beloop en behandeloptie. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. Meer over EPA Prognosticeren en markeren
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8+ (gevorderd PZ)
CanMEDS rol: reflectieve EBP professional | kennis en wetenschap
Interprofessionele activiteit: nazorg verlenen
  • Bij het uitvoeren van de afgesproken palliatieve zorg gaat het om het verlichten van lijden, kwaliteit van leven, waardig kunnen sterven en zorgdragen voor ondersteuning van rouw bij de nabestaanden. De arts voert mede het behandel- en zorgplan uit en optimaliseert samen met het team de zorg rondom patiënt vanuit de vier dimensies (somatisch, psychisch, sociaal en spiritueel), rekening houdend met cultuur, diversiteit en wet- en regelgeving en waakt voor uitvoering van verpleegkundige en verzorgende handelingen. De arts monitort, evalueert en stelt de zorg bij. Direct na het overlijden draagt de arts bij aan de zorg en ondersteuning aan de nabestaanden van de overleden patiënt. Meer over EPA Nazorg verlenen
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8+ (gevorderd PZ)
CanMEDS rol: reflectieve EBP professional | kennis en wetenschap
Teamrol: samenwerken
  • Raadpleegt bij twijfel in palliatieve zorg gespecialiseerde zorgverleners.
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8+ (gevorderd PZ)
CanMEDS rol: gezondheidsbevorderaar | maatschappelijk handelen
Interprofessionele activiteit: signaleren, diagnosticeren en markeren
  • Stelt patiënt en naasten centraal en respecteert waarden, wensen en behoeften c.q. doelen van de patiënt met naasten.
  • Bij het signaleren, prognosticeren en markeren stelt de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve - en later de stervensfase vast. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase en worden de waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies in kaart gebracht. De arts spreekt in scenario's over de te verwachte prognose, beloop en behandeloptie. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. Meer over EPA Prognosticeren en markeren
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8+ (gevorderd PZ)
CanMEDS rol: gezondheidsbevorderaar | maatschappelijk handelen
Interprofessionele activiteit: proactief zorg plannen
  • Praktiseert gezamenlijke besluitvorming en proactieve zorgplanning.
  • Zet in op kwaliteit van leven en sterven en functionaliteit onder eigen regie in de eigen omgeving.
  • Denkt vanuit ‘positieve gezondheid', bespreekt met de patiënt wat er allemaal nog wel kan en wat voor de patiënt bijdraagt aan betekenisvol leven en sterven en stimuleert de patiënt zoveel mogelijk de eigen regie te nemen.
  • Met gezamenlijke besluitvorming als leidraad is proactieve zorgplanning een continu en dynamisch proces van gesprekken over huidige en toekomstige levensdoelen en keuzes en welke zorg daar nu en in de toekomst bij past. Bij het proactief zorg plannen in de palliatieve fase denkt, plant en organiseert de arts, in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners, de palliatieve zorg vooruit. Vastgelegd beleid wordt regelmatig herijkt en zo nodig aangepast. Meer over EPA Proactief zorg plannen
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8+ (gevorderd PZ)
CanMEDS rol: gezondheidsbevorderaar | maatschappelijk handelen
Interprofessionele activiteit: uitvoeren, monitoren, evalueren zorg
  • Handelt naar beroepscode(s), wettelijke of anderszins gereguleerde aspecten van palliatieve zorg, waaronder: inzage in medisch dossier of verstrekken van persoonsgebonden medische informatie, informed consent (geïnformeerde toestemming), wilsverklaring; onderzoek naar wilsbekwaamheid, rol en verantwoordelijkheden van wettelijk vertegenwoordigers, orgaandonatie, palliatieve sedatie en euthanasie.
  • Maakt een doelmatige afweging bij inzet van middelen en mogelijkheden in de palliatieve fase en verricht bijvoorbeeld geen medisch zinloze handelingen.
