Download hele richtlijn

Begripsbepaling

De International Association for the Study of Pain geeft de volgende definitie: 'pijn is een onaangename sensorische of emotionele ervaring samenhangend met actuele of potentiële weefselbeschadiging of beschreven in termen van een dergelijke beschadiging' [IASP 1994].
Een veel pragmatischere definitie is die van McCaffery: 'pijn is datgene wat een persoon die het ervaart zegt dat het is en is aanwezig wanneer hij/zij zegt dat het aanwezig is’ [McCaffery 1968]. Dit benadrukt de subjectieve ervaring van de patiënt als een belangrijk uitgangspunt.

Er bestaan verschillende indelingen en vormen van pijn [Chang 2006, IASP 1994]:

Nociceptieve versus neuropatische pijn

Nociceptieve pijn wordt veroorzaakt door weefselbeschadiging (maar niet van het centrale of perifere zenuwstelsel) en ontstaat door activatie van pijnreceptoren (nociceptoren).
Neuropatische pijn is de pijn die veroorzaakt wordt door een beschadiging of een functiestoornis van het somatosensorische zenuwstelsel [Finnerup 2016].
Neuropatische pijn kan veroorzaakt worden door beschadiging of een functiestoornis van:

  • het centrale zenuwstelsel (= centrale pijn):
    • cerebrum (grote hersenen), bijv. door een cerebrovasculair accident (CVA) of bij multipele sclerose;
    • myelum (ruggenmerg), bijv. door compressie van een tumor op het myelum.
  • het perifere zenuwstelsel:
    • radix (wortel), bijv. een radiculopathie bij een hernia nuclei pulposi;
    • plexus (zenuwknoop), bijv. door ingroei in de plexus bracchialis van tumor, zoals een Pancoast tumor (in de longtop) of na radiotherapie;
    • perifere zenuwen, bijv. een chemotherapie geinduceerde polyneuropathie of een mononeuropathie zoals een ulnaris neuropathie.

Neuropatische pijn kan de volgende eigenschappen hebben:

  • De pijn wordt vaak als brandend, schietend en/of stekend beschreven.
  • De pijn gaat nogal eens gepaard met sensibiliteitsstoornissen. Er kan sprake zijn van een verminderde sensibiliteit (afgenomen tastzin, vibratiezin en/of temperatuurszin).
  • De pijngewaarwording kan versterkt zijn als gevolg van een verlaagde pijndrempel (hyperalgesie). Soms treden pijnklachten op als gevolg van een prikkel die normaliter niet tot een pijnsensatie leidt (allodynie).
  • De plaats waar de pijn wordt gevoeld hangt af van de plaats waar de zenuwbeschadiging is opgetreden. Voorbeelden:
    • Bij centrale pijn: in de contralaterale lichaamshelft;
    • Bij een radiculopathie: in het corresponderende dermatoom (aan dezelfde zijde);
    • Bij een mononeuropathie: in het verzorgingsgebied van de zenuw;
    • Bij een polyneuropathie: handschoen/sokvormig.

Ca. 65% van de pijn bij patiënten met kanker is nociceptief en 10% is zuiver neuropatisch. In 25% van de gevallen is er sprake van mengvormen [Caraceni 1999, Chang 2006, Fainsinger 2010, Grond 1996]. In een recente review werd de totale prevalentie van neuropatische pijn geschat op 31% [Roberto 2016].

Somatische pijn versus viscerale pijn

Somatische pijn is nociceptieve pijn die uitgaat van huid, bindweefsel, spierweefsel of bot, is meestal duidelijk gelokaliseerd en scherp, stekend of kloppend van karakter.
Viscerale pijn is nociceptieve pijn die uitgaat van de ingewanden van de borst of de buik. Deze is meestal niet duidelijk gelokaliseerd en vaak borend, drukkend of krampend van karakter.
Viscerale pijn wordt soms gevoeld in het dermatoom, dat op hetzelfde ruggenmergniveau projecteert. Men spreekt in dat geval van referred pain, bijvoorbeeld pijn in de schouder ten gevolge van levermetastasen met ingroei in het leverkapsel en het diafragma.

Doorbraakpijn

Doorbraakpijn wordt gedefinieerd als 'een voorbijgaande toename van pijn, die spontaan optreedt of optreedt als gevolg van een specifieke, voorspelbare of onvoorspelbare factor bij relatief stabiele en voldoende behandelde achtergrondpijn' [Davies 2009].
Doorbraakpijn wordt gezien bij 59% (range 40-80%) van de patiënten met kanker en pijn [Deandrea 2014]. De medicatie die wordt gebruikt voor de behandeling van doorbraakpijn wordt ook wel doorbraak- of rescuemedicatie genoemd.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen drie types doorbraakpijn [Davies 2011]:

  • Spontane doorbraakpijn: pijn, die geen relatie heeft met bepaalde houdingen, bewegingen of activiteiten (42-44%)
  • Incidente pijn: vorm van doorbraakpijn die optreedt bij bepaalde houdingen, bewegingen of activiteiten (38-44%)
  • Mengvormen (15-17%)

End of dose pijn is pijn die optreedt kort voor de volgende gift van analgetica. Dit wordt niet beschouwd als een vorm van doorbraakpijn, maar als een uiting van onvoldoende (lang) effect van de onderhoudsmedicatie.  

Opioïdgeïnduceerde hyperalgesie

Opioïdgeïnduceerde hyperalgesie is een paradoxale pijngevoeligheid waarbij na verhoging van het opioïd de pijn sterk toeneemt met kenmerken van hyperalgesie, allodynie en/of myoclonieën [Lee 2011].

Total pain

Ook primair somatisch bepaalde pijn wordt in hoge mate beïnvloed door psychosociale en/of levensbeschouwelijke factoren (zie Multidimensionele behandeling) [Loeser 1989]. Voor dit allesomvattende concept van pijn wordt ook de term ‘total pain' gebruikt [IASP 2008, Saunders 1984].