Een stap dichterbij de ‘glazen bol’ voor de laatste levensdagen?
- Datum publicatie 8 maart 2024
- Auteur Bouchard, S. et al.
- Versie juni 2024
Samenvatting
Achtergrond
Voor patiënten met een korte prognose (<3 weken) is een nauwkeurig en betrouwbaar meetinstrument vereist. Patiënten en naasten verwachten dat de levensverwachting zo realistisch mogelijk wordt ingeschat. Hoe nauwkeuriger, des te adequater de zorgplanning.
Er bestaan twee gevalideerde methoden om de levensverwachting te kunnen voorspellen op de middellange tot lange termijn, namelijk de Palliative Prognostic Index (PPI) en de Palliative Performance Scale (PPS). De PPI is betrouwbaar bij patiënten met kanker met een levensverwachting >3 weken in verschillende zorginstellingen. De PPS is niet specifiek ontwikkeld als een prognostisch hulpmiddel. Het helpt om patiënten te categoriseren, waardoor meer begrip voor de conditie van de individuele patiënt ontstaat. Dit leidt weer tot een betere bepaling van de prognose.
Bij het naderende levenseinde zijn er observeerbare symptomen die worden gerelateerd aan een verwacht overlijden binnen drie dagen. De korte termijn prognose signalen (SPS) die in dit artikel geobserveerd werden, waren: geen orale intake, volledige bedlegerigheid, agitatie/hallucinatie, ernstige bewustzijnsdaling, reutelen, huidmarmering (cutis marmorata) en apneu.
Resultaten
De prognostische waarde van de PPS en de PPI werden bevestigd. De PPI-schaal werd uitgebreid, waardoor de prognostische waarde van de PPI op de levensverwachting van <1 week voor het eerst werd onderzocht en bevestigd. Er werd aangetoond dat de eerdere genoemde SPS nuttige indicatoren kunnen zijn in de zorg rondom het levenseinde. Het overlijden volgde binnen zes tot negen dagen nadat reutelen, ernstige bewustzijnsdaling, apneu, geen orale inname of cutis marmorata werd geobserveerd.
Discussie
Er worden vraagtekens gezet bij de generaliseerbaarheid van de resultaten. Het onderzoek vond namelijk plaats in één hospice in één land, waarbij de deelgenomen patiënten voor het merendeel blank waren.
Conclusie
De combinatie van het gebruik van de PPI, de PPS en de observatie van zeven symptomen leidt tot een nauwkeurige voorspelling van de levensverwachting voor alle patiënten in de terminale fase ongeacht de diagnose. De resultaten geven aanleiding tot verdere ontwikkeling van één overkoepelend meetinstrument.
Het nauwkeuriger in kunnen schatten van de levensverwachting van de laatste levensdagen bevordert de kwaliteit van de communicatie over de korte termijn prognose en zorgt voor passende zorg in een passende zorgomgeving.
Commentaar
Net zoals in dit onderzoek merk ik in de dagelijks praktijk dat patiënten en naasten frequent vragen of er een inschatting gedaan kan worden over de levensverwachting. Ik heb vaak gehoord dat professionals dan aangeven niet in de toekomst te kunnen kijken, dat ze geen glazen bol hebben. Het eerste wat ik dacht na het lezen van dit artikel was of het creëren van deze glazen bol toch niet werkelijkheid zou kunnen worden. Ik beaam de voordelen die in het artikel genoemd worden, van het nauwkeurig kunnen inschatten van de laatste levensdagen. Eventuele nadelen van deze nauwkeurige voorspellingen worden in het artikel niet genoemd. Ik vraag mij af of de focus van het ‘meten is weten’ niet zal leiden tot toename van stereotypering, verlies van persoonsgerichte zorg en verlies van aandacht voor de niet-meetbare en meer ongrijpbare aspecten die een naderend overlijden met zich meebrengt.
Thammara Lips, verpleegkundig specialist.
Over deze publicatie
Bouchard, S. et al. Can We Make More Accurate Prognoses During Last Days Of Life? (niet openbaar), Journal of Palliative Medicine XX, no XX (maart 2024):1-10. DOI:10.1089/jpm.2023.0675
Deze bijdrage is onderdeel van e-pal - editie juni 2024 Alle e-pal-artikelen staan hier