  • Bij het uitvoeren van de afgesproken palliatieve zorg gaat het om het verlichten van lijden, kwaliteit van leven, waardig kunnen sterven en zorgdragen voor ondersteuning van rouw bij de nabestaanden. De arts voert mede het behandel- en zorgplan uit en optimaliseert samen met het team de zorg rondom patiënt vanuit de vier dimensies (somatisch, psychisch, sociaal en spiritueel), rekening houdend met cultuur, diversiteit en wet- en regelgeving en waakt voor uitvoering van verpleegkundige en verzorgende handelingen. De arts monitort, evalueert en stelt de zorg bij. Direct na het overlijden draagt de arts bij aan de zorg en ondersteuning aan de nabestaanden van de overleden patiënt. Meer over EPA Nazorg verlenen
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8+ (gevorderd PZ)
CanMEDS rol: gezondheidsbevorderaar | maatschappelijk handelen
Interprofessionele activiteit: coördineren en continuïteit van zorg leveren
  • Initieert, indien nodig, moreel beraad.
  • Levert een actieve bijdrage in een moreel beraad.
  • Is zich bewust van de (on)mogelijkheden van wet- en regelgeving en eigen ethische kaders en komt tot een zorgvuldige afweging voor de patiënt en zichzelf.
  • Herkent en bespreekt ethische en morele dilemma's in de palliatieve zorgverlening, vooral rondom het levenseinde.
  • De arts werkt in een interprofessioneel werkend team samen met verschillende zorgprofessionals, vrijwilligers en mantelzorgers. Bij deze activiteit gaat het om de organiserende, coördinerende en leidende rol van de arts in het team met alle betrokken partijen. Er worden afspraken gemaakt over wie functioneert als hoofdbehandelaar, wie als centrale zorgverlener en hoe de zorg in gezamenlijkheid wordt uitgevoerd met mantelzorgers, vrijwilligers en andere zorgverleners. De behandelaar draagt zorg voor passend beleid, coördinatie en continuïteit door een goede gestandaardiseerde transmurale overdracht als de patiënt overgaat naar een andere leefomgeving. Meer over EPA Coördineren en continuiteit leveren van zorg
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8+ (gevorderd PZ)
CanMEDS rol: gezondheidsbevorderaar | maatschappelijk handelen
Interprofessionele activiteit: markeren van en zorg bieden in stervensfase
  • Handelt naar beroepscode(s), wettelijke of anderszins gereguleerde aspecten van palliatieve zorg, waaronder: inzage in medisch dossier of verstrekken van persoonsgebonden medische informatie, informed consent (geïnformeerde toestemming), wilsverklaring; onderzoek naar wilsbekwaamheid, rol en verantwoordelijkheden van wettelijk vertegenwoordigers, orgaandonatie, palliatieve sedatie en euthanasie.
  • Gaat na of er een wilsverklaring is, of wensen anderszins op schrift zijn gesteld en of er een wettelijk vertegenwoordiger is aangewezen en bespreekt deze onderwerpen met de patiënt en naasten en maakt zich sterk voor deze wensen.
  • Bij het signaleren, prognosticeren en markeren stelt de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve - en later de stervensfase vast. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase en worden de waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies in kaart gebracht. De arts spreekt in scenario's over de te verwachte prognose, beloop en behandeloptie. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. Meer over EPA Prognosticeren en markeren
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8+ (gevorderd PZ)
CanMEDS rol: gezondheidsbevorderaar | maatschappelijk handelen
Interprofessionele activiteit: nazorg verlenen
  • Stelt patiënt en naasten centraal en respecteert waarden, wensen en behoeften c.q. doelen van de patiënt met naasten.
  • Herkent en bespreekt ethische en morele dilemma's in de palliatieve zorgverlening, vooral rondom het levenseinde.
  • Bij het uitvoeren van de afgesproken palliatieve zorg gaat het om het verlichten van lijden, kwaliteit van leven, waardig kunnen sterven en zorgdragen voor ondersteuning van rouw bij de nabestaanden. De arts voert mede het behandel- en zorgplan uit en optimaliseert samen met het team de zorg rondom patiënt vanuit de vier dimensies (somatisch, psychisch, sociaal en spiritueel), rekening houdend met cultuur, diversiteit en wet- en regelgeving en waakt voor uitvoering van verpleegkundige en verzorgende handelingen. De arts monitort, evalueert en stelt de zorg bij. Direct na het overlijden draagt de arts bij aan de zorg en ondersteuning aan de nabestaanden van de overleden patiënt. Meer over EPA Nazorg verlenen
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8+ (gevorderd PZ)
CanMEDS rol: gezondheidsbevorderaar | maatschappelijk handelen
Teamrol: samenwerken
  • Praktiseert gezamenlijke besluitvorming en proactieve zorgplanning.
