Van behandeling naar symptoombestrijding | Er is nog zoveel mogelijk….
Er is nog zoveel mogelijk….
De overgang van behandeling naar symptoombestrijding is een cruciale fase in de benadering van passende zorg in de laatste levensjaren, aldus Daan Smits, longarts in het Slingeland Ziekenhuis. In ons gesprek deelt hij hoe hij de zorg voor zijn patiënten in deze bijzondere levensfase vormgeeft.
Wanneer een nieuwe patiënt met een hulpvraag bij Daan komt, start hij met het zorgvuldig onderzoeken van hun situatie. Of het nu gaat om COPD, astma of bijvoorbeeld een klaplong, Daan streeft ernaar goed inzicht te krijgen in wat er speelt. Hij benadrukt: “Sommige klachten kunnen we snel oplossen zoals een klaplong. Maar als het gaat om COPD of longkanker, spreken we over chronische zorg, en dat kan jaren in beslag nemen.”
Symptoombestrijding
Over symptoombestrijding zegt Daan: “In eerste instantie behandel je mensen bijvoorbeeld met prednison, pufjes, chemo of bestraling. Maar als het ziekteproces voortschrijdt en het doel verschuift van het onder controle krijgen van de ziekte naar het verbeteren van de kwaliteit van leven, wordt overgestapt op symptoombestrijding. Daarbij verlichten we de symptomen die verband houden met de longaandoening. Pijn bij longkanker kan goed worden behandeld met pijnstillers, en we kunnen iets doen om benauwdheid te verminderen of we geven medicijnen met morfine. Soms zit de ondersteuning in ogenschijnlijk eenvoudige maatregelen, zoals het plaatsen van een ventilator.”
De overgang van behandeling naar symptoombestrijding is een geleidelijk proces. Daan geeft aan dat dit moment soms duidelijk gemarkeerd wordt, bijvoorbeeld wanneer blijkt dat een behandeling bij kanker niet aanslaat. In het geval van COPD is deze overgang vaak minder duidelijk te definiëren.
Samenwerking
We vroegen Daan met wie hij allemaal samenwerkt. Hij legt uit: “Als mensen net zijn opgenomen werken we samen met een multidisciplinair team van verschillende professionals in het ziekenhuis, waaronder de verpleegkundig specialist. Wanneer iemand de polikliniek bezoekt, is er een behandelteam. En als de gezondheid van een patiënt verslechtert, gaat de verpleegkundig specialist van het ziekenhuis met de patiënt in gesprek over zijn of haar wensen. Dit kan gaan over medicatie, of iemand wel of niet gereanimeerd wil worden, of men bij verslechtering van de situatie naar de intensive care wil gaan of zo veel mogelijk thuis wil blijven.
De verpleegkundig specialist stelt een persoonlijk behandelplan op, een soort longaanvalsplan waarin staat welke stappen worden genomen als de klachten verergeren. Daarnaast spelen de longverpleegkundige van de thuiszorg en de huisarts een belangrijke rol. Veel ondersteuning kan thuis worden geboden. We proberen mensen niet onnodig in het ziekenhuis te houden als ze ook thuis kunnen zijn. Ik heb regelmatig contact met de longverpleegkundige van de thuiszorg en de huisarts. Ook als patiënten naar de fysiotherapeut gaan, is er overleg. Dit gebeurt meestal telefonisch. We weten elkaar goed te vinden.”
Soms ontstaat er verwarring over wie de leiding heeft bij COPD, vertelt Daan. “Patiënten komen zowel in het ziekenhuis als bij de huisarts, en er is contact met de verpleegkundig specialisten in het ziekenhuis of thuis. Dat kan onbedoelde spanning veroorzaken voor de patiënt. Het helpt als je van elkaars rol op de hoogte bent en elkaar opzoekt. Meestal gaat dat vanzelf, en anders bellen we elkaar op.”
Concreet voorbeeld
Daan deelt een concreet voorbeeld over een patiënt met ernstig COPD, die meerdere keren in het ziekenhuis is opgenomen vanwege een longaanval. Na de laatste aanval kwam de longverpleegkundige van de thuiszorg bij hem thuis. Samen bespraken ze welke extra hulpmiddelen hij nodig had. De man gaf aan dat hij graag een vernevelaar thuis wilde, vergelijkbaar met degene die men in het ziekenhuis gebruikte. De longverpleegkundige biedt nu thuis behandelingen aan die de man voorheen in het ziekenhuis kreeg. Dit helpt hem om in zijn eigen vertrouwde omgeving de zorg te ontvangen die hij nodig heeft.
