Inleiding

Patiënten in de palliatieve fase hebben vaak te maken met veranderingen in de mond ten gevolge van ziekte en behandeling. Deze kunnen leiden tot klachten en problemen die de kwaliteit van leven verminderen. Zo kan een droge mond niet alleen erg onplezierig zijn, maar ook ten grondslag liggen aan infecties, een verslechterde voedingstoestand en aan problemen op het gebied van sociale contacten en intimiteit.

Patiënten hebben vaak verschillende klachten van de mond tegelijkertijd. Omdat deze klachten zulke grote effecten kunnen hebben op de fysieke en psychische gesteldheid en op sociale contacten van de patiënt, is het van belang de verzorging van de mond serieus te nemen en zo nodig hulp te bieden of de mondverzorging van de patiënt over te nemen.

In deze richtlijn wordt aandacht besteed aan de pathofysiologie van de mond, de diagnostiek en aan algemene preventieve maatregelen. Vervolgens wordt ingegaan op enkele veel voorkomende klachten en de behandeling daarvan. De volgende aandoeningen en klachten zullen besproken worden:

  • droge mond (xerostomie en hyposialie)
  • stomatitis (inclusief orale mucositis en stomatitis aphtosa)
  • infecties van de mond
  • pijn in de mond
  • smaakstoornissen
  • slechte adem (halitose)