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8+ (gevorderd PZ)
CanMEDS rol: organisator | organisatie en leiderschap
Interprofessionele activiteit: signaleren, diagnosticeren en markeren
  • Bij het signaleren, prognosticeren en markeren stelt de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve - en later de stervensfase vast. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase en worden de waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies in kaart gebracht. De arts spreekt in scenario's over de te verwachte prognose, beloop en behandeloptie. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. Meer over EPA Prognosticeren en markeren
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8+ (gevorderd PZ)
CanMEDS rol: organisator | organisatie en leiderschap
Interprofessionele activiteit: proactief zorg plannen
  • Draagt, samen met de centrale zorgverlener, zorg voor coördinatie, continuïteit en kwaliteit van de medische zorg, al naar gelang de gemaakte afspraken over instellingen heen.
  • Draagt bij aan gestructureerd en doelmatig intra- en interprofessioneel overleg, waaronder het multidisciplinair overleg (MDO).
  • Met gezamenlijke besluitvorming als leidraad is proactieve zorgplanning een continu en dynamisch proces van gesprekken over huidige en toekomstige levensdoelen en keuzes en welke zorg daar nu en in de toekomst bij past. Bij het proactief zorg plannen in de palliatieve fase denkt, plant en organiseert de arts, in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners, de palliatieve zorg vooruit. Vastgelegd beleid wordt regelmatig herijkt en zo nodig aangepast. Meer over EPA Proactief zorg plannen
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8+ (gevorderd PZ)
CanMEDS rol: organisator | organisatie en leiderschap
Interprofessionele activiteit: uitvoeren, monitoren, evalueren zorg
  • Bij het uitvoeren van de afgesproken palliatieve zorg gaat het om het verlichten van lijden, kwaliteit van leven, waardig kunnen sterven en zorgdragen voor ondersteuning van rouw bij de nabestaanden. De arts voert mede het behandel- en zorgplan uit en optimaliseert samen met het team de zorg rondom patiënt vanuit de vier dimensies (somatisch, psychisch, sociaal en spiritueel), rekening houdend met cultuur, diversiteit en wet- en regelgeving en waakt voor uitvoering van verpleegkundige en verzorgende handelingen. De arts monitort, evalueert en stelt de zorg bij. Direct na het overlijden draagt de arts bij aan de zorg en ondersteuning aan de nabestaanden van de overleden patiënt. Meer over EPA Nazorg verlenen
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8+ (gevorderd PZ)
CanMEDS rol: organisator | organisatie en leiderschap
Interprofessionele activiteit: coördineren en continuïteit van zorg leveren
  • Neemt als hoofdbehandelaar c.q. medisch supervisor inhoudelijke eindverantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de geleverde zorg en neemt hierin de regie (NB. Dit kan verschillen per zorginstelling, eerste lijn of tweede lijn).
  • Draagt zorg voor ondersteuning van zorgverleners, mantelzorgers en vrijwilligers en stimuleert zelfzorg.
  • Levert een proactieve bijdrage aan het verdelen van taken in het interdisciplinair werkend team is zich bewust van de financiële en organisatorische kaders van de palliatieve zorgverlening in de verschillende contexten van zorg en organiseert de zorg.
  • Neemt verantwoordelijkheid vanuit specifieke vakinhoudelijk kennis en ervaring op gebied van palliatieve zorg, om samenwerking, kwaliteit van zorg en groei van kennis te bevorderen.
  • Geeft duidelijkheid over de invulling van de regiefunctie, rollen en taken van de hoofdbehandelaar, centrale zorgverlener, zorgverleners en eventuele andere betrokkenen.
  • Regelt, indien nodig, inbreng van Palliatieve thuiszorg (PaTz-groepen) en/of consultatie van een gespecialiseerd (transmuraal) team palliatieve zorg.
  • Organiseert en voert structureel en doelmatig intra- en interprofessioneel overleg.
  • Draagt, samen met de centrale zorgverlener, zorg voor coördinatie, continuïteit en kwaliteit van de medische zorg, al naar gelang de gemaakte afspraken over instellingen heen.
  • Draagt bij aan gestructureerd en doelmatig intra- en interprofessioneel overleg, waaronder het multidisciplinair overleg (MDO).
  • Draagt zorg voor een tijdige overdracht met veilige gegevensuitwisseling en werkt conform de Algemene Verordening Gegevensbescherming.