Mensen loslaten
We vroegen Daan of het moeilijk voor hem is om mensen die al lange tijd bij hem in behandeling zijn, los te laten. Daan deelt zijn benadering: “Ik vind het niet echt lastig om mensen los te laten, als ik in het ziekenhuis niet veel meer voor ze kan doen. Het zijn vaak de mensen zelf die er meer moeite mee hebben om mij los te laten.“ Hij legt uit dat patiënten soms aangeven: “Als ik niet meer naar het ziekenhuis kom, voelt het alsof ik ben opgegeven.” Daan erkent dat het een uitdaging kan zijn om hiermee om te gaan. Hij zegt: “Als een patiënt die al jarenlang bij je komt graag afspraken blijft maken, ga je er wel eens even in mee, ook al weet je dat het eigenlijk geen meerwaarde meer heeft omdat de zorg die thuis wordt gegeven net zo goed is.”
Mantelzorg ondersteuning
Daan benadrukt het belang van mantelzorgondersteuning en zegt: "Ik probeer altijd goed te achterhalen hoe het met de mantelzorger gaat en of hij of zij overbelast is. Hoewel de mantelzorger niet mijn directe patiënt is, zie ik het als mijn rol om signalen op te vangen. Als ik merk dat er behoefte is aan informatie of ondersteuning, wijs ik de mantelzorger de juiste weg of neem ik telefonisch contact op met de huisarts of de longverpleegkundige thuis."
Grootste uitdaging
Daan deelt zijn overwegingen over zijn grootste uitdaging als dokter: “Je wilt als dokter iets kunnen betekenen voor iemand, maar het moet wel tot doel hebben dat de patiënt zich daar beter bij voelt en dat hij of zij dat in het dagelijks leven ook zo ervaart. Ik vraag me dan af, heb ik genoeg gedaan, of kan ik nog iets betekenen voor iemand. Wat is goede zorg voor deze patiënt en waar heeft hij of zij daadwerkelijk iets aan. In een geleidelijk proces is het niet altijd duidelijk wanneer mijn rol echt klaar is. Het is soms een uitdaging om de juiste balans te vinden tussen de medische mogelijkheden en de persoonlijke ervaring van de patiënt.”
Voldoening
Daan deelt waar hij de meeste voldoening uit haalt in zijn werk: “De meeste voldoening haal ik zelf uit het contact met patiënten. Door het gesprek aan te gaan en hopelijk te merken dat iemand tevreden is en dat het ook werkt. Het geeft voldoening als je ze kunt meenemen in het gevoel dat ik heb, dat de patiënt begrijpt welk beleid we hebben gevolgd en welke stappen we hebben gezet. Vooral als er berusting is op het moment dat ik niets meer voor ze kan doen.” Daan benadrukt het belang van communicatie en begrip tussen arts en patiënt. Hij erkent de diversiteit in de behoeften van patiënten, waarbij sommigen slechts één afspraak nodig hebben, terwijl anderen meer tijd en uitleg nodig hebben. Hij sluit af met de opmerking: "Niets is vervelender dan dat iemand boos de deur uitloopt omdat hij of zij andere verwachtingen heeft." Hiermee benadrukt hij het belang van heldere communicatie om teleurstellingen te voorkomen.
Mis je iets in dit gesprek?
Daan deelt een inzicht dat hij gisteren tijdens een klinische conferentie over palliatieve zorg met Sander de Hosson uit Assen heeft verkregen: "We zeggen al snel dat iemand uitbehandeld is als men geen chemotherapie of ziekenhuisopname meer krijgt. Maar dat moeten we niet 'uitbehandeld' noemen. Er is dan juist nog zoveel mogelijk op het gebied van klachtengerichte behandeling!" Met deze boodschap benadrukt Daan het belang van het blijven zoeken naar manieren om de kwaliteit van leven van de patiënt te verbeteren, ook in de laatste levensfase.