Inleiding

Xerostomie is het gevoel van een droge mond, meestal (maar niet altijd) veroorzaakt door een af­name van de speekselproductie. Een volwassene produceert per dag ongeveer 500 ml speek­sel. Bij hyposialie (objectief verminderde speekselproductie) is de productie afgenomen tot minder dan 150 ml per dag en is de samenstelling van het speeksel veranderd.

Speeksel beschermt de slijmvliezen en de gebitselementen. Verder levert het een bijdrage aan kauwen en slikken, de voedselvertering, proeven en spreken. Bij een hyposialie is de afweerfunctie tegen infecties verstoord.

Een droge mond gaat vaak gepaard met taai, draderig speeksel, smaakstoornissen, pijnklachten, problemen met kauwen en slikken, infecties van de mondslijmvliezen, cariës en tanderosie of problemen met de gebitsprothese. Als gevolg hiervan kan de voedselinname sterk afnemen. Ook kan het leiden tot een slechte adem en belemmeringen bij spreken en slapen.

Vóórkomen

Xerostomie komt voor bij 78-82% van de patiënten met voortgeschreden vormen van kanker. Een objectief droge mond komt voor bij 40-82% van de patiënten met kanker in de palliatieve fase en is daarmee het meest frequente mondprobleem.

Oorzaken

Bij het ontstaan van een droge mond kunnen één of meer van de volgende factoren een rol spelen:

Algemene factoren:

  • ademen met open mond bij verstopte neus (bij bijv. neussonde) of bij slechte algemene conditie
  • niet eten of drinken
  • dehydratie
  • psychische factoren (depressie, angst)

Ziekten en aandoeningen:

  • syndroom van Sjögren
  • diabetes mellitus
  • aids
  • graft-versus-host-disease
  • parotitis
  • infiltratie van speekselklier door tumor
  • hypothyreoïdie
  • nierinsufficiëntie
  • neurologische aandoeningen

Gevolgen van behandeling:

  • medicamenteus, o.a.:
    • middelen met anticholinerge (bij)werking, o.a. neuroleptica, anti-Parkinsonmiddelen, antidepressiva, antihistaminica, spasmolytica
    • opioïden
    • NSAID's
    • anxiolytica (m.n. alprazolam)
    • anti-epileptica (carbamazepine)
    • diuretica
    • ACE-remmers (m.n. captopril)
    • protonpompremmers
    • spierrelaxantia (o.a. baclofen)
    • cytostatische chemotherapie
  • toediening van zuurstof
  • regelmatig uitzuigen van de mond- en keelholte
  • na chirurgische verwijdering van speekselklieren
  • radiotherapie in het gebied van de speekselklieren