  • Ziet toe op nazorg: contact met nabestaanden na overlijden, begeleiding en eventueel verwijzing voor gerichte ondersteuning bij de rouw.
  • Signaleert knelpunten en onderneemt actie met betrekking tot de ondersteuning van zorgverleners, mantelzorgers en vrijwilligers.
  • De arts werkt in een interprofessioneel werkend team samen met verschillende zorgprofessionals, vrijwilligers en mantelzorgers. Bij deze activiteit gaat het om de organiserende, coördinerende en leidende rol van de arts in het team met alle betrokken partijen. Er worden afspraken gemaakt over wie functioneert als hoofdbehandelaar, wie als centrale zorgverlener en hoe de zorg in gezamenlijkheid wordt uitgevoerd met mantelzorgers, vrijwilligers en andere zorgverleners. De behandelaar draagt zorg voor passend beleid, coördinatie en continuïteit door een goede gestandaardiseerde transmurale overdracht als de patiënt overgaat naar een andere leefomgeving. Meer over EPA Coördineren en continuiteit leveren van zorg
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8+ (gevorderd PZ)
CanMEDS rol: organisator | organisatie en leiderschap
Interprofessionele activiteit: markeren van en zorg bieden in stervensfase
  • Draagt zorg voor ondersteuning van zorgverleners, mantelzorgers en vrijwilligers en stimuleert zelfzorg.
  • Bij het signaleren, prognosticeren en markeren stelt de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve - en later de stervensfase vast. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase en worden de waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies in kaart gebracht. De arts spreekt in scenario's over de te verwachte prognose, beloop en behandeloptie. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. Meer over EPA Prognosticeren en markeren
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8+ (gevorderd PZ)
CanMEDS rol: organisator | organisatie en leiderschap
Interprofessionele activiteit: nazorg verlenen
  • Heeft aandacht voor persoonlijke en teambalans.
  • Draagt zorg voor ondersteuning van zorgverleners, mantelzorgers en vrijwilligers en stimuleert zelfzorg.
  • Ziet toe op nazorg: contact met nabestaanden na overlijden, begeleiding en eventueel verwijzing voor gerichte ondersteuning bij de rouw.
  • Signaleert knelpunten en onderneemt actie met betrekking tot de ondersteuning van zorgverleners, mantelzorgers en vrijwilligers.
  • Bij het uitvoeren van de afgesproken palliatieve zorg gaat het om het verlichten van lijden, kwaliteit van leven, waardig kunnen sterven en zorgdragen voor ondersteuning van rouw bij de nabestaanden. De arts voert mede het behandel- en zorgplan uit en optimaliseert samen met het team de zorg rondom patiënt vanuit de vier dimensies (somatisch, psychisch, sociaal en spiritueel), rekening houdend met cultuur, diversiteit en wet- en regelgeving en waakt voor uitvoering van verpleegkundige en verzorgende handelingen. De arts monitort, evalueert en stelt de zorg bij. Direct na het overlijden draagt de arts bij aan de zorg en ondersteuning aan de nabestaanden van de overleden patiënt. Meer over EPA Nazorg verlenen
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8+ (gevorderd PZ)
CanMEDS rol: organisator | organisatie en leiderschap
Teamrol: samenwerken
  • Neemt als hoofdbehandelaar c.q. medisch supervisor inhoudelijke eindverantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de geleverde zorg en neemt hierin de regie (NB. Dit kan verschillen per zorginstelling, eerste lijn of tweede lijn).
  • Heeft aandacht voor persoonlijke en teambalans.
  • Draagt zorg voor ondersteuning van zorgverleners, mantelzorgers en vrijwilligers en stimuleert zelfzorg.
  • Levert een proactieve bijdrage aan het verdelen van taken in het interdisciplinair werkend team is zich bewust van de financiële en organisatorische kaders van de palliatieve zorgverlening in de verschillende contexten van zorg en organiseert de zorg.
  • Neemt verantwoordelijkheid vanuit specifieke vakinhoudelijk kennis en ervaring op gebied van palliatieve zorg, om samenwerking, kwaliteit van zorg en groei van kennis te bevorderen.
  • Geeft duidelijkheid over de invulling van de regiefunctie, rollen en taken van de hoofdbehandelaar, centrale zorgverlener, zorgverleners en eventuele andere betrokkenen.
  • Regelt, indien nodig, inbreng van Palliatieve thuiszorg (PaTz-groepen) en/of consultatie van een gespecialiseerd (transmuraal) team palliatieve zorg.
  • Organiseert en voert structureel en doelmatig intra- en interprofessioneel overleg.
  • Draagt, samen met de centrale zorgverlener, zorg voor coördinatie, continuïteit en kwaliteit van de medische zorg, al naar gelang de gemaakte afspraken over instellingen heen.
  • Draagt bij aan gestructureerd en doelmatig intra- en interprofessioneel overleg, waaronder het multidisciplinair overleg (MDO).
  • Signaleert knelpunten en onderneemt actie met betrekking tot de ondersteuning van zorgverleners, mantelzorgers en vrijwilligers.
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8+ (gevorderd PZ)
CanMEDS rol: professional en kwaliteitsbevorderaar | professionaliteit
Interprofessionele activiteit: signaleren, diagnosticeren en markeren
  • Is zich bewust van de eigen opvattingen over leven en dood en ervaringen met ziekte en sterven en de invloed hiervan op het eigen functioneren in de rol van zorgverlener in de palliatieve zorg.
  • Realiseert zich de (emotionele) impact van het omgaan met patiënten met levensbedreigende aandoeningen of kwetsbaarheid op zichzelf en anderen, en zoekt zo nodig ondersteuning en stimuleert zelfzorg bij collega zorgverleners.
  • Bij het signaleren, prognosticeren en markeren stelt de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve - en later de stervensfase vast. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase en worden de waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies in kaart gebracht. De arts spreekt in scenario's over de te verwachte prognose, beloop en behandeloptie. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. Meer over EPA Prognosticeren en markeren
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8+ (gevorderd PZ)
CanMEDS rol: professional en kwaliteitsbevorderaar | professionaliteit
Interprofessionele activiteit: proactief zorg plannen
  • Kent de grenzen van de eigen competentie, handelt daar binnen en reflecteert.
  • Met gezamenlijke besluitvorming als leidraad is proactieve zorgplanning een continu en dynamisch proces van gesprekken over huidige en toekomstige levensdoelen en keuzes en welke zorg daar nu en in de toekomst bij past. Bij het proactief zorg plannen in de palliatieve fase denkt, plant en organiseert de arts, in samenspraak met de patiënt, naasten en andere zorgverleners, de palliatieve zorg vooruit. Vastgelegd beleid wordt regelmatig herijkt en zo nodig aangepast. Meer over EPA Proactief zorg plannen
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8+ (gevorderd PZ)
CanMEDS rol: professional en kwaliteitsbevorderaar | professionaliteit
Interprofessionele activiteit: uitvoeren, monitoren, evalueren zorg
  • Levert met gepaste distantie zorg op integere, open en (emotioneel) betrokken wijze.
  • Toont een kritische houding ten aanzien van de gegeven palliatieve zorg voor (kwaliteits)verbetering.
  • Handelt professioneel met in achtneming van zowel persoonlijke als professionele waarden en normen.
  • Kent de grenzen van de eigen competentie, handelt daar binnen en reflecteert.
  • Reflecteert op de eigen waarden en normen op het gebied van palliatieve zorg.
  • Bij het uitvoeren van de afgesproken palliatieve zorg gaat het om het verlichten van lijden, kwaliteit van leven, waardig kunnen sterven en zorgdragen voor ondersteuning van rouw bij de nabestaanden. De arts voert mede het behandel- en zorgplan uit en optimaliseert samen met het team de zorg rondom patiënt vanuit de vier dimensies (somatisch, psychisch, sociaal en spiritueel), rekening houdend met cultuur, diversiteit en wet- en regelgeving en waakt voor uitvoering van verpleegkundige en verzorgende handelingen. De arts monitort, evalueert en stelt de zorg bij. Direct na het overlijden draagt de arts bij aan de zorg en ondersteuning aan de nabestaanden van de overleden patiënt. Meer over EPA Nazorg verlenen
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8+ (gevorderd PZ)
CanMEDS rol: professional en kwaliteitsbevorderaar | professionaliteit
Interprofessionele activiteit: coördineren en continuïteit van zorg leveren
  • Reflecteert op de eigen waarden en normen op het gebied van palliatieve zorg.
  • De arts werkt in een interprofessioneel werkend team samen met verschillende zorgprofessionals, vrijwilligers en mantelzorgers. Bij deze activiteit gaat het om de organiserende, coördinerende en leidende rol van de arts in het team met alle betrokken partijen. Er worden afspraken gemaakt over wie functioneert als hoofdbehandelaar, wie als centrale zorgverlener en hoe de zorg in gezamenlijkheid wordt uitgevoerd met mantelzorgers, vrijwilligers en andere zorgverleners. De behandelaar draagt zorg voor passend beleid, coördinatie en continuïteit door een goede gestandaardiseerde transmurale overdracht als de patiënt overgaat naar een andere leefomgeving. Meer over EPA Coördineren en continuiteit leveren van zorg
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8+ (gevorderd PZ)
CanMEDS rol: professional en kwaliteitsbevorderaar | professionaliteit
Interprofessionele activiteit: markeren van en zorg bieden in stervensfase
  • Is zich bewust van de eigen opvattingen over leven en dood en ervaringen met ziekte en sterven en de invloed hiervan op het eigen functioneren in de rol van zorgverlener in de palliatieve zorg.
  • Realiseert zich de (emotionele) impact van het omgaan met patiënten met levensbedreigende aandoeningen of kwetsbaarheid op zichzelf en anderen, en zoekt zo nodig ondersteuning en stimuleert zelfzorg bij collega zorgverleners.
  • Bij het signaleren, prognosticeren en markeren stelt de arts op klinische gronden bij de patiënt met een levensbedreigende ziekte of kwetsbaarheid (het ingaan van) de palliatieve - en later de stervensfase vast. De arts spreekt met de patiënt en naasten over de palliatieve fase en worden de waarden, wensen en behoeften van patiënt en naasten op vier dimensies in kaart gebracht. De arts spreekt in scenario's over de te verwachte prognose, beloop en behandeloptie. De arts consulteert zo nodig in palliatieve zorgverlening gespecialiseerde zorgverleners. Meer over EPA Prognosticeren en markeren
Zorgprofessional: geneeskundig specialist niveau 8+ (gevorderd PZ)
CanMEDS rol: professional en kwaliteitsbevorderaar | professionaliteit
Interprofessionele activiteit: nazorg verlenen
  • Is zich bewust van de eigen opvattingen over leven en dood en ervaringen met ziekte en sterven en de invloed hiervan op het eigen functioneren in de rol van zorgverlener in de palliatieve zorg.
  • Realiseert zich de (emotionele) impact van het omgaan met patiënten met levensbedreigende aandoeningen of kwetsbaarheid op zichzelf en anderen, en zoekt zo nodig ondersteuning en stimuleert zelfzorg bij collega zorgverleners.
  • Toont zelf effectieve coping-vaardigheden als het gaat om omgaan met patiënten in de palliatieve fase. Is zich bewust als eigen grenzen worden overschreden en maakt dit bespreekbaar.
  • Kent de grenzen van de eigen competentie, handelt daar binnen en reflecteert.
  • Reflecteert op de eigen waarden en normen op het gebied van palliatieve zorg.
  • Bij het uitvoeren van de afgesproken palliatieve zorg gaat het om het verlichten van lijden, kwaliteit van leven, waardig kunnen sterven en zorgdragen voor ondersteuning van rouw bij de nabestaanden. De arts voert mede het behandel- en zorgplan uit en optimaliseert samen met het team de zorg rondom patiënt vanuit de vier dimensies (somatisch, psychisch, sociaal en spiritueel), rekening houdend met cultuur, diversiteit en wet- en regelgeving en waakt voor uitvoering van verpleegkundige en verzorgende handelingen. De arts monitort, evalueert en stelt de zorg bij. Direct na het overlijden draagt de arts bij aan de zorg en ondersteuning aan de nabestaanden van de overleden patiënt. Meer over EPA Nazorg verlenen
Voor vragen, neem contact op met:
Nationaal Programma Palliatieve Zorg II (NPPZ II)
Laatst geactualiseerd: 10 juni 2024
Schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil je op de hoogte blijven van het laatste nieuws over onderwijs over palliatieve zorg? Een seintje krijgen als er nieuw onderwijsmateriaal beschikbaar komt? En weten waar je kennis kunt opdoen via scholingen, symposia of congressen? Meld je dan hier aan voor de onderwijs-nieuwsbrief.